INDOPEDIA
|
De Indische Encyclopedie
|
19807272 Bezoekers
25 Bezoekers online
Het was 4 augustus 1947. Ons peloton kreeg de opdracht om een klein plaatsje, Kendalpajak geheel te zuiveren en bezet te houden.. Voor ons was Batoe afgelopen. Eenheden van de landmacht hadden de bezetting van Batoe overgenomen.
Met twee Amtracks reden wij naar Kendalpajak. Zonder tegenstand kwamen wij daar aan. Er was geen kip te zien. Een aantal grote huizen van steen stonden in een rij. Wij doorzochten de verlaten huizen. De huizen bleken kort voor onze komst nog bewoond te zijn geweest. De bewoners waren kennelijk gevlucht. Wij namen tijdelijk de bewoning over. Ons hele peloton, de versterking van mitraillisten en mortieristen waren in Kendalpajak. De luitenant liet een patrouille in de omgeving een patrouille maken. Er gebeurde niets en wij werden met rust gelaten. De groepscommandanten waren bij de pelotonscommandant en de mariniers zaten in en rondom de huizen.. De Amtrack stonden zodanig opgesteld dat zijn 360 graden konden beschieten als dat nodig mocht zijn.
De groepscommandanten kwamen terug en vertelden ons, dat wij voorlopig in Kendalpajak bleven. Hoelang was onbekend. De twee Amtracks bleven ook op Kendalpajak. We moesten wel een ruim schootsveld maken. Alle bomen en struiken werden omgehaald. We maakten alarmstellingen en overdag waren de wapens op de Amtrack door ons bezet.
Kerker stelde voor om met de amtracks de bomen om de duwen. De pisangbomen waren zo weg. De chauffeurs van de Amtracks hadden geen bezwaar en zij maakten voor ons een zeer ruim schootsveld.
‘Dat gaat effe gemakkelijk, moet je zien wat een schootsveld we nu hebben. Die ploppers kunnen nu niet zo maar op onze nek springen.’ zei Lammers.
‘Nee, dat is waar. Maar ik denk niet dat de bevolking dit erg leuk zullen vinden. Het was een heel stel pisangbomen. Wat wij hebben laten weg werken.,’ zei Hardeman.
‘Die lui kunnen de klere krijgen. Als we dit niet doen dan zitten de ploppers snel in onze alarmstellingen. Ik heb ze liever op een afstandje,’ flotst Jaap Meertens.
We hadden weinig gehoord van Jaap Meertens tijdens de opmars. Maar dat kwam dat we wel wat anders te doen hadden. Jaap was overal aanwezig.
‘Kom op lui, laten we de alarmstellingen uitzetten. Dan zijn we klaar. Daarna gaan we de posten uitzetten,’ zei sergeant Wikkers. Elke groep zette zijn alarmposten uit en zodanig dat er overal overlappend vuur kon worden afgegeven. Toen we klaar waren werden de schutters van de Amtracks afgelost door infanteristen van het peloton. Twee mariniers namen plaats in de Amtracks. Alle infanteristen konden omgaan met een .50tiger. Tevens hadden ze hun eigen wapen bij de hand.
Door een paar mariniers werd er voor eten gezorgd. In een van de huizen was er nog vuur en daar kon op gekookt worden. Uit Batoe hadden we eten meegenomen. Het was eten in blik en de zogenaamde K-rations. Dus het was niet zo moeilijk om voor eten te zorgen.
Het was intussen donker geworden. De wachtposten zaten op hun plaats. De mariniers zaten rustig bij hun huis. Niet veel later lagen de mariniers op hun slaapplaatsen.
De volgende morgen werden de wachtposten tot een man per post teruggebracht. De mariniers die niets te doen hadden verzorgden hun kleding en wapens. Hardeman en Herker hadden de spullen al voor elkaar en liepen naar een groot gebouw. Het leek op een fabriek dat bijna geheel vernield was. Het had ook in de brand gestaan. Ze liepen de verwoeste fabriek binnen. Het was een grote puinhoop. Er stonden grote machines die geheel kapot gemaakt waren.
