INDOPEDIA
|
De Indische Encyclopedie
|
20017481 Bezoekers
60 Bezoekers online
De Zeereis van Holland naar Ned. Indië in oorlogstijd.
15 Februari - 18 Februari 1918
Chicago.
Dezen morgen (15 Febr.) een uur te vroeg op d.w.z. de klok werd doordat we van de zon af reisden steeds weer achteruit gesteld zooals ook reeds op zee gebeurde. Wij verschillen nu reeds 5 uur met de tijd in Holland en zullen straks zover zijn dat wij een heele dag ten achterkomen hierover later zie (8 Maart). De spoorreis bleef gelijk het landschap veranderde weinig. Tegen 1 uur kwamen wij in Chicago aan alwaar wij naar een ander station werden gebracht door een vijftiental rijtuigjes die ons zoo ongeveer door de heele stad reden. Deze stad is overvol van fabrieken en ziet er vuil uit. Aldra waren wij weer in den trein van de Union Pacific welke ons verder zou voeren. In de avond tegen 9 uur spoorden wij de Missisippi over. Weer sloot een partij kaart den dag af. Het landschap werd nu (16 Febr.) heuvelachtiger zelfs bergen teekenden zich in de verte af. De sneeuw viel stevig en maakte het landschap mooi. In de velden zagen wij kudden koeien en paarden en soms een man te paard die voor de aardigheid soms trachtte den trein bij te houden. Tegen 8 uur in de morgen passeerden wij de tweede arm van de Missisippi middels een veerpont waarop de heele trein in een oogenblik werd overgezet. Aan de overkant gingen wij weer voort, om drie uur waren wij in North Platte alwaar de klok weer een uur achteruit ging. Met praten en kaarten ging de dag verder heen.
Jeane jarig (17 Febr.) waarvoor in den ochtend een klein feestje. In den morgen onder het ontbijt kwamen wij bij het zoutmeer te Ogden aan alwaar een 1/2 uur gewacht moest worden voor het passeren van het Salt Lake. Midden in de bergen ligt dit groote zoutmeer waarvan op blad 36 eenige kiekjes.
Mevr. en de Hr. Derks in Chicago
Het meer is op enkele plaatsen 40 mijl breed en middels een houten brug wordt de trein er overheen geleid een echte primitieve constructie doch ijzer of metselwerk is niet bestand tegen het sterke zoutgehalte van het water. Na het meer werd het landschap steeds mooier. De sneeuw hield aan en in den avond werd zelfs een sneeuwploeg aangezet. Voor ons uit werd een kanaal in de sneeuw geboord hetwelk soms wel 2 meter diep was. Nu spoorden wij vaak langs stijle diepe ravijnen en door tunnels. Voor het spel was geen animo meer een ieder was vol verwondering over de schone natuur. In de nacht passeerden wij de waterscheiding het hoogste punt der bergen.
De volgende ochtend (18 Febr.) waren er velen en ook wij reeds om 4 uur op om in de uitzichtwagen een plaatsje te veroveren want de natuur zou dien dag prachtig worden. De temperatuur was reeds merkbaar hooger dan de vorige dag en al spoedig zagen wij de sneeuw al slinken. Een landschap ontplooide zich aan ons oog dat op een hollandsch voorjaarslandschap geleek. In enkele uren tijds veranderde het landschap van sneeuwwit tot bedekt met jong groen en eenige uren later vertoonde zich een voorjaarslandschap met vee in de weiden en vruchtboomen in bloei. Het was adembenemend en overweldigend mooi. De temperatuur in den trein werd onhoudbaar warm en allen ontdeden wij ons van onze dikke bovenkleeding.
(Hier volgt een aantekening van de schrijver: " naar gegevens uit de agenda vervolgd 12-6-1950 dus 32 jaar later.
"einde aantekening en het dagboek gaat als volgt verder.)
Er heeft nog niemand gereageerd.
Voor meer informatie over nieuws uit de kranten van Nederlands-Indië
La vie est un pélerinage