Zoek
 
Sluiten
INDISCHE ENCYCLOPEDIE
Indopedia
INDOPEDIA
De Indische Encyclopedie
 

Index encyclopedie

Tel. / adres boeken

Recepten, Gerechten

Djamu (Jamu) - medicinale kruiden , planten en vruchten. Ziekten & Kwalen

Indische Boekrecensies

Verhalen

Bladmuziek Krontjong

Bezoekers vanaf jun. '09

 19807214 Bezoekers

 41 Bezoekers online

rss Deze artikelen zijn ook met een RSS reader te lezen. :
https://indopedia.nl/data/nl-articles.xml

Waterschappen.
Tot in de vorige eeuw waren deze voor Nederland zo belangrijke instellingen in Ned.-Indië vrijwel onbekend. Alleen de Balinezen kenden een soort waterschap, de soebak. Naast de desaverenigingen, die de desa besturen, zijn er op Bali soebak- verenigingen (sëkaha soebak), voor zaken van landbouw en de bevloeiing betreffende. Een Balinees waterschap bestaat meestal uit de sawah`s, bevloeid uit eenzelfde waterleiding of tertiaire tak van een leiding. Het gebied is gewoonlijk slechts enige tientallen bouws groot. De soebak-vereniging heeft als regel eigen reglementen, die de verschillende landbouw- en bevloeiingsaangelegenheden nauwkeurig regelen, ook de inning van de grondbelasting en de behandeling van geschillen. Het hoofd der vereniging is de pëkasih of klian soebak. De aan de landbouw verbonden godsdienstige plechtigheden worden gewoonlijk ook soebaksgewijze vervuld. De soebak schijnt niet van Hindoeïstische oorsprong te zijn, doch zuiver Balinees. Op Java komen dergelijke verenigingen dan ook niet voor, doch behoort de verzorging der bevloeiingsbelangen. in dergelijke kleine eind bevloeiings kringen tot de taak der desa. De adatregelingen voor dergelijke belangen zijn daar echter zelden beschreven. Westerse waterschappen werden
voor het eerst in 1907, 1909 en 1910 in de residentie Soerakarta ingesteld. Het waren de Waterschappen Woro, Poesoer en Pengging, die op zuivere administratieve grondslag rustten. Zij hadden ten doel behartiging van gemeenschappelijke bevloeiingsbelangen en afwending van de gevaren voortvloeiende uit de bandjirs (watervloeden, overstromingen), vooral uit de zandbandjirs, welke de ondernemingsgronden bedreigden.

De werkkring van deze waterschappen heeft zich in hoofdzaak bepaald tot het uitbrengen van advies nopens verzoeken tot aanleg of wijziging van waterwerken en tot onderlinge bespreking en oplossing van kwesties over bevloeiingswater. Na de instelling van die waterschappen moest de agrarische reorganisatie in de Vorstenlanden worden doorgevoerd (zie onder Vorstenlanden) en moesten de landbouwondernemers worden overgehaald hun ondernemingen, die berusten op het Landhuurreglement van 1906, te converteren in ondernemingen, berustende op het nieuwe Vorstenlandsche Grondhuurreglement van 1918. Zie ook Conversie.

Noodzakelijk was het daarbij om uit te maken welk standpunt zou worden ingenomen ten aanzien van de irrigatie. Niet alleen hadden vóór 1918 de landbouwondernemers in de praktijk altijd zelf op hun gebied het waterbeheer gevoerd, maar vele grote waterwerken waren door hen aangelegd en bekostigd, zij het met gebruikmaking van door het Zelfbestuur beschikbaar gestelde dienstplichtigen. Waterbeheer van overheidswege werd voor de toekomst als eis gesteld, waartegenover de  landbouwondernemers echter restitutie van de zeer hoge kosten der aangelegde waterwerken vroegen. De oplossing is geweest dat de waterwerken in eigendom aan de ondernemers zouden blijven toebehoren, doch dat het beheer over het water zou worden gevoerd van overheidswege. Om de ongerustheid weg te nemen, welke de ondernemers toonden ter zake van de opdracht van het volledig waterbeheer aan de overheid, i.c. het Zelfbestuur, is het denkbeeld aan de orde gesteld over te gaan tot de instelling voor dat doel van waterschappen met een publiekrechtelijk karakter, welke dan tevens de bevoegdheid zouden kunnen krijgen belastingen te heffen en in hun verordeningen straf te bedreigen. Daarvoor was het echter nodig het toenmaals geldende Regeringsreglement aan te vullen met een nieuw hoofdstuk: „Van de Waterschappen".