‘Wat een klootzakken die ploppers. Hebben ze de hele zooi kapot gemaakt.,’ zei Hardeman.
‘Ja, maar moet je hier een kijken. Dit is geld, man. Dit is een gelddrukkerij geweest. Hier, kijk maar, dit is geld,’ zei Herker.
Hardeman liep op de stapels papier af. Stapels van een meter hoog. Allemaal aan een kant gedrukt.
‘Krijg de hik,’ zei Hardeman, ‘ Laten we even goed rondkijken. Misschien liogt er wel iets bij dat we kunnen gebruiken.’
Intussen is ook Lammers in de fabriek gekomen. En liep rond te kijken.
‘Wat een klerezooi. Die ploppers maken ook alles kapot,’ zei Lammers.
‘Dit is een gelddrukkerij geweest. Moet je eens kijken wat een geld hier ligt. Het is allemaal aan een kant gedrukt. Dus hebben we er geen moer aan,’ zei Hardeman.
‘Hé, jongens kijk hier. Hier ligt een hele stapel dat aan beide kanten gedrukt is. We moeten zien dat we het kunnen snijden,’’ zei Herker
‘Hardeman en Lammers liepen op Herker toe en zien een grote stapel geld.
‘We worden nog steenrijk,’’ zei Lammers.
‘Het is republikeins geld daar hebben we geen moer aan,’’ zei Hardeman.
‘Ben je bedonderd, man. Dat heeft niemand van die inlanders door. Ze hebben toch altijd dit geld gebruikt,’ zei Lammers.
Herker stond met een groot vel papier in zijn hand en bekeek het of hij er verstand van had.
‘Er staat nergens een nummer op. Misschien kunnen we er zelf een nummer op zetten.’
Intussen kwamen er meer mariniers de fabriek binnen en zagen dat het allemaal geld was.
‘Hier is nog rode verf dat we kunnen gebruiken voor de nummers,’’ zei Hartong die ook in de fabriek liep te scharrelen.
‘Het moet wat verdund worden maar daar vinden we wel wat op. Bijna het hele peloton was nu in de fabriek en velen liepen met rollen papiergeld onder de arm. Ook Jaap Meertens kwam de fabriek binnen. Flossend en met schitterogen liep hij op Hardeman af.
‘Hé, Klaas hebben jullie geld gevonden.’ Meteen stond hij al bij een stapel geld. ‘Daar hebben we klote aan, man, dat is aan een kant bedrukt.
‘Moet je maar eens bij Herker gaan kijken,’’ zei Hardeman. Jaap was al weg. Hij liep snel naar Herker en greep een vel papier. Met flitsende ogen keek hij naar het geld en riep, ‘ Klaasie, jongen, hiermee kunnen we mooi plat. Met dit geld ga ik in de kampomg naaien.’
Grote hilariteit.
‘Is er wat kapot, Jaap,’’ vroeg Lammers met een stom gezicht.
‘Lul niet, man,’ flotste Jaap, ‘ Met dit geld ga ik in de kampong plat.’
‘Heb je nog wel wat. Je hebt een paar dagen je kleren niet uitgehad. Met die hitte en het zweten zak het saki wel aardig verschrompeld zijn.’
‘Oh, ja,’’ zei Jaap,’’ Nou vanmorgen kon ik er anders nog best een deuk mee in de Amtrack slaan’
Weer hilariteit.
‘Voor de rest kunnen jullie de pot op. Ik ga nu eerst mijn portemonnee aanvullen,’’ ging Meertens door en begon een centimeter dik vellen papiergeld op te rollen. Anderen waren er ook al mee bezig. Er lag veel an beide kanten bedrukt papiergeld. Ook de onderofficieren waren er druk mee bezig zich van de vellen papiergeld te voorzien.
Er werden nummerblokjes gevonden, deze waren uit de machines gesloopt en men probeerde nummers op het geld te drukken. In vele gevallen lukte dat ook. Anderen vonden het teveel werk en zette geen nummers op het geld. Weer anderen begonnen met hun stamboeknummer op het geld te drukken. Iedereen was druk bezig.. Ook Hardeman schafte zich flink wat geld aan. Het was allemaal spiksplinternieuw geld.. Het geld was alleen maar bruikbaar in de pas bezette gebieden. Fruit en eieren kon je er vast wel mee kopen.
