Zoek
 
Sluiten
INDISCHE ENCYCLOPEDIE
Indopedia
INDOPEDIA
De Indische Encyclopedie
 

Index encyclopedie

Tel. / adres boeken

Recepten, Gerechten

Djamu (Jamu) - medicinale kruiden , planten en vruchten. Ziekten & Kwalen

Indische Boekrecensies

Verhalen

Bladmuziek Krontjong

Bezoekers vanaf jun. '09

 19387131 Bezoekers

 46 Bezoekers online

rss Deze artikelen zijn ook met een RSS reader te lezen. :
https://indopedia.nl/data/nl-articles.xml

Mijn verhaal - Nederlands Indië 10

21 juli 1947, Porong.

‘OVERAL'  ‘Opstaan’. Aankleden, pak je spullen in en dan naar de kombuis. Schiet op!’ 
De mariniers komen snel van hun tampatje en beginnen zich onmiddellijk aan te kleden. Geen tijd om te baden of scheren. Spullen inpakken en zo snel mogelijk naar het kombuis. Veel word er niet gesproken. Iedereen had haast. Bij het kombuis stond al een hele rij mariniers met hun etenspannetjes en mokken. De koks hadden alles al klaar staan. Zij waren de hele nacht in de weer geweest. Het uitdelen van de broodmaaltijd ging snel. Er was besmeerd brood en van beleg voorzien en een  gekookt ei. Thee was gezet en stond in een grote gammele aan het eind van de tafel. Iedereen liep weer naar zijn huis waar ze de nacht hadden doorgebracht.
 ‘Eindelijk weer eens een ei van de baas. Het wordt vast een zware dag,’zei Jaap Meertens.
Het was inderdaad zo veel eieren kregen we niet. Het viel op dat bij extra werk een ei werd verstrekt..
‘Ja, een neukpatroon,’ zei een marinier.
‘Oh, ja, hou je daar maar even niet mee bezig. Ik denk dat we straks wel iets anders te doen krijgen,’ zei Herker.
Niemand reageert er meer op. Iedereen is met zichzelf bezig. Wat gaat er over een paar uur gebeuren? De actie kan nog altijd worden afgelast. En als het wel doorgaat hoe zal de vijand dan reageren? Maar de mariniers zijn er klaar voor om over de lijn te gaan.

