INDOPEDIA
|
De Indische Encyclopedie
|
19281191 Bezoekers
6 Bezoekers online
Mal. : Bajam mérah
Jav. : Bajem bang, Ketjiijakabang
Soend. : Djoekoet sèlong
Lat.: AMARANTHACEAE (Alternanthera amoena)
De bajam mérah is een overblijvend plantje, dat van 20—50 cm hoog wordt, sterk uitstoelt en pollen vormt.
Er bestaan van dit gewas vormen met lichtgroen, geelachtig, rose, paars, donkerrood en bont gevlekt blad.
Het plantje brengt hier geen zaad voort, doch is gemakkelijk te vermeerderen door stekken en scheuren. Drie maanden na het planten kan reeds jong loof voor de consumptie geoogst worden.
De plant komt voor van zeehoogte tot ca. 1000 m boven den zeespiegel en groeit bij voorkeur op een eenigszins vochtige standplaats.
De jonge toppen, meer speciaal van de groenbladige vorm worden als lalab en als sajoer genuttigd.
Er heeft nog niemand gereageerd.
Voor meer informatie over nieuws uit de kranten van Nederlands-Indië
La vie est un pélerinage