In de loop van de middag kwam de bevolking terug in de kampong. Niemand kwam naar de huizen waar de mariniers in lagen. De bewoners van deze huizen zouden wel bij familie zijn ingetrokken. De bevolking deed wel erg vriendelijk. Als ze ons passeerden dan staken ze hun duim op.
Wij mochten de kampong in als we maar met een paar man tegelijk gingen en gewapend natuurlijk. Hardeman en Herker liepen ook in de kampong. Overal werden ze begroet. Hardeman vroeg aan een paar jongemannen of er ploppers in de kampong waren.
‘Nee mijnheer, die zijn hier niet.’
Hardeman ging er verder niet op in omdat hij wel wist dat ze dat niet zouden vertellen. Er waren veel jongenmannen in de kampong. Dat hadden ze nog niet eerder gezien. De laatste weken hadden zij nergens jongemannen gezien.
‘Valt het jou ook op dat er veel jonge kerels in de kampong lopen,’ zei Hardeman.
‘Ja, nou je het zegt. Dat hebben we nergens nog gezien. Misschien zijn dit wel de ploppers waar we naar op zoek zijn. Aan de koppen kan je niet zien of het ploppers zijn.’antwoordde Herker.
‘Kom we gaan het aan ze vragen. Ze zullen het natuurlijk ontkennen,’ zei Hardeman.
‘Ja, dat denk ik ook. Er zal geen vent zeggen dat hij een plopper is,’zei Herker.
De beide mariniers liepen naar een paar jongemannen die ergens op een bankje zaten. Ze groette met een grote grijns op hun gezichten.
‘Zijn hier ploppers in de kampong,’’ vroeg Hardeman
‘Nee, mijnheer,’ ze keken ons aan of we iets smerigs vroegen.
‘Nee mijnheer, in de kampong zijn geen ploppers.’
‘Wat doen jullie dan hier in de kampong,’’ vroeg Herker.
‘Wij wonen in deze kampong, mijnheer.’
‘Er zijn wel ploppers geweest, mijnheer maar zij zijn gevlucht toen de Nederlanders kwamen. Zij waren bang voor de Nederlanders., mijnheer.’
‘Die belazeren de zaak,’zei Hardeman.
‘We moeten die VDMB’er er maar op af sturen. Die kan goed met die lui praten,’ging Hardeman verder.
‘En daar is de VDMB ook voor.’ zei Herker, ‘Laten zij het maar opknappen. Kom we gaan terug naar de post.’
Zij groette de mannen die schaapachtig lachten en liepen terug naar de post.
‘Klaasie, als je plat wilt dan zit er verder op in een warong een vrouw die dat ook wil.. Als je naar haar kijkt maakt ze het internationale vinger gebaar, duim tussen de vingers,’ zei Herker die net terug kwam van een wandeling naar de kampong.
‘Waar zit die tante,’’ vroeg Hardeman.
‘In een warong even verderop. Je moet dat geile smoel van die vrouw zien. Die vrouw is zo geil als een bos uien,’ ging Herker verder.
‘Laten we maar eens gaan kijken misschien valt er wat te lachen,’’ zei Hardeman.
‘Te lachen, te latten zal je bedoelen.’
Hardeman en Herker liepen weer naar de kampong. In de warong kon men eten en drinken. Op tafel stond een grote stopfles met kroepoek. De vrouw was voor een inlandse vrouw erg fors. Ze had een knap gezicht. Ze was niet zo jong meer, althans voor een inlandse vrouw. Er zat nog een vrouw maar dat was echt een oude vrouw. Zij zat wat achteraf met een sirihpruim in de mond. Hardeman en Herker liepen naar de voorkant van de warong en de vrouw stond op en kwam op de mariniers toelopen. Ze was goed gekleed, viel Hardeman op. En dat in een gebied waar lang geen Nederlanders waren geweest. Z had een prachtige sarong om het lijf en een mooie kebaja. aan. Die mooie kleding vond Hardeman verdacht. Vrijwel geen enkele vrouw in het net bezette gebied was goed gekleed. Deze vrouw was een hoer en werd betaald met kleding. Ze zal zeker veel bezoek gehad hebben van ploppers. Ze kwam heupwiegend op de mariniers af.. Ze liep op blote voeten. Hardeman en Herker liepen op de deur af en tegelijkertijd stond de vrouw en mariniers bij de deur.