Het 2de peloton staat om half vijf aangetreden, gevechtsklaar. De pelotonscommandant staat voor zijn peloton.
‘Is iedereen klaar voor de start? Luister goed uit naar de bevelen die er komen, let goed op je ploegscommandant, zij letten weer op je ploegscommandant. Kijk goed uit waar je loopt je weet niet wat we onderweg tegen komen. Geef alles aan elkaar door.. Succes!’
‘Majoor laat het peloton afmarcheren naar de hoofdstraat. Daar wordt onze plaats aangewezen.’
‘’Goed, luitenant,’
De mariniers marcheerden af naar de hoofdstraat. De bepakking voelde zwaar aan op het lichaam. Op de hoofdstraat was een drukte van jewelste. De MP regelde het verkeer. Compagnie ‘L’ woerd naar de linkerkant van de straat gedirigeerd.
‘Halt houden en verdere orders afwachten’.
De mariniers lieten zich op de grond zakken. Zittend leunen zij tegen de wanden van de toko’s en wachten af. Het 2de peloton lag zover mogelijk naar voren vlakbij de brug over de kali Porong. Niemand mocht meer  zijn plaats plaatst verlaten. Het begon licht te worden.
De inlandse bevolking werd geweerd bij de mariniers te komen. Er was niet veel bevolking te zien.
Hardeman zag het allemaal aan.  Hij zou als een van de eersten de brug overgaan. Hoe zou de vijand reageren.
Sergeant Wikkers stond bij een van zijn korporaals te praten. De twee andere korporaals kwamen er ook bij staan. Hardeman voelde wel de spanning in zijn lijf. Hij was niet bang. Hij vroeg zich af zou de vijand ook weten dat zij klaar lagen om over de lijn te gaan. Die lui zaten toch ook niet te slapen. En ze hadden het toch gehoord vanuit de kampong dat er zoveel mariniers klaar lagen bij de kali. Onwillekeurig gaan zijn gedachten naar zijn ouders en broers. Bij hen was het nog vroeg in de nacht. Zij wisten misschien nog van niets. Het waren niet alleen zijn ouders maar duizenden vaders en moeders die straks in angst zouden zitten over hun zoon. De actie zou over heel Indië beginnen dat was wel duidelijk. Hardeman schudde zijn hoofd hij moest van die gedachten af. Straks moest hij zijn kop er bij houden. Dan kon je niet aan je ouders lopen denken. Hardeman keek eens om zich heen en zag de mariniers rustig en met hun ogen dicht zitten.
‘Wat ben je stil  Klaas, ‘ zei Herker,’ Dit moet voor jou toch het moment zijn waarop je lang hebt gewacht.’
‘Dat is het ook, Anton. Maar het is voor mij ook nieuw net als voor jullie,’antwoord Hardeman.
‘Ik moet ook even wennen aan het feit dat we straks tegenover de ploppers staan. Hoe zullen reageren?’ zei Lammers.
Niemand gaf antwoord. Korporaal Van Marken was erg stil. Hij had helemaal nog niets gezegd. Hardeman dacht dat de korporaal het helemaal niet prettig vond dat hij hier bij was
Zo dicht bij het thuisvaren en dan nu nog moeten deelnemen aan een actie. Voor hetzelfde geld sneuvelde hij. Dat gold voor iedereen natuurlijk. Voor de jonge beroepsmariniers was het het risico van het vak. Maar ondanks dat was de sneuvel bereidheid niet groot.
De pelotonscommandant kwam naar zijn peloton lopen en bracht nieuwe orders..
‘Luister goed uit mannen. Om 0600 uur gebint de actie. Op dat tijdstip zullen wij de frontlijn over gaan. Onze opdracht is om het stadje Pandaan in te nemen. Dat is ongeveer 20 kilometer van hier. Ons peloton loopt spits. Dus voorop! Kijk uit voor sluipschutters, zij kunnen overal zitten. Ook in de klapperbomen. Dit is het voorlopig.’
De luitenant liep naar de compagniescommandant. Deze stond te praten met de andere pelotonscommandanten.. De CC had een rugzak op zijn rug en een kaartentas en droeg een pistool. Hij was niet groot. Wij wisten niets van hem. We wisten niet hoe hij in het veld was. Maar zoals ons geleerd was, hij was een mariniersofficier en moest dus goed zijn. Daar gingen we maar van uit.
Hardeman zag deze man niet zo zitten. Hij had er geen verklaring voor. Toen ze hem voor het eerst ontmoette in Soerabaja maakte hij niet zo’n grote indruk. Bij vele kwam hij niet prettig over. Maar Hardeman kon het best helemaal mis hebben.
De groepscommandant van Hardeman kwam op hen af lopen en zei, ‘ Onze groep loopt spits. Korporaal van Marken met zijn ploeg loopt helemaal vooraan. Ikzelf loop bij de ploeg van Van Marken. Let goed op, en let op elkaar,’
De tanks beginnen hun motoren te starten. Een oorverdovend lawaai. De ploppers zullen dat ook horen. Blauwe rook kwam uit de uitlaten. Het stonk naar diesel.
‘Klaar maken voor vertrek,’ werd er geroepen. Het commando werd door iedereen herhaalt. De mariniers kwamen overeind en schudden hun rugzak op zodat alles weer goed hing. Het was nu wachten op het vertreksein. Niemand zei een woord. Het gezicht van Van Marken  was wat bleekjes.
