INDOPEDIA
|
De Indische Encyclopedie
|
19753530 Bezoekers
36 Bezoekers online
‘2de peloton aantreden!’ De OPC kwam het huis binnen met een adjudant.’Aantreden aan de Smeroeweg.”
De mariniers liepen in bloot bovenlijf naar de Smeroeweg. De OPC en de adjudant waren er al heen gelopen. Het trad aan en een sergeant meldde dat het peloton stond aangetreden.
‘Luister uit!’ Ik stel jullie voor aan adjudant Van der Tuin. De adjudant is de nieuwe pelotonscommandant van het 2de peloton met ingang van heden.’
‘Ga u gang adjudant,’ de OPC doet een stap terug.
‘Zoals gezegd door de majoor ben ik met ingang van heden jullie nieuwe pelotonscommandant. Ik heb vernomen dat jullie tijdens de opmars naar Malang veel spitwerk hebben verricht tot tevredenheid van de compagniescommandant. Daar ben ik blij mee. Het is altijd prettig voor een pelotonscommandant te horen dat hij een goed peloton treft. Laten we het zo houden. Ga nu maar weer aan het werk.’ De pelotonscommandant draait zich om naar zijn onderofficieren..
De adjudant was een marinier van voor de oorlog en beroeps. Het was een forse man met enigszins rossig haar. Hij had als iedereen een tijdelijke rang. Niemand van ons kende hem. Tijdens onze opleiding in Nederland hadden wij hem ook nooit ontmoet.
Net toen wij onze huizen binnen liepen werd er weer geroepen,’ 2de peloton aantreden, spoed.’
We renden weer naar buiten en stonden weer aangetreden. De adjudant en zijn onderofficieren stonden nog buiten maar nu stond er een officier bij. Het was de officier die tijdens onze opmars naar Batoe zo zat te bibberen in de Amtrack.
‘Luister Uit.’ begint de luitenant.
‘Van de VDMB is er een bericht binnen gekomen dat er in de omgeving van Malang een opleidingskamp van de ALRI is. Zoals jullie waarschijnlijk weten betekent ALRI, Angkatan Laut Republiek Indonesia, de Indonesische marine. Aangezien wij dit niet kunnen toestaan moet door ons dit opleidingskamp worden opgeruimd. Een paar dagen geleden zijn onze patrouilles daar beschoten. Jullie peloton met een sectie mitrailleurs en een groep mortieren gaan onder mijn leiding die zaak zien te klaren. Indien nodig kunnen wij artilleriesteun krijgen vanuit Malang. Het is nogal een eind lopen daarom worden we eerst een eind met de truck in de richting gereden. Iedereen gaat zich nu aankleden, wapens controleren en munitie aanvullen. Vergeet vooral niet handgranaten mee te nemen. Er wordt zware tegenstand verwacht. Over een uur vertrekken. Groepscommandanten nemen jullie je groepen mee en neem de zaak over.’
De mariniers gingen nu snel hun spullen in orde maken. Controle over munitie en handgranaten. Maar dat was altijd in orde. Dat was een van de eerste dingen die wij deden. Zorgen datje altijd voldoende munitie in voorraad had. Daarna volgden inspectie van de groepscommandanten. Hier en daar waren nog een paar kleine aanmerkingen maar deze werden snel in orde gebracht. Wij waren klaar om te vertrekken. Er werd zwaar tegenstand verwacht omdat er Japanse instructeurs in dat opleidingskamp aanwezig waren. Buiten stonden de trucks klaar. Er was ook een ambulance bij.
‘Op de trucks’. Groepsgewijs stappen wij op de truck. De nieuwe pelotonscommandant ging ook mee. De luitenant was de patrouillecommandant. De luitenant nam plaats in de voorste truck naast de chauffeur en de PC in de tweede truck.
De mariniers waren uitgelaten. Er werd smakelijk gelachen.’Die ambulance komt mooi van pas want dan hoef ik straks niet terug te lopen,’ lachte marinier Van Maas.