‘Klere, wat een lichaam,’zei Herker.
‘Ze heeft een behoorlijke bos hout voor de deur liggen,’ zei Hardeman.
‘Daar krijg je het warm van,’ zei Hardeman.
‘Tabé, tuan,’ zei de vrouw.
‘Tabé,’zeiden de mariniers en keken de warong in. Hardeman had zijn rechterhand aan de kolf van zijn geweer.
Je weet maar nooit wat er kan gebeuren. De vrouw keek de mariniers glimlachend maar brutaal aan.
‘Boleh masuk, tuan,U mag binnenkomen,’ zei de vrouw.
De vrouw draaide zich enigszins om met haar gezicht nog naar de mariniers gekeerd. Nieuwsgierig kijkend of zij werd gevolgd.. Ze drentelde naar binnen extra heupwiegend naar binnen.
‘Uhh,’ kreunde Herker,’ Moet je dat achterwerk zien draaien. Die zuigt je leeg tot in je kruin.’
‘Als je graag wil ga je gang. Ik houd de zak wel in de gaten,’’ zei Hardeman
Hardeman gaf een teken met zijn hoofd en ze liepen achter de vrouw aan. Allebei op hu hoede. Ze hielden de kolf van hun geweer goed vast. Zo konden ze hun geweer snel van de schouder nemen.
‘Gaat u zitten, mijnheer,’ zei de vrouw een wees naar een paar houten stoelen die rondom een tafel stonden. De mariniers gingen zitten en ook de vrouw ging erbij zitten. Ze keek glimlachend naar de mariniers. Eerst keek ze naar Herker en daarna naar Hardeman. In haar ogen kwam een melancholieke gelaatsuitdrukking en bleef Hardeman aanstaren..
‘Wat een geil smoelwerk,’ zei Herker, ‘ Ze moet jou hebben, Klaas.’
‘Verdommem daar krijg je wel een hard krootje van,’ grinnikte Hardeman
De vrouw begreep waarschijnlijk niet wat de mariniers tegen elkaar zeiden. Ze bleef Hardeman aankijken.
‘Wilt u koffie,’ vroeg de vrouw
Hardeman schudde even met het hoofd en zei, ‘ Nee, wij blijven even hier zitten.’
De mariniers hadden hun geweer over de schoot liggen.
De vrouw keek even naar Herker en toen weer nar Hardeman.
Hardeman keek wat in het rond. Op een soort toonbank stonden een paar blikken trommels. Een stopfles met kroepoek. Zoiets als op de tafel stond.. Verder was het een armoedig zooitje.
De vrouw stond op en liep naar een deur. De deur drukte ze open en in de kamer stond een grote baleh-baleh. Een rolkussen lag op het bed. De vrouw ging weer zitten en liet de deur van de kamer open staan.. Ze keek lachend de mariniers aan.
‘Wilt u mijnheer.’
De duim van haar rechterhand glijdt tussen wijs- en middelvinger. Zo blijft ze zitten en de hand komt iets naar voren. Ze bleef Hardeman aankijken.
‘’Jezus, Klaas je kunt wat bij haar opbergen in haar lichaam,’ grinnikte Herker.
Herker begon er van te zweten.
‘Tien gulden, tuan.’’
‘Voor een tientje kan je plat, man,’’ zei Herker een beetje hees.
‘Geld belanda,’ zei de vrouw
‘Ze wil wel Hollands geld. En wij hebben alleen maar geld uit de geldfabriek,’ lachte Hardeman..
‘Moet je dat smoelwerk zien. Ga toch met haar plat man,’’ zei Herker.