Twee Sherman tanks kwamen naar voren rijden en hielden halt bij het 2de peloton.
“VOORWAARTS”
De luitenant schreeuwde hard in de richting van zijn peloton. Het peloton zette zich in beweging. Sergeant Wikkers en Hardeman gingen als eersten over de frontlijn direct er achter kwam  Lammers met zijn automatisch geweer en als vierde kwam Herker. Hij liep in de buurt van Lammers. Herker was de helper van Lammers.
De Sherman tanks reden midden op de weg. Het gekraak en het gegier van de stalen rupsen  was oorverdovend. Het was een machtig gezicht. De colonne begaf zich over de brug van de kali Porong en even verderop lag de brug over de kali Brantas. Over de brug lag het plaatsje Mlaten. Links en rechts van de weg liepen de mariniers met hun wapens schietklaar in de handen. De luitenant liep helemaal vooraan naast Hardeman die als eerste liep. Zij liepen aan de linkerkant van de weg.
‘Blijf aan de kant van de weg.’
‘Houdt afstand
De vijand deed niets. Misschien zijn ze toch overrompeld.
Achter de groep van Van marken liepen twee mensen van het stootpeloton. Zij moesten mijnen of boobytraps onschadelijk maken. Over de weg lagen bomen en er waren tankvallen gegraven. De bomen waren geen probleem want deze werden weggeschoven door de tanks en de tankvallen waren evenmin een probleem want de tanks reden erom heen.
‘Let op, er zitten boobytraps aan alle obstakels,’riep Hardeman. Hij wees naar de draden die tussen de telefoon palen waren gespannen.
‘’Stootmensen naar voren,’ riep Van Marken. Deze mariniers kwamen naar voren rennen en bekeken de boobytraps. De infanteristen hadden daar geen tijd voor. De mariniers van het stootpeloton hadden er geen moeite mee deze dingen onschadelijk te maken
Sluipschutters waren nu bezig en begonnen ons te beschieten. Zij schoten kennelijk in het wilde weg. Een vijandelijk mitrailleur probeerde ons op te houden. De luitenant die nu aan de rechterkant van de weg liep vraagt om mortiersteun. Hij gaf de coördinaten door van de plaats waar hij de mitrailleur zag staan, aan de compagniescommandant. Wij zaten allemaal op onze knie en wachtten op de mortiergranaten. Even gebeurde er niets en toen waren de mortiergranaten er ineens. Deze granaten hoor je niet aankomen. Ze vielen rechts van de weg, net achter het 2de peloton, tussen de mariniers van het mitrailleurpeloton.
‘Ziekenverpleger naar voren’
‘Jezus, wat nou’
Waren er nu al doden of gewonden? De mortiergranaten van ons zelf vielen te kort en tussen eigen mensen.. Verkeerde coördinaten. Wat een klootzakken. We waren nog maar net de stelling uit. Er waren drie gewonden. Ziekenverplegers renden naar voren en behandelden de gewonden. Voor heen was het voorlopig afgelopen.
De colonne kon niet lang stil staan. We moesten voorwaarts. De gewonden werden snel afgevoerd. De tegenstand werd feller. De vijandelijke mitrailleur werd lastig en we moesten laag langs de grond proberen voorwaarts te gaan. De artillerist van de tank maakt er een einden aan. Een schot en harde knal en de vijandelijk mitrailleur is verdwenen.
Het opruimen van de versperringen vorderde langzaam. Achter ons liep een truck op een mijn. Een daverende klap en de auto is uitgeschakeld. De infanteristen gaan door.
Hardeman was door de spanning heen. Hij keek goed om zich heen en gaf aanwijzingen als hij iets gevaarlijks zag. Iedereen keek goed uit. Er werd weinig gesproken. Alleen als het nodig was werd er gesproken. De vijand begon nu toch los te komen er werd flink van hun kant geschoten. Maar de vuurkracht van de mariniers was te groot. De mariniers waren niet tegen te houden. Het plaatsje Mlaten werd bereikt. Er was behoorlijk tegenstand geboden maar de mariniers waren toch gewoon door getrokken.
Tijdens de opmars hoorden we dat de compagniescommandant verkeerde coördinaten had door gegeven waardoor drie mariniers gewond raakten.
Zijn Nederlands was al gebrekkig waarschijnlijk ook zijn militaire kwaliteiten.
Er waren veel boobytraps aangelegd. Aan alle telefoonpalen zaten handgranaten, bommen, granaten, aan een dunnen draad zat een ontsteking. Als je tegen zo’n draad aanliep dan plofte de zaak uit elkaar met alle ellende van dien. Gelukkig was het de mariniers snel opgevallen. Daardoor tot op heden was er door de boobytraps geen doden of gewonden gevallen. Er was vrijwel geen bevolking te zien en de enkeling die zich liet zien stak zijn duim omhoog.
Wij hadden wel vuur op de vijand afgegeven maar erg veel was het nog niets geweest.