Er werd gezongen en de veel gebruikte liedjes werden te horen gebracht. Niemand had oog voor het schitterende landschap in de omgeving van Malang. Hardeman was niet zo’n zanger. Dat had zijn hoofdonderwijzer vroeger al tegen hem gezegd. Hij mocht nooit meezingen in de klas. Dus hij deed het nu ook maar niet. Hij keek vooral naar het schitterend uitzicht. Zijn groepscommandant sergeant Wikkers zat er rustig bij. Hij was niet zo’n druktemaker.
Op de truck stond een .50tiger. De schutter stond er achter een hield de zaak goed in de gaten.. Zijn wapen was klaar om direct te vuren. Na een flink afstand te hebben afgelegd stopte de trucks en de mariniers van hier lopend verder. Het terrein is heuvelachtig. De patrouille liep aan beide kanten van de weg. De groep van sergeant Wikkers liep voorop. Schuins er achter de twee de groep. Dan de groep mitrailleurs en daarna de 3de infanteriegroep. Als laatste liep de mortiersectie.. Het was een lang lint. Onderling een flinke afstand. Aan beide zijde van de weg waren sawa’s. Er was ruim zicht. De mariniers liepen met de in wapens in de hand. Klaar om er mee te schieten. Er werd niet meer gezongen. De luitenant liep achter de spits en de PC liep bijna achteraan..
De mitrailleurs en de mortieren hadden we pas nodig als er teveel tegenstand was. En als het dan nog niet lukte dan konden we nog artilleriesteun vanuit Malang aanvragen.
Hardeman keek eens achterom en zag Jaap Meetrens schuin achter hem lopen. Regelmatig kwam er een flotsje spuug uit zijn mond. Achter liep de marinier Hekker. Hekker een heel aardige jongen. Maakte nooit drukte. Zei niet veel en hij luisterde maar. Hij hield zich vaak op bij Hardeman. Hoewel hij niet in de groep van Hardeman zat. Hardeman vond hem wat te voorzichtig. Tijdens patrouilles als ieder zijn wapen schietklaar had dan had Hekker zijn wapen nog ongeladen. Hardeman had het hem wel eens gezegd om zijn wapen schietklaar te houden. Hij lachte dan maar wat en zei dat heb ik snel genoeg geladen..
Hekker was BAR schutter.
De patrouille liep verder, Niemand sprak er meer. Iedereen keek goed uit. Je kon van alles verwachten. Uiteindelijk zaten er Japanners in het opleidingskamp en zij zouden wel gezorgd hebben dat de ploppers enige tactiek hadden opgebouwd.
We naderden een grote kampong aan de rechterkant van de weg. Er is geen kip te zien. We waren natuurlijk allang opgemerkt. Het was verdacht stil. De mariniers waren gespannen en klaar om onmiddellijk te schieten.
Wij wisten niet hoe veel ploppers er in dat kamp aanwezig waren. In ieder geval genoeg om een versterkt peloton er op af te sturen. En de vijand moet wel van goede huizen komen om een versterkt peloton mariniers tegen te houden.
De mariniers zijn de kampong aan de rechterzijde van weg genaderd. De luitenant gaf opdracht aan de groep rechts van de weg de kampong in te gaan. Een groep mitrailleurs gaat mee. De mariniers links van de weg liepen iets door en gaan dan de kampong aan de linkerkant van de weg binnen. Achter deze kampong zou het opleidingskamp liggen.. Sergeant Wikkers en Hardeman liepen voorop. Er gebeurde niets. De mitrailleurs bleven op de weg achter. Zij gingen in dekking en wachtte op nader instructies. Tevens moesten zij ons dekking van aanvallen in de rug.. In de andere kampong bleef het rustig er werd niet geschoten. De groep van sergeant Wikkers ging langzaam en gebukt naar voren. Het was een grote kampong met veel stenen huizen. Het was doodstil in de kampong. Waar zouden de bewoners zijn. Misschien gevlucht. Dan lagen zijn in de sawa. Het moest voor de bevolking wel een angstig geweest zijn zo’n grote groep mariniers die op je kampong afkomen.