‘Ik niet, Anton. Maar ze gaat wel met jou plat. Als ze maar geld krijgt.’’
De vrouw keek de mariniers nog steeds aan en sloeg toen de ogen neer. Wachtend op een antwoord.
‘Moet je Mona Lisa zien zitten,’ zei Herker.
‘Hardeman schudde zijn hoofd en zei,’ Wij willen niet.’
De vrouw keek op, grote zwarte teleurgestelde ogen keken de mariniers aan. Dan glimlacht ze weer.
‘U mag terug komen, mijnheer,’ zei de vrouw.
‘Goed.’ zei Hardeman.
Hardeman stond op en hing zijn geweer aan de schouder. Herker stond ook op en ze liepen de warong uit. De vrouw was meegelopen en stond in de deuropening.
‘Verdomme, wat een lekker wijf hé. Man je had zo mee plat kunnen gaan. Ze moest jou alleen hebben. Ik zat er als spek en bonnen bij.’ zei Herker.
‘Ze zag het al helemaal zitten, maar nee hoor, Klaas hoefde niet. Nou is er een lekker wijf in de buurt maar nee hoor, mijnheer hoef niet. Morgen schieten ze voor je raap en loopt de bult tussen liezen vanzelf leeg.’
‘Ouwehoer niet ,man,’’ lachte Hardeman, ‘ Als jr nou omkeert dan kan jij met ‘r plat. Denk je nou werkelijk dat ze op mijn zit je te wachten. Het gaat haar alleen om de poen, en dan nog Indisch geld ook.’
‘Een ander punt is Anton. Ik wil geen risico lopen dat wanneer ik op karwei ben op slinkse wijzen wordt afgemaakt.’’Nou, Klaas je bekijkt het maar. Morgen ga ik alleen naar haar toe en zal ik laten merken dat een marinier in bed net goed is als wanneer hij op actie is.’Oké
Anton, je doet maar. Als je geweer maar meeneemt en met een hand vasthoudt en bij het knetteren je ogen open houdt.,’ lachte Hardeman, ‘ En vergeet geen prootje te halen.’
Een prootje werd bedoeld als het halen van een ontsmettingmiddel. Er werden geen condooms verstrekt.
Op de post moest Herker in geuren en kleuren vertellen wat er was gebeurd. Er was veel hilariteit naar Hardeman.
‘Klaas, dat val mij nou van je tegen. Kan je lekker plat en hoeft meneer niet.
‘Hé Anton, zullen wij morgen eens gaan kijken bij die vrouw. Ik moet zo nodig,’ zei Jaap Meertens. Hij stond met zijn benen over elkaar. Ook hier weer grote hilariteit.
Hardeman dacht nog eens aan de vrouw met de mooie grote ogen.
“Anton, je moet je melden bij de luitenant,’ zei Hardeman. Hardeman kwam het huis binnen lopen.
‘De luitenant, wat moet die van me,’ zei Herker.
‘Weet ik veel ga maar naar hem toe,’ zei Hardeman.
Even later kwam Herker terug in het huis en begon zich helemaal aan te kleden.
‘Ik ga met de luitenant mee naar Malang. Hij gaat wat spullen halen bij OS&O. Dan kunnen we een beetje sporten hier.’
‘Gaan jullie met de jeep?’ vroeg Hardeman.
‘Ja, hijwel, wat dacht je dat we gaan lopen,’’ grinnikt Herker.
‘Dat zou anders best goed voor je zijn. Misschien krijg je dan onderweg een zaadlozen. Je wilde toch vandaag naar die vrouw in de kampong gaan,’ zei Hardeman.
‘Laat Jaap maar gaan, hij is er erger aan toe dan ik,’ lachte Herker. Hij was intussen aangekleed en liep naar het huis waar de luitenant woonde. Hij ging in de jeep zitten.
De luitenant was ook geheel gekleed en ging ook in de jeep zitten.
Met zijn tweeën reden ze naar Malang. Hardeman dacht er even bij na. Twee man in de jeep naar Malang.