De tegenstand van de vijand werd gebroken door de artillerie van de tanks. Als een tank in actie was geweest was het even rustig. De mariniers bleven voorwaarts gaan. De tegenstand hield ze niet tegen.
Lammers met zijn BAG had ook al flink  geschoten.. Als men dacht dat er in een klapperboom een sluipschutter zat dan moest Lammers even een riedel schoten in de klapperboom jagen. Tot op heden was er niets aan de hand geweest. De vijand trok zich steeds terug. Tegen de overmacht van de mariniers waren zij niet bestand. Zij namen geen risico’s. Zij waren wel lastig want steeds werd er uit het zijterrein geschoten.
‘Gaat het Klaas,’ zei Van marken die naast Hardeman liep.
‘Prima, korporaal, geen poepie loos.’
‘Doorgaan dan maar.’
Het waren de eerste woorden die Van Marken tijdens deze opmars.
‘Ik sjouw mij wel de krampen met die zware BAG en die munitie.,’ zei Lammers.
‘Jouw tijd komt nog wel,’ zei Herker.
‘Niet ouwehoeren, mannen, kijk goed uit,’  riep Van Marken, ‘Je hebt zo een gaatje in je kop.’’
Die kogel zie te toch niet aankomen dacht Hardeman,’ en als die komt, komt ie toch.
Vanuit het zijterrein werd ineens met een mitrailleur geschoten. Het was hevig vuur. De mariniers lagen ogenblikkelijk plat. Het schieten bleef aanhouden. Dat was voor het eerst dat wij tegen de grond moesten. De troep ligt stil, dat houdt op! Gelukkig is er niemand geraakt.
Er was wat gekraak in de handy tolky van de luitenant en hij riep, ‘’2de peloton volgen.’ Iedereen rende naar de rechterkant van de weg achter de luitenant aan. De vijandelijke mitrailleur ratelde nog steeds.
‘Wikkers, jou groep voorop.’
‘’Groep 2 volgen,’’ schreeuwt Wikkers. Wikkers rende gebukt gevolgd door zijn mariniers een breed zandpad in. De mitrailleur vuurt nog steeds. Op het zandpad  gaan de mariniers tegen de grond om dekking te zoeken. De mitrailleur stopt met vuren.
‘Voorwaarts,’ schreeuwt Wikkers weer. De mariniers sprongen overeind en volgden Wikkers. Hij  liep met snelheid naar de rechterkant van de weg. Daar was een lange rij bamboedoeries..
Wikkers duikt onder de bamboedoeries in een diepe geul. Daar konden ze niet geraakt worden door de mitrailleur. De mitrailleur schoot weer op de mariniers. Deze doken allemaal onder de bamboedoeries.. Er was ineens hevig tumult iemand schreeuwde dat hij vast zat in de bamboedoeries terwijl  de mitrailleur nog steeds vuurde op de bamboedoeries.
‘Blijf onder de bamboerie,’riep Wikkers.
Hardeman kroop achter Wikkers aan. Met zijn tweeën kropen ze naar voren. Iets verder achter hen kwamen Lammers en Herker.
‘Ziekenverpleger naar voren,’ werd er geschreeuwd.
‘Godverdomme, wat is er aan de hand.’
Het schieten van de mitrailleur is hevig.
‘Blijf zo laag mogelijk,’ riep Wikkers,’’ Wie is er gewond.’
‘Korporaal Van Wissen is geraakt in zijn onderarm’. Korporaal Van Wissen was van een andere groep en lag achterin.
‘Laat de geweerschutter de taak van Van Wissen overnemen,’’ riep Wikkers.
De geweerschutter was de marinier Gruters.
De groep lag even stil. Intussen weet Gruters dat hij een andere taak heeft gekregen.
De vijandelijke schutter wist waar de mariniers lagen en hield ze in de greppel door constant door de bamboedoeries te schieten. De mariniers hoorden de kogels door de bamboedoeries gieren. Stukken van de bamboedoerie kwamen naar beneden het waren stukken die stekels hadden en vervelende wonden konden maken.
‘Verder naar voren,’ riep Wikkers.
 Plat tegen de grond kropen we verder. Na enkele meters steekt Wikkers zijn hand op. Halt houden. Wikkers deed zijn helm af en keek heel voorzichtig over de rand onder de bamboedoerie. Zijn hoofd ging van links naar rechts. Hardeman keek toe. Wikkers duikt plotseling naar beneden en keek naar Hardeman en steekt zijn duim op.
‘Verrek Hardeman lig jij achter mij. Ik had je helemaal niet in de gaten. Ik dacht dat het iemand anders was. Je bent wel haantje de voorste hé.’ Hardeman maakt een grimas.
Wikkers kroop naar achteren en zei tegen een collega, ‘Ik weet waar de mitrailleur ligt. Ik kruip verder naar voren en probeer dat ding onschadelijk te maken. De mitrailleur staat aan de linkerkant van de weg op ongeveer zestig meter van hier. Laat een BAG schutter de plaats onder vuur nemen. Ik neem de vluchtelingen onder vuur.’
Wikkers en Hardeman kropen weer naar voren gevolgd door de rest van de groep Wikkers.