Naarmate de omstandigheden het vorderen wordt de zorg voor de waterstaatsbelangen toevertrouwd aan rechtspersoonlijkheid bezittende waterschappen, luidt het eerste lid van art. 145 R.R., thans art. 186 I.S., terwijl verder de regeling aan den ordonnantiewetgever opgedragen wordt. Als gevolg daarvan kwam de Vorstenlandsche Waterschapsordonnantie in 1920 tot stand, die met instemming der vier Zelfbestuurders ook voor hun onderhorigen van toepassing werd. Volgens die ordonnantie kunnen na goedkeuring door den Gouverneur-generaal in overleg met den betrokken Zelfbestuurder of diens Patih in de Vorstenlanden bij beschikking van het Hoofd van gewestelijk bestuur voor bepaalde gebieden, waarbinnen landbouwondernemingen gelegen zijn. waterschappen worden opgericht in het belang van de bevloeiing. van den waterafvoer en van de bescherming tegen zand en watervloeden van de binnen die gebieden gelegen gronden. In 1921 kwamen al dadelijk de waterschappen Opak (voor het grootste deel in Jogjakarta gelegen) en Dengkeng (in Soerakarta) tot stand. Later volgden nog enige andere. Voor elk waterschap moet door het Hoofd van gewestelijk bestuur onder goedkeuring van den Gouverneur-generaal een reglement worden vastgesteld. In die reglementen komt de bepaling voor. bij wijze van overgangsmaatregel, dat zoolang de waterschappen nog niet bij machte zijn om de technische uitvoering van de hun opgedragen werkzaamheden zoodanig te verrichten dat voor alle daarbij betrokken belangen ene behoorlijke behartiging mogelijk is, die uitvoering opgedragen blijft aan het Hoofd van het Centraal Waterschapskantoor. Dit kantoor is in 1920 ten behoeve van de waterschappen opgericht tot voorbereiding en uitwerking van plannen tot verbetering van den Waterstaatkundigen toestand binnen die gebieden en is voorts belast met de regeling der bevloeiing van reeds
geconverteerde ondernemingen, die nog niet in een waterschap zijn ondergebracht. Eerst indien voor het geheele gebied van het waterschap door den betrokken raad vastgestelde en door het Hoofd van gewestelijk bestuur goedgekeurde waterregelingen zijn ingevoerd, welke in de praktijk blijken te voldoen en het waterschap de beschikking heeft over een technische dienst in staat om de uitvoering van die waterregelingen te bewerkstelligen, houdt de voorlopige werkzaamheid van het Hoofd van het Centraal Waterschapskantoor op. De vaststelling van die waterregelingen gaf moeilijkheden. Geëist werd, dat de belangen der Inlandse bevolking daarin behoorlijk behartigd zouden worden en bovendien moeten de bestaande aanspraken op water van de Europese ondernemers daarin duidelijk worden vastgelegd. De landbouwondernemers, die tot reorganisatie van hun onderneming op den voet van het Vorstenlandsche grondhuurreglement zijn overgegaan, ontleenen daaraan nl. het recht op het gebruik van water voor cultuur, fabricatie- of andere doeleinden tot de zelfde omvang en onder dezelfde voorwaarden als vóór de conversie hun was toegestaan. De moeilijkheid om een waterregeling vast te stellen, die voor het Hoofd van gewestelijk bestuur kan worden goedgekeurd heeft tot dusver belet, dat het waterbeheer door de waterschappen volledig kon worden overgenomen.

In elk waterschap is een waterschapsraad samengesteld uit daartoe aangewezen Europese en Inlandse ambtenaren en hoofden en zoo mogelijk uit belanghebbende Inlandse ambtenaren, als mede uit aan enige voorwaarden voldoende beheerders van ondernemingen. Het aantal van de eerste groep leden mag niet groter zijn dan dat der beheerders. Voorzitter is het Hoofd van plaatselijk bestuur dat ook voorzitter is van het uit den raad gekozen waterschapsbestuur, waaraan de dagelijkse leiding en uitvoering van regelingen is opgedragen. De Raad heeft het beheer van rivieren. bronnen. waterleidingen, verschillende waterstaatswerken enz. en de zorg voor de verdeling van het irrigatiewater (zodra de waterregelingen gereed en goedgekeurd zijn), voor afvoer of wering van zand en water.

Ook aanleg of wijziging aan irrigatiewerken behoren tot zijn werkkring. Hij kan onder zeker toezicht huishoudelijke reglementen en verordeningen (met strafbedreiging) uitvaardigen, belastingen heffen en verplichte diensten van de Inlandse bevolking vorderen. In andere gewesten kwamen nog geen publiekrechtelijke waterschappen tot stand. Ter Oostkust van Sumatra schiep de cultuurraad vroeger reeds een drietal administratieve waterschappen voor de
Belawan-, de Deli- en de Pertjoet-rivier voornamelijk voor de rivierverbetering. Of de waterschappen in Ned.-Indië veel nut zullen hebben zal de toekomst moeten leren.


Creatie datum: 14/06/2017 23:43
Categorie: - W
Pagina gelezen 996 keren


Reacties op dit artikel

Er heeft nog niemand gereageerd.

Nieuws van den dag uit het voormalig Nederlandsch-Indië