INDOPEDIA
|
De Indische Encyclopedie
|
19594956 Bezoekers
21 Bezoekers online
Wapens
der Inheemse Bevolking. Deze zijn legio en er bestaat een zeer uitgebreide literatuur over. Hier mag worden volstaan met het ondervolgende.
Atjeh. Hier is op korten afstand het aanvalswapen bij uitnemendheid de klewang, een lang mes met overal even breed lemmet, soms een weinig gebogen. De rèntjong, met gebogen, puntig toelopend lemmet is eveneens typisch Atjehsch. Ook de lans behoort tot de uitrusting van den Atjeher. Grote. aan weerszijden scherpe zwaarden komen er sporadisch voor. De Bataks gebruiken een blaasroer (Mal. soempitan) van bamboe met pijltjes van bamboe of bladnerf, welke worden gedrenkt in een snelwerkend vergif. Dit moet echter vers zijn om werkzaam te zijn.
De Niassers hebben lansen en zwaarden met gevest van besneden hoorn. Zij gebruiken een schild en hebben (Zuid-Nias) ijzeren helmen en borststukken.
De Mentawaiers hebben pijl en boog en schild. De pijlen zijn vergiftig.
De Dajaks gebruiken een houten blaasroer met vizierkorrel; aan het einde is veelal een metalen lanspunt bevestigd. Ook hier zijn de pijltjes vergiftig. Typisch Dajaksch is de mandau, een zwaard met besneden hertshoornen gevest, versierde kling en houten schede. Zij gebruiken een schild en helm van rotan, overtrokken met dierenvel en vaak versierd met veren. Ook hebben zij messen, die aan weerszijden scherp zijn.
In Zuid-Celebes gebruikt men zeer breed uitlopende zwaarden. schild en borststukken van touw of leer, vroeger van koper.
De Toradja's hebben lansen, schilden en borststukken, helmen van rotan, klewangvormige zwaarden en blaasroer van rotan met vergiftige pijltjes.
Bij de Sangireezen treft men nog fraaie oude zwaarden aan.
Op de Timor-eilanden zijn lans en schild gebruikelijk.
De Papoea's van Nieuw-Guinee die nog gedeeltelijk in het stenen tijdperk leven, hebben bijlen van steen en been (van de casuaris). Wijders pijl en boog, het voornaamste wapen, en schild. De pijlen zijn vergiftigd en veelal van weerhaken voorzien Lansen en speren van hout met punten van bamboe of been, eveneens veelal voorzien van weerhaken zijn er ook zeer in zwang. De blaasroer met pijltjes met weerhaken komt ook op Java. voor. De kris is hier echter hèt wapen, hoezeer meer sier- en staatsiewapen dan vechtwapen. Hiervan wordt zeer veel werk gemaakt. Het lemmet is aan weerszijden scherp, loopt puntig toe en heeft veelal slangachtige bochten. Fraaie exemplaren zijn bewerkt met pamor (zie aldaar) dan wel ingelegd met goud. Van de antieke krissen, de keris Madjapahit, zijn lemmet en gevest uit één stuk. Zij worden als poesaka bijgelovig vereerd. De scheede der krissen is van boven breed en gewelfd. Er zijn tal van soorten en vormen.
Ook op Bali en Lombok is de kris inheems. Het gevest, veelal van goud en bezet met edelgesteenten is vaak de zeer fraaie uitbeelding van een Hindoegodheid.
Er heeft nog niemand gereageerd.
Voor meer informatie over nieuws uit de kranten van Nederlands-Indië
La vie est un pélerinage