Op het moment dat wij onder de bamboedoerie doken bleef een sergeant hangen in de bamboedoerie. In plaats van dat hij net als de anderen onder de bamboedoerie dook hij er in en bleef hangen. De mitrailleur schoot op dat moment  hevig. Hij schreeuwde naar zijn mariniers, ‘ help mij hier uit. Ik zit vast. Verdomme help mij nou ze schieten mij kapot.’      De mariniers lieten hem hangen en de sergeant schreeuwde het uit. Een marinier riep hem toe, ‘ sergeant zet die ploppers in het rapportenboek.’’
Deze sergeant stond bekend als iemand die om elk wisse wasje iemand in het rapportenboek schreef.
Later leek dat hij zichzelf uit de bamboedoerie had los gemaakt. Hij zat dik onder schrammen en hij bloedde behoorlijk.
De sergeant was behoorlijk van streek en dacht werkelijk dat hij gedood zou worden. Niemand van de mariniers had hem geholpen.

De andere groep vuurt onophoudelijk op de mitrailleur, drie BAG schieten constant op de vijand. Wikkers en zijn groep kroop steeds verder naar voren.
De greppel liep dood en eindigde bij een sawa. De sawa was nat er stond veel water in. Er was net jongen rijstplantjes gepland.
Wikkers keek weer over de rand. Hardeman lag naast hem en keek ook over de rand.
‘Daar recht voor ons staat een mortier. Je kunt het zien als ze  een granaat in de loop laten zakken,’’ zei Wikkers.
‘Ja, ja, ik zie het ook,’antwoord Hardeman
‘Oké, iedereen zover mogelijk naar voren  en tegen de rand gaan liggen. We schieten tegelijk op de mortier.’zei Wikkers. De mariniers kropen naar voren en keken allen over de rand. Het wachten was nu op een seintje van de sergeant.
‘Sergeant ze laten een granaat in de loop zakken riep Hardeman.
‘Ja, daar komt ie. DEKKEN!.’ Schreeuwt sergeant Wikkers. Iedereen laat zich zakken in de geul. Wat we hoorden  een soort plof. Wikkers keek weer over de rand en op hetzelfde moment viel er weer een mortiergranaat op een tien meter van de greppel. Ook deze granaat ontplofte niet ze verdwenen in de zachte en natte aarde van de aarde.
‘Verrek, sergeant de granaten vallen in de sawa en ontploffen niet zei Hardeman.
‘Ja, ik ziet het. Pas op daar komt er weer. DEKKEN’ schreeuwt Wikkers weer. Deze granaat viel precies op een sawadijkje en ontplofte wel.  We hoeren de scherven boven ons in de takken van de bamboedoerie slaan. Er viel zand in onze omgeving.
‘Ze weten dat wij hier zitten. We moeten ze te grazen nemen schiet op allemaal tegen de rand. Alle vuur op de mortier,’ roept Wikkers.
‘Vuur!.’
Een oorverdovend schieten. Dertien man schieten nu op de mortier stelling van de vijand. Intussen vielen er nog een paar granaten die al in de lucht hingen voordat wij hen onder vuur namen. Twee granaten ontploffen in de kruinen van de bamboedoerie maar raken niemand van de mensen er onder.
De vuurkracht was zo groot dat de mortier  onmiddellijk werd uitgeschakeld.
Hardeman keek opzij en zag Lammers met zijn BAG naast hem liggen. Lammers keek naar Hardeman en met een grimmig gezicht steekt hij zijn duim op naar Hardeman.
Achter de groep Wikkers ligt de andere groep nog steeds te vuren op de  vijandelijke mitrailleur.
’VASTVUREN’, De harde stem van de luitenant is duidelijk hoorbaar.
Het is doodstil.
‘Blijf allemaal in dekking,’ riep de luitenant, ‘kijk goed uit.’
De luitenant kruipt door de greppel naar sergeant Wikkers.
‘Hoe is het afgelopen,Wikkers.’
‘We hebben een mortier uitgeschakeld, luitenant,’ zei Wikkers.
‘Mooi, ga even kijken.’
‘Korporaal Van Marken volg mij met je ploeg.’Van Marken met zijn mannen kropen over de rand naast sergeant Wikkers. Zij renden in de richting waar de mortier had gestaan.. De anderen dekten hen en lagen klaar om direct het vuur te openen als dat nodig was.
Als ze bij de plaats aankomen waar de mortier stond, lag de mortier op de grond en er lagen drie doden ploppers bij.
‘Daar hebben we geen last meer van. Ik leg een handgranaat in de loop dan dat ding ook onbruikbaar,’zei Wikkers. Hij pakt een handgranaat uit zijn tas. Trek de pin eruit.
‘Ga allemaal liggen en  houd je kop weg.’ Iedereen lag een eindje weg van de mortier.
Wikkers gooit de handgranaat in de loop en met een paar flinke sprongen is ver genoeg weg en valt plat op de grond. Enkele seconden later een harde klap. We gaan kijken en zien dat de loop helemaal uit elkaar is gescheurd..
‘Kom op. Terug naar de groep,’ riep Wikkers. We rennen naar de greppel.
‘Drie dode ploppers en de mortier vernield. Luitenant,’ zei Wikkers tegen de luitenant.
‘Oké, dan gaan we naar de plaatst waar de mitrailleur stond,’ zei de luitenant.
We kropen door de greppel terug naar de plaatst waar de anderen lagen.
‘De mitrailleur is uitgeschakeld,luitenant,’ zei een groepscommandant.
‘Wikkers, ga weer even kijken,’riep de luitenant.
‘Van Marken, kom op.’
Weer renden ze met zijn vijven naar de plaats waar de mitrailleur had gestaan. Daar lagen vier gesneuvelde ploppers. Het waren allemaal jonge kerels. Er lag een mitrailleur deze was omver gevallen. Geen andere wapens. Bij de mortier waren ook geen wapens.
‘Leg een handgranaat tegen de  afsluiter Van Marken.’
Van Marken pakte een handgranaat uit zijn tas en trok de pin uit de granaat en riep. ‘DEKKEN. Iedereen lag plat. Van Marken liet de beugel springen en legde de granaat op de afsluiter. Ook hij sprintte met flinke stappen weg en ging plat op de grond. Even later een flinke klap en de mitrailleur was vernield.
‘Klaas, doorzoek de zakken van die ploppers,’’ riep sergeant Wikkers.
Hardeman rende naar een van de ploppers en doorzoekt de zakken maar vindt niet bijzonders. Wikkers doorzoekt er twee en Van Marken een. Er wordt niet bijzonders gevonden. Bij de gedode ploppers worden geen rangen ontdekt.
‘Kom snel terug naar de greppel.’
Zij renden terug naar de greppel.
‘Vier dode ploppers en een vernielde mitrailleur, luitenant,’ zei Wikkers tegen de luitenant, ‘hun uniformen waren niet compleet. Kaki broeken en geen uniformjassen.
‘Op de mannen is niets gevonden.’
‘We gaan snel terug naar de compagnie. Korporaal Van Wissen is door zijn pols geschoten en is al naar achteren gebracht,’zei de luitenant.
‘Marinier Gruters is zijn vervanger.’ gaat de luitenant verder.
‘In de looppas terug naar de compagnie.’ De luitenant begon te rennen en het peloton achter hem aan. Onderwijl zochten de mariniers hun plaats weer op bij hun eigen ploeg.
De mariniers liepen met gescheurde kleding opgelopen onder de bamboedoerie met schrammen op amen en benen. De ziekenverpleger intussen ook weer terug smeerden de schrammen met jodium. Veel tijd was er niet om alles goed te bekijken. De compagnie was al een heel verder doorgetrokken. Toen het 2de peloton bij de hoofdweg arriveerden kwamen net de paarden in zicht. Deze vormden de achterhoede.
‘’Mariniers paarden halen,’’ riep Jaap Meertens en hij gaf Jan Haag een klap op de schouder. Jan Haag grijnsde met zijn bekende glimlach naar Jaap Meertens.
Veel tijd was er niet. Het peloton rende verder naar voren. De compagniescommandant liep voor de paarden in de achterhoede.
De luitenant liep op hem toe. Hardeman hoorde hem zeggen. ‘We hebben een mortier en mitrailleur uitgeschakeld. Zeven ploppers zijn er gedood. Een van mijn korporaals is in zijn pols geschoten en naar achteren afgevoerd.’
‘’Van de korporaal heb ik al gehoord. Laat je peloton maar hier in de achterhoed,’zei de kapitein.
De luitenant draaide zich om en riep, ‘ 2de peloton, we blijven in deze positie, gewone pas.. Links en rechts van de weg.’
Met enige trots liep het peloton weer binnen de gelederen van de compagnie. Zij hadden voor het eerst een zware mitrailleur en een mortieropstelling uitgeschakeld. Er was een marinier gewond geraakt. Zij waren er goed vanaf gekomen.
De sergeant die in de bamboedoerie had gehangen liep weer bij zijn groep. Zijn kleding was ook gescheurd en hij had flinke schrammen aan zijn armen en benen. Ook hij zat onder de jodium. Bamboe kon gemene infectie geven.
‘Henk, je hebt nu goed met je BAG te keer kunnen gaan,’ zei Herker.
‘Ja het ging er goed van langs. Ik heb hem nou goed in de hand,’ zei Lammers.