Niemand zei iets. Overal kon de vijand zitten. Onwillekeurig verwacht je steeds dat het gaat gebeuren. De twee groepen mariniers liepen nu in de kampong. Zij waren nar van transpiratie en spanning. Hardemans mensen liepen bij hem in de buurt. Sergeant Wikkers liep schuin links voor hem. Lammers liep met zijn mond iets open. Hij had zijn BAR schietklaar in zijn handen. Typische houding van Lammers als hij in spanning was. De bloementeler.
Pang, pang, Rrrrrrrt!. De hel brak los. Overal vandaan werden we onder vuur genomen. Uit alle huizen werd geschoten. De vijand had ons rustig de kampong binnen laten komen. Typisch Japans. Laat ze maar komen. Wij lagen plat op de grond. Wij opende het vuur op alle woningen. Ongelooflijk wat een vuur en lawaai. De mariniers kropen naar alles wat maar dekking kon geven. Achter klapperbomen en achter struiken. Struiken gaven al helemaal geen dekking maar je was even uit zicht. Veel dekking was er niet. Splinters van de klapperbomen vlogen in het rond. Het zand stoof op waar de kogels de grond raakten.
Dat er nog geen gewonden of doden waren gevallen dat was ongelooflijk..
‘Godverdomme, Klaas. Ze hebben ons mooi te pakken genomen.,’ schreeuwde Lammers.
Hij lag vlak bij Hardeman. Zij kop was helemaal rood.
‘Kijk uit. En zoek dekking en lul niet te veel.’ schreeuwde Hardeman.
‘Schiet je BAR leeg in de huizen.. Ram er maar op los.’
Maar Lammers was al bezig. Zijn BAR lag als gegoten in zijn armen en tegen zijn schouder en hij vuurde met korte stoten in alle huizen. Ook Hardeman en de anderen schoten in de huizen. De mariniers moesten vuuroverwicht zien te krijgen.
‘Voorwaarts’, riep Wikkers. En hij kroop als een slang naar voren.
‘Sprongsgewijs voorwaarts. Klaas jij eerst.’
Hardeman keek naar zijn mannen en rende voorwaarts. Een paar meter. De mariniers van zijn groep dekte hen. Dan volgde er een ander ploeg en daarna weer een. Zo sprongen zij naar voren.
‘Henk, kom op,’’ schreeuwde Hardeman tegen Lammers. Weer sprongen zij naar voren.
Hardeman lag weer plat en zag Lammers even achter hem. Een riedel kogels vlogen voor hem langs. Het zand kwam in zijn gezicht.. Lammers had het kennelijk ook gezien en ramde zijn BAR leeg in een huis.
Hardeman rolde weg achter een palmboom.
‘Henk blijft schieten,’gilde Hardeman tegen Lammers.
‘Ik kan niet van de grond komen, ze schieten me voor mijn flikker als ik omhoog kom,’’ schreeuwde Lammers.
‘Kom op. Verdomme. RENNEN!.’’ Schreeuwde Hardeman.
Lammers keek even naar Hardeman en sprong omhoog als of hij door een wesp was gestoken. en rende naar voren. Hardeman en Herker volgde hem. Schietend van de heup schoot Lammers zijn BAR leeg. Tien meter verder vallen ze plat. Overal waren rennende mariniers. Het schieten van de vijand was heel hevig. Van alle kanten werden ze onder vuur genomen. Maar het tegenvuur van de mariniers was overweldigend. Iedereen schoot. Het was meer Hollywoodstijl maar wel heel veel lawaai.
Lammers herlaadde zijn BAR.
‘Kom op schieten, Henk,’ riep Hardeman.
‘Jezus, Klaas!’
‘Smoel dicht, man, schieten godverdomme, door de huizen,’ schreeuwt Hardeman.