Hardeman ging naar binnen en pakte zijn geweer om schoon te maken. Veel hadden ze niet te doen. In de omgeving van Kendalpajak was het rustig. Geen ploppers te zien. De VDMB was nog in de kampongs geweest maar ze hadden niets los gekregen van de jongelui.
‘Klaas, de luitenant is op een mijn gereden. De luitenant schijnt gewond te zijn. Herker heeft niets. Ze zijn allebei naar het ziekenhuis in Malang gebracht. We horen zo snel mogelijk hoe de toestand is,’ zei sergeant Wikkers die binnen was komen lopen.
‘Verdomme, laten we hopen dat het meevalt,sergeant,’’ zei Hardeman.
‘Ja, we horen het nog wel,’ zei Wikkers.
Hardeman moest direct aan Herker denken toen zij de dag te voren bij die vrouw waren. Toen zij Herker,’’ morgen schieten ze voor je raap….’
Nu hadden ze hem misschien wel te pakken. Het peloton was op de hoogte en iedereen wachtte in spanning af op nader bericht.
Die klere ploppers zitten toch wel in de omgeving. Eigenlijk was het ook wel logisch. Onderweg hadden we genoeg van die ploppers gezien en die zaten nu overal in de kampongsa te kijken wat wij deden. Ze zullen ons zeker niet met rust laten.
Sergeant Wikkers kwam weer het huis binnen lopen.
‘Klaas, er is net bericht binnen gekomen over de luitenant en Herker. De luitenant heeft een grote scherf in zijn bil gekregen en Herker heeft helemaal niets. Hij is behoorlijk gesloft en komt waarschijnlijk vandaag nog terug.’
‘De luitenant komt niet meer terug. Binnenkort krijgen we een nieuwe pelotonscommandant. Dat moeten we nog afwachten.’
‘Ik had niet veel contact met de luitenant, sergeant. Ik heb altijd het gevoel gehad dat hij mij niet erg mocht. Maar ik moet bekennen dat hij een goed officier in het veld was. Hij gaf toch wel vertrouwen aan ons broekies.’ zei Hardeman.
‘Tijdens de opmars naar Malang was hij nooit sarcastisch en had altijd een goed woord voor ons. In Soerabaja was dat heel anders,’ ging Hardeman verder.
‘Je vergist je Klaas, als je denkt dat de luitenant je niet mocht. Hij ging onmiddellijk akkoord toen ik hem voorstelde Van Marken door jou te laten vervangen. En in Soerabaja was een andere tijd, dat was opleiding. En dat jij daar misschien wat meer bent aangepakt dan anderen dat heeft meestal een reden. Een officier moet geen hond zijn voor zijn mensen en zeker niet in oorlogsomstandig heden want hij moet op zijn mensen kunnen rekenen. Dat had de luitenant heel goed door.’’
‘Nou, sergeant, wat moet ik er nog meer over zeggen. Het is lullig dat hij nu gewond is en dat hij niet meer terugkomt en dat voor zo’n stomme voetbal.’ zei Hardeman.
‘Oké, we wachten op je maatje,’ grijnsde sergeant Wikkers en liep het huis uit.
‘2de peloton verzamelen, uitgezonderd de wachtposten zij blijven op hun post,’riep de OPC, de sergeant majoor die het nu ineens erg druk heeft omdat de luitenant is uitgevallen.. De mariniers kwamen uit hun huizen. Ze liepen allemaal in hun Amerikaanse groene onderbroeken, het zogenaamde pendek, het Maleise woord voor ‘kort’.
‘Hier verzamelen,’riep de sergeant majoor nog eens. Zijn vinger wees vlak voor hem op de grond.
‘ Vannacht, dus van 4 op 5 augustus is de politionele actie beëindigd. Het vuren moet worden gestaakt en er komt een demarcatielijn. Als het dus goed is dan worden we niet meer aangevallen. De ploppers mogen dan niet meer op ons schieten. Dat geldt dan ook voor ons. Wij schieten niet meer op de ploppers. Wij mogen ook het gebied niet uitbreiden. Wij, dus de hele Nederlandse krijgsmacht blijft zitten wij zij zitten. Wij blijven ons beschermen dus de wachtposten blijven bezet. Dag en nacht. We moeten eerst maar afwachten of de ploppers zich aan het bestand houden. Dit is voorlopig wat ik te zeggen heb. Nog vragen?’