De compagnie zette zijn opmars in de richting van Pandaan voort. De hele compagnie liep aan beide kanten van de weg. De paarden aan het eind van de colonne. De paarden waren behangen met munitiekisten en kisten met mortiergranaten.
Onderweg werd er flink op ons geschoten. De ploppers lagen in het zijterrein. Het vervelende was wel dat wanneer er een schot of een paar schoten vielen dat dan de hele compagnie plat moest gaan liggen. Dat hielp op. De compagnie moest voor het donker worden in Pandaan aankomen. Iedere keer als we op de grond lagen dan stuurde de compagniecommandant mariniers het zijterrein in om de vijandelijk schutters op te ruimen. Als de mariniers terug waren dan ging de compagnie ook verder. Op verschillende plaatsen werd er flink tegenstand geboden. De tanks kwamen dan met hun houwitsers in actie.
‘Verdomme, we schieten geen moer op als we bij ieder schot tegen de grond moeten,’ hoorde Hardeman zeggen.
‘Niet lulle man. De compagniescommandant werkt volgens het boekje en als net zo slecht Nederlands leest als dat hij spreekt dan zal het wel een paar dagen duren voordat we ergens aankomen,’ zei Hardeman.
‘Mondje dicht, mannen,’ zei de luitenant die vlak achter Hardeman liep,’Je spreekt nog steeds over een officier.’
We worden weer onder vuur genomen. Jezus wat een vuur.
‘Ziekenverpleger naar voren,’
Kolere, wat nou weer. Luitenant Bal van het 1ste peloton is gewond. Een ziekenverpleger rende naar voren. Hij behandelde de officier.
We naderen een fabriek waaruit flink werd  geschoten.
‘Halt houden en dekken.’
De compagnie ligt weer plat. Een peloton werd er op los gelaten. De mariniers renden er met een grote vuurkracht op af.. Man, je schijt toch in je broek als je die mariniers op je af ziet komen. De ploppers renden uit de fabriek en werden stuk voor stuk neergelegd. De fabriek werd doorzocht. Even later rende het peloton weer naar de compagnie.
‘Voorwaarts’
Daar gingen we weer. Het leek wel een gymnastiek vereniging, liggen en opstaan. Wat een zak was deze compagniescommandant. Steeds hetzelfde liedje, liggen en opstaan. Het was al ver in de middag als we Pandaan naderen.

Hardeman had nog niet geschoten, behalve dan toen zij dat vijandelijke mitrailleur- en mortiernest moesten opruimen. Hij toen gericht geschoten op de plaats waar de mortier stond.
Er waren doden gevallen bij de ploppers maar of hij daar verantwoordelijk was dat zou hij nooit te weten komen. Maar hij zat er ook helemaal niet mee.
Tot zover was er wel regelmatig veel weerstand geweest van de ploppers maar ze werden er niet door opgehouden. Het oponthoud was ontstaan doordat de compagniescommandant steeds bij een enkel schot al uit het zijterrein de hele compagnie liet stoppen.
Hardeman dacht dat dat niet de bedoeling was. Maar wie was hij. Als jonge marinier kon je daar geen zicht op hebben en al helemaal niets over zeggen.