Lammers stond ineens rechtop iets door de knieën gezakt en als een blok beton stond hij schietend in een halve cirkel zijn BAR leeg te schieten in de huizen. Hardeman en herker lagen helemaal vooraan. Wat een kerel die Lammers. Toen zijn wapen leeg geschoten was viel hij als een zak and op de grond en herlaadde zijn wapen. Hij keek even naar Hardeman en deze stak zijn duim op. Lammers grijnsde.
We waren nog maar een paar minuten in de kampong en het was volop oorlog. Wikkers kroop naar Hardeman.
‘’Goed gedaan, Klaas,’ zei Wikkers. ;Houd je mensen aan het schiet, Klaas ze zijn door de schrik heen. Kijk goed uit.’
Hardeman knikte en Wikkers kroop als een slang naar een andere marinier. Korte verplaatsingen waren maar mogelijk omdat de vijand onophoudelijk bleef schieten. Als slangen kropen de mariniers voorwaarts dan weer een sprongetje van een paar meter en dan weer plat. Elke marinier die een sprongetje maakte werd gedekt door de anderen. Lammers springt steeds even omhoog en schiet zijn wapen leeg door de huizen. Andere BAR schutters doen het zelfde. Het is ongelooflijk dat die BAR schutters niet werden getroffen dood vijandelijk vuur. De vijand bleef ook schieten en hield ons toch regelmatig tegen de grond. Zodat de mariniers steeds maar weer tegen de grond moesten. De voorwaartse verplaatsing ging langzaam. In alle huizen waren de ploppers aanwezig.
‘Blijf in de huizen schieten,’ riep sergeant Wikkers.
De mariniers hebben nog gen vijand gezien. Maar er zijn velen. Het is niet te geloven dat er onder de mariniers nog geen doden of gewonden zijn gevallen. Het leek er op dat de ploppers in het wilde weg schoten. Vuil en onder stoffig kropen de mariniers over de grond. De mariniers moesten door de kampong heen omdat het vijandelijk kamp aan de buitenkant van de kampong in de sawa stond. De vijand had de mariniers al veel eerder ontdekt of ze hadden berichten gekregen van de bewoners en hadden zich in de huizen verdekt opgesteld.
We naderden een kruispunt van wegen in de kampong. We moesten de weg oversteken. Daar was geen mogelijkheid om dekking te zoeken. Sergeant Wikkers gaf de marinier Van Brussel een teken dat hij snel de weg over moest steken. Van Brussel een tengere vent, sprint naar voren en toen hij op het kruispunt kwam, PANG een schot en Van Brussel viel op de grond. Hij lag niet zichtbaar voor de vijand op de grond. Hij gilde het uit van pijn en schrik. Zijn bovenbeen was rood van het bloed. Hij kronkelde op het kruispunt.
‘Sergeant, ik ben geraakt,’schreeuwde Van Brussel.
‘Ja, dat zie ik,’’ schreeuwde Wikkers.
‘Ziekenverpleger.’
Van Brussel lag nog steeds op het kruispunt en hij schreeuwde en kronkelde van pijn. Hij schreeuwde dat ze hem moesten helpen.’Lig niet zo te schreeuwen als een varken, man. Ga van dat kruispunt weg..’ chreeuwde Wikkers.
Van Brussel schrikt van de stem van Wikkers en spring omhoog en hinkend viel hij aan de overkant van het kruispunt op de grond. Uit het zicht van de vijand.. De ziekenverpleger rende naar voren en zat naast sergeant Wikkers. Wikkers wees waar Van Brussel lag. De ziekenverpleger maakte zich klaar voor de sprong en rende naar de overkant en viel bij Van Brussel neer. Of hij werd beschoten is niet duidelijk er werd zoveel geschoten. Sergeant Wikkers rende ook het kruispunt over en viel ook bij Van Brussel neer. De mariniers bleven schieten in huizen en in de kruinen van de klapperbomen. Ook de vijand bleef schieten zij hadden het voordeel dat ze de mariniers konden zien. In de kampong stonk het naar kruitdamp. De mariniers lagen nog steeds te wachten op een teken van sergeant Wikkers.