‘Heeft u al iets gehoord over een andere pelotonscommandant,’ vroeg Nelis Hartong.
‘Daar is nog niets over bekend.’’
De majoor had verder niets meer te zeggen en ging met zijn groepscommandanten naar zijn huis. Zij gingen dar op een platje zitten.
‘Snap je nou waarom die actie moet stoppen. Als we nog even waren doorgegaan dan hadden we die ploppers op hun knieën gekregen,’ zei Hardeman.
‘’Dat is politiek man. In den Haag of in Batavia zal dat wel beslist worden.’ Antwoord Hartong, ‘Het zal best internationale politiek zijn. De hele wereld bemoeid zich met ons.’’
‘Wij zijn militairen en wij bemoeien ons niet met politiek. Er wordt gestopt met de actie, dus dan stoppen wij,’ zei een marinier.
‘Wat nou klote is is dat wij nergens een moer vanaf weten. Een krant zien we nooit. We worden dom gehouden.’ zei Lammers.
‘Korporaal Van marken heeft tegen mij gezegd dat hij het niet eens was met de situatie zoals die hier is. Hij zei dat de inlander recht had op een vrij land. De tijd van kolonies was afgedaan. Nederland heeft niet het recht om Indië te kolonialiseren. Daarom had hij ook geen zin meer om aan deze actie deel te nemen. Het was allemaal voor niets, en hij wilde niet voor niets sneuvelen,’ verteld Hardeman zijn verhaal.
‘Maar wij zijn beroepsmariniers en hebben wel onze orders uit te voeren. Als je dat niet doet zit je wel in de problemen,’ Hartong.
Hardeman wist helemaal niets van politiek. In Nederland hadden ze hem en zijn maatjes verteld dat hier in Indië extremisten in opdracht van enen Soekarno de boel kapot maakte, hun eigen mensen in armoe brachten en hun eigen mensen vermoorden en wat al niet meer. Zou onze eigen regering dan de zaak belazeren. Hardeman kon het niet geloven.
‘Hebben jullie het al gehoord. Wij gaan naar Malang,’ zei Lammers.
‘Hoe kom je aan dat bericht?’ vroeg Hardeman.
‘Dat zijn van die zwevende berichten. Je hoort nooit iets officieels. Je hoort alleen iets als je op een truck zit,’ zei Lammers. Hij was in Malang geweest.
’Die berichten moeten toch ergens vandaan komen. Maar van mij mag het hoor. Ik wil best een poosje naar Malang,’zei Hardeman.
‘Hoor je ons diensdoend korporaaltje. Hij wil graag naar Malang. Daar schieten ze niet hoor. Je kan daar niet fanatiek doen,’ lachte Lammers.
‘Dat moeten we nog maar afwachten. En ik kan zonder schieten ook best fanatiek zijn,’
‘Je hoef niet op je strepen te gaan staan want die zitten er nog niet op. Maar zonder gekheid, Klaas, je mag van mij best snel koporaal worden,’ zei Lammer en hij gaf Hardeman een lap op zijn schouder.
Een paar dagen verder is het dan zover. We gaan naar Malang. De OPC kwam het ons vertellen.
’Luister uit. Vandaag nog worden we door de landmacht afgelost. Wij gaan terug naar Malang voor een rustperiode. Pak je spullen in, daarna de wachtposten aflossen zodat zij kunnen inpakken. De posten blijven bemand tot de landmacht er is en zij de posten hebben over genomen. Heeft iedereen het begrepen?’ De sergeant majoor was weer weg.
‘Inrukken en inpakken.’
Iedereen rende naar zijn huis en begon zijn spullen in te pakken. Het inpakken was snel gebeurd. Zoveel hadden we niet bij ons. Nog geen uur later is iedereen klaar en worden de wachtposten afgelost en is het wachten op de landmacht.