 ‘2de peloton,’riep de pelotonscommandant, ‘volgen.’
De luitenant rende het zijterrein in en zijn peloton achter heem aan. De opdracht bleek Pandaan vanuit het westen aan te vallen. Het peloton liep in een looppas het zijterrein in en bogen toen in de richting van Pandaan dat in de verte zichtbaar was. Over ons heen vlogen een paar jagers van de Marine Luchtvaartdienst. Wij waren voor hen herkenbaar omdat enkele mariniers fel rood en oranje gekleurde doeken over de rug droegen. Over de sawadijkjes spoedde wij ons in de richting van het stadje. Het was niet gemakkelijk en wij vorderde langzaam. De sawa’s waren net een enkele keer viel in marinier in de sawa. Zoals Hardeman die van het sawadijkje afgleed en op zijn knieën in de natte sawa viel. Hij stond snel weer op en rende verder.
Een paar honderd meter vanaf de rand van Pandaan werden wij onder zwaar mitrailleurvuur genomen. Het was heel link op dat moment. Het hele peloton ligt in de sawa. Het vijandelijk vuur is heel sterk. Groepsgewijs springen wij naar voren. Een groep voorwaarts rennen en de andere twee groepen dekten dat de rennende groep. Het schieten van onze zijde  was zeer hevig. De groep van Hardeman renden als eerste in een dekking. Het was een Javaans kerkhof. Zij lagen op en rond de graven. Het vijandelijk vuur had zich naar de groep verplaatst. De hele groep lag plat. De anderen groepen lagen intussen ook op het kerkhof. Het vijandelijk vuur bleef hevig en het was moeilijk om weg te komen voor de mariniers.
Tussen het kerkhof en de de rand van Pandaan ligt een brede strook. Het hele veld is kaal. En zeer gevaarlijk om het over te steken met een vijandelijke mitrailleur in de rand van Pandaan. Toch zullen wij er over heen moeten. Het hele peloton ligt plat en wacht op orders.
De pelotonscommandant spreek via de handy tolky tot de compagniescommandant. Hij vraagt om mortiersteun. Jezus, als dat maar goed gaat en niet als vanmorgen dat wij zelf de mortieren op onze kop krijgen.
Dan zijn de eerste granaten al onderweg en vielen dichterbij het kerkhof dan bij de vijand.
‘Houd je koppen weg,’’ schreeuwde de pelotonscommandant. Wij kropen bijna in de grond. De luitenant had dus ook door dat de granaten verkeerd vielen.
Hardeman en zijn maat Herker kropen naar een andere dekking. Hardeman lag op een graf en Herker lag tegen een hoge grafsteen.
‘Klaas, één granaat hier en ze kunnen ons hier laten liggen,’ hijgt Herker.
‘Waarom flikkeren ze die granaten zo dicht bij ons. Ik zal barsten maar iik geloof dat die compagniescommandant de kolere aan ons heeft., ‘ griept Hardeman.
‘Hij moet toch zien dat het vuur verkeerd ligt,’’ schreeuwt Herker.
‘Houd je koppen weg, godverdomme,’schreeuwt Van Marken. Alleen zijn rode kop was te zien.. Waarschijnlijk zal Van Marken wel een schietgebedje gedaan hebben. Zo dicht bij thuisvaren en zo dicht bij de eigen mortieren.
‘War een hufter. Het is al de tweede keer vandaag dat hij de mortieren verkeerd gooit,’, riep Hardeman weer tegen niemand in het algemeen.
Er kwam weer een serie granaten en deze vielen nog dichterbij de mariniers.
‘Godverdomme, nog verkeerd. En nog dichterbij. In plaats van dat de granaten in de kampongrand vallen krijgen wij ze bijna op onze kop,’griept Hardeman. Je zou maar sneuvelen door eigen vuur.
Korporaal Van Marken kwam aangetijgerd en ging naast Hardeman liggen.
‘Wat een klerezooi, Klaas, ‘ zei Van Marken.
‘Hou je maar gedekt, korporaal,’zei Hardeman, ‘Je moet nog thuisvaren.’
‘Opgelet! Vastvuren mortiervuur,’’ riep de luitenant.
‘Gelukkig.’ zei Hardeman.
‘STORMEN,’
Het hele peloton stormde in de richting van de kampongrand en bleven doorrennen en schoten gelijktijdig in de huizen en alles wat zichtbaar was. Het was een oorverdovend lawaai. De vijand vluchtte alle kanten uit en vele overleefden dit niet.
Overal lagen schoenen die door de vluchtende ploppers zijn uitgeschopt. Op blote voeten konden ze harder rennen. Ook hier weer bij de dode ploppers veel jongen mannen. Soms jongens nog.
Ze worden onderzocht op papieren. Het peloton begint aan de zuivering. Er werd nog geschoten door de vijand maar het was maar een enkel schot. Dat hield ons niet op. We waren wel op onze qui vive. Sluipschutters kunnen overal zitten. Elke marinier had zijn wapen in schiethouding. Sergeant Wikkers en Hardeman stonden voor een hoge muur.
‘Hier moeten we overheen, Klaas,’zei Wikkers. Sergeant Wikkers begon tegen de muur aan te klimmen. Hardeman stond vlak hem een dekte hem. De muur begon te bewegen.
Wikkers zei,’’ Die muur staat los.’
Wikkers en Hardeman drukken tegen de muur en zit flinke beweging in. Nog eens duwen de mariniers tegen de muur en deze valt in zijn geheel omver.  Ze stapten over het puin en stonden voor een paar woningen.
Korporaal Van Marken en Herker kwamen er bij staan.
‘Waar is Lammers?,’ vroeg Van Marken.
‘Hier, korporaal,’was het antwoord van Lammers hij kwam hollend naar zijn ploeg. Zijn hoofd was rood van inspanning.
‘Blijf bij elkaar.’ zei Van Marken.
Per ploeg werden de huizen doorzocht. Een marinier liep om het huis en aan de voorkant gingen er twee mariniers naar binnen. De wapens schietklaar in de handen. De deuren van de huizen werden opengetrapt als ze  og niet open waren Vele huizen waren leeg. In een paar huizen waren de bewoners weg gekropen onder de bedden. Het waren bijna allemaal oudere mannen en vrouwen. Zelfs een paar meisjes van een jaar of twaalf, dertien.
Zij werden door ons naar buiten gebracht. Angstig keken ze ons aan en sloegen de ogen neer als je hen iets vroeg. Wij hadden niet de behoefte deze mensen enig kwaad te doen. Op onze vraag of er ploppers in de kampong waren werd en ontkennend geantwoord.. Of ze wisten van niets.
Wij hadden geen tijd om deze mensen te ondervragen en het was ook niet ons werk. Wij doorzochten de huizen of er wapens of ander oorlogstuig aanwezig was en gingen verder. De VDMB moest deze mensen ondervragen.
Wij moesten nu zo snel mogelijk contact maken met de rest van de compagnie. Snel werkten wij onze doorzoeking van de huizen af. De hachelijke situatie op het kerkhof was goed afgelopen. Geen doden of gewonden. Wij hadden contact gemaakt de andere pelotons van de compagnie. Wij trokken Pandaan verder binnen. Het was bijna donker.
Wij hoorden dat er nog truck op een vliegtuigbom was gereden. Twee mariniers waren zwaar gewond (later overleden) en een marinier was licht gewond.
Er waren compagnie I amfibietractoren meegekomen. In een van deze amfibietractoren werd een handgranaat geworpen. Twee mariniers werden licht gewond.
‘Het 2de peloton brengt de nacht door in de moskee. Jullie krijgen zo spoedig mogelijk eten,’’ zei de luitenant.
Dat wij in de moskee ondergebracht werden zou ons niet in dank worden afgenomen door de bevolking. Maar daar werd door ons niet over nagedacht. Wat wisten wij van de Islam. Niets!
Het bericht kwam snel dat wij onze gevechtsrantsoenen moesten afhalen. Op een paar mariniers ging het peloton de rantsoen halen. De paar anderen bleven achter in de moskee om de spullen te bewaken.
Het waren Amerikaanse gevechtsrantsoenen, de zogenaamde K-rations.  We maakten de doos open en er kwam een blik met witte bonen met tomatensaus uit. Het blik werd geopend en de inhoud  koud opgegeten. Er zat een stuk chocolade in. Ook dat werd opgegeten. Geen combinatie maar in oorlogsomstandigheden denk je daar niet over na. Verder zat er nog wat snoepgoed in. Zoete snoepjes. Een stukje kaas.
Na het eten werd de wacht ingedeeld.  De eerste mariniers betrokken hun posten. We waren twaalf uur onderweg geweest. Behoorlijk moe. Maar de dienst ging door. Wachtlopen.
Het was toch nog een zware dag geworden. Onze compagnie had twee gewonden opgelopen. 1 marinier en 1 officier.
De mariniers die nog niet op wacht moesten gingen bezig hun wapens te reinigen. Deze waren in de loop van de dag wel smerig geworden en er was mee geschoten. De eerste zorg was je wapen dat moest schoon zijn en geen risico lopen dat het zou weigeren.
Er was geen vertrouwen in de compagniescommandant. Onze pelotonscommandant was de hele dag in de buurt van zijn mensen geweest. Dan weer voor dan weer achter.
‘Als we alle dagen op deze wijze actie moeten voeren dan zullen we niet hard opschieten,’zei Hardeman. Niemand antwoordde er op. Men was moe. Er kon gelukkig gebaad worden er was water genoeg in de moskee. De mariniers maakte er ook dankbaar gebruik van.