Van Brussel werd geholpen en daarna moest hij naar achteren worden gebracht. Maar dat zou nog wel even duren. Het schieten was nog steeds te hevig om met een gewonden marinier door de kampong te hinken.
Even later wees Wikkers een AG ploeg aan om Van Brussel naar achteren te brengen.
Vrijwel iedereen lag nu in de omgeving van het kruispunt.. De mariniers waren nu ruim een half uur in de kampong. Ze waren nog niet verder gekomen dan het kruispunt. De verwonding van Van Brussel had de patrouille opgehouden.. Het schieten werd opgevoerd om de AG ploeg met Van Brussel de kant te geven zonder verder kleerscheuren de kampong uit te gaan..
Hardeman had al heel veel kogels in zijn buurt in het zand zien smoren. Je kon merken dat hier Jappen bij waren. De ploppers bleven op hun plaats en maakten het de mariniers heel moeilijk.. Toch gingen de mariniers steeds verder de kampong in. Zij hadden geen tijd om de huizen te doorzoeken. Het ging om dat opleidingskamp. Dat moest vernietigd worden.
‘Ziekenverpleger!’
‘Jezus Christus,’ Er werd geroepen van de rechterzijde. Het was bij een ander geweergroep. De ziekenverpleger rende gebukt door de kampong.
De rode Kruisband was goed zichtbaar. Hij was nat van transpiratie.
Hij was uit het gezichtsveld van Hardeman.
‘Jongens’, riep Hardeman, ‘ Houd je goed in dekking.’
Lammers grijnsde en vroeg, ‘ Wie is er gewond?’
‘Dat weet ik niet. Dat horen we wel. Houd je zelf goed in dekking.’ zei Hardeman.
Achter ons was het stiller geworden. Er werd daar minder geschoten. Voor ons was de vijand nog steeds bezig met schieten en maakte het ons goed moeilijk.
Een korporaal gaf sergeant Wikkers een teken naar voren te komen. Wikkers kroop zo plat mogelijk naar voren. Samen lagen ze in de kampongrand. Onze groep dekte de beide mannen.
‘Blijf schieten.’
Alle huizen kregen weer een beurt en de splinters vlogen in het rond.
’Blijf schieten.’
De 2de gewonde is intussen naar achteren gebracht. Het bleek marinier Van Maas te zijn.. Hij heeft een schotwond in de schouder. Het was de marinier die vanmorgen zei dat hij blij dat er een ambulance meeging dan hoefde hij niet terug te lopen. Dat had hij goed gevoelt.
‘Klaas, ik heb nog nooit zo’n klerezooi meegemaakt als hier,’’ zei Lammersw. Hij lag nu vlak naast Hardeman.. Zijn bolle kop is rood en nat van zweet. Zijn wapen had hij schietklaar in de schouder gedrukt.
‘Die klote ploppers blijven mooi in de huizen zitten.,’’ zei hij weer.
‘Henk, rustig aan man. Kijk nou maar uit. Je hebt zo een gootje in je kop,’’ zei Hardeman.
Lammers drukte zijn BAR stevig in de schouder en stond rechtop en schoot zijn wapen weer eens leeg in de huizen. Toen zijn houder leeg was plofte hij weer in het zand.
Door de mariniers werd er nog steeds flink geschoten. Als er mensen in die huizen waren dan moeten er veel doden zijn.
Wij lagen in het kreupelhout en het wachten was nog steeds op sergeant Wikkers. Hij kwam terug gekropen. Hij had een minuut of vijf aan de rand van de kampong gelegen. Hij kwam in de richting van Hardeman.
‘We worden omsingeld, Klaas,’zei hij.
‘Ik moet als de bliksem de luitenant waarschuwen, anders zijn we de klos.’’
Wikkers nam zijn handy-tolky die hij op zijn rug droeg. Hij had hem nog niet hoeven te gebruiken.. Het was voor ons ‘schieten en koppen weg’ geweest.
Wikkers riep de luitenant op en zei,’Luitenant, we worden omsingeld, vanuit het gebouw op ongeveer honderd meter buiten de kampong.. Er lopen en flink aantal ploppers. We hebben direct artilleriesteun nodig.’’