De trucks waarop een eenheid van de landmacht zit kwam aanrijden. De posten werden afgelost. De OPC ging met de luitenant van de landmacht een rondje maken. Wij zaten al in de Amtracks. Een kwartier later reden we in de richting van Malang. Kendalpajak is voor ons voorbij. Het geld hadden we nog niet kunnen gebruiken.
Het is ongeveer twintig kilometer naar Malang. De rit leverde geen problemen. Eindelijk reden wij het mooi Malang binnen. Het was wel duidelijk dat de stad verwaarloosd was. Maar als deze stad weer spoedig zou worden bewoond door de Nederlanders en de Indische gemeenschap dan zou het weer een schitterende stad worden.
Malang lag ten opzichte van Soerabaja 800 meter hoger. Het was er een heerlijk klimaat.. De rit van Kendalpajak verliep zonder problemen. We naderden Malang. We slaan rechtsaf en reden een schitterende boulevard op. Aan beide zijde van de straat mooie koningspalmbomen. De weg was gescheiden door een fraaie berm. Hoewel verwaarloosd maar het kon weer tot iets moois gemaakt worden. Grote kapitale huizen stonden aan weerskanten van de weg.. Het leek er op dat de huizen leeg waren. Er waren tenminste geen mensen te zien. Wel liepen er inlanders langs de straat. Ze bleven stilstaan en staken de duim omhoog. Aan het eind van deze boulevard stopten de trucks. Op de hoek van de straat stonden mooie huizen. Ook deze waren leeg. Wij sprongen van de truck en gingen in de huizen kijken. Ze waren zo goed als leeg. Hier en daar stond een stoel en een tafel.
Hardeman keek op het straatnamenbord, Idjenboulevaard. En Smeroeweg. Een aantal huizen was al bezet door de andere pelotons van de compagnie. De OPC stond ons al op te wachten wees onze plaatsen aan. De groep van sergeant Wikkers werd gelegerd in een huis op de hoek van de Smeroeweg. Het was een groot en mooi huis. We hadden ruimte genoeg.
Ploegsgewijs kregen wij een kamer toegewezen. Onze veldbedden en kleine plunjezakken waren reeds aanwezig. Eindelijk konden we weer eens op ons eigen tampatjes slapen.
Een klein uur later hadden we ons geïnstalleerd en het wachten was op nieuwe orders.
Maar daar hoeden we nooit lang op te wachten.
‘2de peloton aantreden!’ De OPC stond al op de Smeroeweg voor ons huis.
De groepscommandanten meldden hun groepen aan de OPC..
‘We blijven voorlopig in Malang. Er moeten een paar stellingen worden gebouwd waar de mitrailleurs worden geplaatst. Zandzakken zijn er genoeg. Er moet een stelling komen op de hoek van de Idjenboulevaard en Smeroeweg. Daar komt een watergekoelde mitrailleur te staan. Deze post wordt ons peloton en een mitrailleursectie bezet. Overdag 1 man en ’s nachts 2 mensen op post. Na 1800 uur loopt er ook een patrouille rondom de huizen die ons worden bewoond. Het hele versterkte peloton levert hiervoor de mensen. Verder moet er elke dag een patrouille worden gereden over de Zuid-Smeroeweg. Op de truck altijd lange lopen. Dit is het voorlopig. Groepscommandanten zorgen er voor dat alles wordt geregeld.’ De OPC was klaar met zijn verhaal.
De groepen werden ingedeeld voor allerlei werkzaamheden. De wacht geregeld en als eerste werd de mitrailleurstelling gebouwd. Een geweergroep neemt daarvoor de zorg. Zandzakken werden gehaald en gevuld met zand. Maar de dag spoed zich ten einde en de stelling was nog niet voor het donker worden. De wachtposten moesten zich maar behelpen vannacht. Een watergekoelde mitrailleur kon er wel staan.. De eerste zorg was altijd dat de post beschermd was. En dat was het nu ook weer. Je kon maar nooit weten wat de vijand van plan was.
Het patrouilleren over de Zuid-Smeroeweg toonde de vijand dat we niet zaten te slapen.
Er heeft nog niemand gereageerd.
Voor meer informatie over nieuws uit de kranten van Nederlands-Indië
La vie est un pélerinage