Na een paar uur was iedereen gebaad de wapens waren schoon. Iedereen had gegeten. Nu was het rusten zoveel je kon. De vloer in de moskee was van mooie gekleurde tegels. Het was nu een puinhoop in de moskee. De vloer zat onder de modder. Er lagen etensresten en lege blikjes.. De mariniers lagen op de grond met hun hoofd op hun rugzak. Er waren er al die sliepen. Het was donker in de moskee.
Hardeman en zijn maten zaten zachtjes te praten. Korporaal Van Marken lag vlak bij hen.
‘’Ik denk dat de compagniescommandant er niet veel van snapt,’zei Hardeman,’ maar dat zal ik hardop zeggen.’
‘Je kan beter niet iets hardop zeggen over je meerderen, Klaas,’ zei korporaal Van Marken.
Hardeman trok een grimas. Hij dacht dat de korporaal lag te slapen..
‘Ondanks het vele oponthoud zijn we toch vrijwel zonder kleurscheuren in Pandaan aangekomen, uitgezonderd Korporaal Van Wissen en de paar mariniers van vanmorgen. En wat mij betreft mag het vanavond afgelopen zijn.
‘Over kleerscheuren gesproken, vele van ons hebben gescheurde kleding overgehouden in die bamboedoerie,’’ zei Herker.
‘Buiten dat het ook nog poepie link was met die mitrailleur en mortier. Die bamboe is hartstikke pijnlijk als je er mee in aanraking komt. Moet je zien wat een schrammen ik er aan heb overgehouden.’zei Lammers en liet een paar flinke schrammen op zijn armen  en benen zien.
‘Ik zie nog die sergeant in de bamboe hangen. Jezus, wat zat hij in zijn knijperd. Het was even wat anders dan rapporten schrijven,’grinnikt Jaap Meertens.
‘Ik ben benieuwd hoe hij het verder zal doen,’ zei Herker,’Ik ben blij dat hij niet onze groepscommandant is. Met sergeant Wikkers voel ik mij beter af.’
We mogen wel zeggen dat we er vandaag toch goed afgekomen zijn want het hier en daar toch behoorlijk gevaarlijk. Op het kerkhof voelde ik mij niet helemaal lekker.. Het was toch sterk dat twee keer die mortiergranaten verkeer vielen,’zei Hardeman.
‘Was je een beetje bang, Klaasie,’zei Jaap Meertens  pesterig.
‘Nou Bang, maar het zou wel vervelend geweest zijn als je door eigen vuur was gesneuveld,’’ antwoordde Hardeman.
‘Zelfs als de vijand je laat sneuvelen is het goed lullig. En wie ook nog voor niets,’’ zei een dienstplichtig marinier.
‘’Wat voor niets. We zijn hier toch om die ploppers af te maken en dat hebben we vandaag sl gedaan ook,’ zei Hardeman giftig.
‘Maak je niet druk, man, fanatiekeling,’zei de marinier
‘Krijg de hik,’griept Hardeman.
‘Laten we maar gaan snurken. We moeten nog op wacht en morgen kan het best weer eens een zware dag worden,’zei Lammers.
‘Voor jou  dubbel zwaar met je BAR,’ zei Herker..
‘Jas, daar heb je gelijk. Maar ik kan het echt niet aan jullie overlaten met je tengere lichaampjes, want dan komen we nergens.’lachte Lammers
De mariniers gingen op hun tentzeil liggen met het hoofd op de rugzak en probeerden te slapen.
Later op de avond hoorden wij over die handgranaat en de gewonden. De Amtracks waren toch nog binnen gekomen door vooraf veel werk van de genie. Pandaan was een klein stadje. Hardeman had geen idee van hoeveel inwoners. Er waren vrijwel geen burgers te zien.
De nacht valt over het stadje. In de nacht werd er nog wat geschoten maar dat had weinig om het lijf.
Aan de actie in de richting van Malang nam het hele 3de infanterie bataljon van de Mariniersbrigade deel. Versterkt met andere eenheden van de brigade en de landmacht.
Hardeman dacht nog wat na over de afgelopen dag. Hij was er zonder kleerscheuren doorheen gekomen. Lammers had wel tegen hem gezegd,’Klaas kijk jij goed uit. Ke loopt maar steeds vooraan. Je hebt zo een gaatje in je kop.’’
Hardeman had gezegd,’’Ben je gek man ik heb een goede engelbewaarder.’
Hardeman voelde de slaap komen en de tegels werden zachter.
Hij dacht niet aan de islamitische geesten die Herker verwachtte omdat zij de moskee hadden ontheiligd.

 

Copyright © A.E.O. Hartsuiker - All Rights Reserved

Creatie datum: 23/06/2017 19:35
Categorie: - Hartsuiker, Cees
Pagina gelezen 8621 keren


Reacties op dit artikel

Er heeft nog niemand gereageerd.

Nieuws van den dag uit het voormalig Nederlandsch-Indië