Hardeman hoorde het gekraak in uit de handy-tolky komen van Wikkers. En deze trok een vies gezicht. Dan ging hij verder,’ Van de kampongrand ongeveer honderd tot honderdvijftig meter naar achteren.’’
Hiermede gaf hij de richting en afstand aan die de luitenant moest omzetten in coördinaten voor de artillerie eenheid in Malang.. Sergeant Wikkers schoof de antennen van de handy-tolky in het toestel. Hij de mariniers die achter hem lagen een teken om in linie achter hem te gaan liggen/. De mariniers kropen naar hun nieuwe plaatsen.. Hierdoor lagen we nu aan de rand van de kampong en konden de gebouwen goed zien.. Er liepen in wit geklede figuren parallel aan de kampongrand. Zij probeerden ons inderdaad te omsingelen. De mariniers namen deze lieden onder zwaar BAR vuur en ook de geweerschutters deden er aan mee. De ploppers zouden wel teleurgesteld zijn omdat ze nu niet de kan meer kregen ons te omsingelen.. In de kampong achter ons is het ineens heel rustig.
De geweergroep die aan de rechterzijde van ons lag lag nu achter ons en dekte ons in de rug.
‘Verdomme, waar blijft dat artillerievuur.’ schreeuwde Wikkers naar achteren.
De luitenant probeerde steeds contact te maken maar dat lukte niet.
‘Er is geen contact te krijgen,’ riep iemand van achteren.
‘We hebben toch zelf mortieren bij ons. Gebruik die dan,’’ schreeuwde Wikkers weer naar achteren.
Wikkers was blauw van kwaadheid. De mariniers schoten nog steeds op mannen die in de verte liepen..
‘’We hebben direct vuursteun nodig. Flikker er een zooi mortiergranaten op. Schiet op,’ riep Wikkers weer.
‘Jezus, wat duurt het allemaal lang.’’
‘Straks liggen wij hier allemaal met stijve kuiten.’
Nog steeds geen artillerievuur. De mortieren kwamen nu in actie. Als de bliksem brachten de mortieristen een mortier in stelling. Ze hadden geen grondplaat nodig. De schutter gebruikte zijn helm. De mortier in de helm een asbesthandschoen aan en zo hield de schu8tter de mortier vast. Zijn helper een granaat in de loop glijden.
BENG! Daar kwam de eerste granaat uit de loop en ging vrij stijl omhoog..
‘Verdomme, dat ging flikkert op onze hersens.’
‘Kijk waar die granaat terecht komt,’ riep Wikkers.
‘Vijftig meter te kort.’
‘Plus vijftig meter,’
Intussen is de 2de granaat onderweg en dan de derde.
‘Twintig te kort.’
De lucht hangt vol granaten, tien ,elf, twaalf granaten kwamen naar beneden. De mortierschutter, een van de beste schutters uit de compagnie had onmiddellijk gecorrigeerd en de snelheid opgevoerd. Twaalf granaten hingen in de lucht voordat de eerste granaat op de grond kwam.
‘Ja, ze vallen goed.’
‘Nog tien meter verder dan vallen ze op de gebouwen.’
Weer was een hele serie granaten onderweg. BENG! BENG! BENG!
We hadden geen artilleriesteun gekregen. Maar onze mortieristen deden het zelf. En dat ging heel goed. Rondom de gebouwen hing veel rook. We konden niet goed meer zien wat er daar gebeurde. Mar er moest toch heel wat vernield zijn en ook doden en gewonden gevallen zijn bij de vijand. Er waren zeker al zestig tot zeventig granaten op en rondom de gebouwen gevallen. Het moest er toch intussen een puinhoop zijn.. Onze beste schutter had ze allemaal raak gegooid.
Dan is het ineens heel stil. Die stilte. Er vielen geen granaten meer. In de kampong werd er ook niet meer geschoten. Zelfs de vogels waren stil.
‘’Niet buiten de kampong gaan,’’ riep de luitenant,’ Groep Wikkers zwenkt naar rechts,’
De dekkingsgroep sluit nu aan op onze rechterflank en de groep van Wikkers liep in linie naar de rechterzijde van de kampong. Hier en daar valt een schot. Dan begint de vijand in alle hevigheid te schieten.
‘Dekken!’
‘Godverdomme, die klojo’s beginnen weer. DEKKEN!’
Als vlugge mieren kropen we weer naar allerlei dekkingen toe.
‘Blijf schieten, blijf op een lijn,’ riep de luitenant.
Hardeman zag de luitenant nu pas weer voor het eerst sinds ze in de kampong liepen. Sergeant Wikkers dirigeert zijn groep bijna in een lijn langzaam voorwaarts.
‘Blijf voorwaarts gaan en blijf schieten,’’ riep de luitenant weer. Dat ging moeilijker dan gezegd. Kruipen en schieten. Maar om de beurt schoten wij en kropen dan weer verder.
De omsingeling was niet doorgegaan. En nu zat de vijand weer aan deze kant. Wij schoten er op los. We schoten alles aan flarden. Jezus, wat een lawaai!
Zo’n knokpartij hadden we nog niet meegemaakt. Die ploppers ijn behoorlijk honkvast. Je kunt echt merken dat hier Japanse instructeurs waren.
‘Blijf voorwaarts gaan,’ sergeant Wikkers is ijzig kalm.
‘Oppassen wij komen aan de rand van de kampong. Het is ineens weer stil. Geen schot valt er.
‘Klaas, kruip met je groep naar voren en kijk wat er buiten de kampong is te zien,’ riep sergeant Wikkers.
Hardeman gaf een teken aan zijn mannen en kroop vooruit. Bij de rand van de kampong hielden ze halt. Direct aan de rand van de kampong liep een smalle weg. Over de weg is een verwaarloosde droge sawa. Aan de andere zijde van het pad staan hoge struiken die over een greppel hangen.. Het was stil en niemand te zien.. Hardeman ging rechtop staan met zijn wapen schietklaar in zijn hand. In de sawa was niemand te zien. Sergeant Wikkers kwam ook uit de kampong en ging naast Hardeman staan.. Wikkers gaf en teken en naar de rest van de mariniers die nog in de kampongrand lagen. Zij kwamen overeind en stonden in linie op het pad.. Zij staan vlak voor de greppel.
Marinier Hekker stond vlak naast de grote struik net boven de greppel. Hardeman stond iets van hem vandaan.
Opeens een schot.
‘Godverdomme, waar komt dat schot vandaan,’ riep een marinier. Hekker stort ter aarde en was dodelijk getroffen.
‘Ziekenverpleger.’
‘’Hoe kan dat nou, waar komt dat schot vandaan. Iedereen lag weer plat op de grond.
Weer is het stil.. Geen schoten meer. Hekker lag dood ter plaatse.
De ziekenverpleger lag al naast Hekker. Hij voelde hem in de hals. Hij keek met grote droeve ogen naar sergeant Wikkers..
‘Hij is dood, sergeant,’zei de ziekenverpleger.
God nog aan toe. Hekker gesneuveld. De jongen die je bijna nooit hoorde. Die alleen maar luisterde en lachte.
Wikkers staarde naar de doe Hekker en zei zacht, ‘ Breng hem naar achteren.’
Een paar mariniers hielpen de ziekenverpleger en brachten onder dekking van een ploeg Hekker naar achteren.
‘Godverdomme, hier zitten die flikkers!. Kijk, hier in de greppel,’ gilt Jan Haag.
Jan Haag was na Lawang weer bij de groep terug gekomen omdat de paarden niet verder met de compagnie waren opgetrokken.
‘Schiet ze kapot die smerige ploppers. Ze zitten vlak onder onze neus. Ze hadden er nog wel een paar van ons kunnen pakken,’schreeuwt Jan Haag. En raakt bijna buiten bezinnen.
Drie mannen werden aan hun haren uit de greppel getrokken. De vijand had goed gebruik gemaakt van deze oneffenheid in het veld. Toen Hekker boven de sleuf stond om er overheen te stappen schoot een van de ploppers hem in de borst. De gevangenen werden in elkaar geschopt. Er werd geslagen en gestompt .De gevangenen krompen in elkaar van de pijn. Een van de ploppers bleek een officier te zijn. Hij had een oude KNIL helm op het hoofd..
‘Kijk deze schoft is een officier,’ zei een marinier van het stootpeloton. Voor dat iemand het door had schoot hij de officier een kogel door het hoofd..
‘Stop, niet meer schieten,’’ riep de luitenant. Maar de vijandelijke officier was dood.
‘Terug naar de hoofdweg,’ riep de luitenant.
‘Allemaal terug naar de hoofdweg.’
‘Wat krijgen we nou, verdomme!’
‘Terug naar de hoofdweg. Verzamelen op de hoofdweg,’ bleef de luitenant roepen.
‘Jezus, wat klerezooi,’
‘’Eerst kunnen we ons kapot laten schieten en nu trekken we terug,’
De mariniers zijn woedend.. Ze wilden naar de gebouwen van de vijand om er een eind aan te maken. Die ploppers moesten worden uitgeroeid. Maar de luitenant gaf het op. Wat een klootzak. Kan je je nog herinneren dat deze luitenant zo zat te bibberen in de Amtrack. De zak!.
Eén dode en twee gewonden.
Hardeman was er kapot van dat zijn vriend was gesneuveld. Het was een fijne vent. Nooit een grote smoel .Hij was altijd erg voorzichtig, soms te voorzichtig. Hij moest zijn wapen altijd nog schietklaar maken terwijl de anderen al klaar waren.
Hardeman had zo vaak gezegd, ‘Henk, maak je wapen schietklaar’. Hekker had een hekel om met een geladen geweer rond te lopen. Hij had altijd de idee dat er dan iets zou kunnen gebeuren. Nu was het met hem gebeurd.
Hardeman had de pest in. De luitenant had het peloton verzameld op de hoofdweg. Hij had de actie afgebroken. Kon je nu ook zeggen dat wij onze opdracht niet hadden uitgevoerd? Er waren heel veel mortieren op de gebouwen afgeschoten en deze waren ook goed terecht gekomen. Maar wij wisten niet of er doden of gewonden waren bij de vijand. We wisten ook niet of de boel vernietigd was. Voor de patrouillegangers was het heel onbevredigend. Zij hadden een dode en twee gewonden.
De luitenant stond wat verder met de adjudant te praten.
De twee gevangen genomen ploppers zaten bibberend aan de kant van de weg. Een marinier hield ze onder schot. Andere mariniers stonden er bij te kijken. Er was commentaar genoed.
‘Waarom schieten we die klere ploppers niet kapot,’ zei een marinier.
‘Laten ze mij maar mijn gang laten gaan,’zei de marinier van het stootpeloton, hij stond nog steeds met zijn pistool in de hand waarmee hij de vijandelijke officier mee had doodgeschoten..
Sergeant Wikkers zei,’ Er word hier niemand meer doodgeschoten. Dat je die officier doodschoot was even te vlug.’
‘Die klere plopper schoot wel een marinier dood, sergeant,’ zei de marinier met het pistool.
‘Als jij nu maar niet meer schiet op die ploppers.’
‘’Moet je kijken die klote ploppers zien die zit in zijn broek te schijten. Moet je zien de drol rolt uit zijn broek,’ riep Jaap Meertens en hij flotste van zich af.
Inderdaad er rolde een dikke drol uit zijn korte broek en zijn broek werd bij zijn kruis nat van de zeik.
‘Godverdomme, die klerelijer is doodsbang. Hij zit ook nog in zijn broek te zeiken,’ zei een marinier.
Een van de groepscommandanten met twee mariniers hadden de dode officier onderzocht of hij eventueel gegevens had bij zich die van belang waren. Er werd niets op het lichaam of in de zakken van zijn jas gevonden. Het lijk werd achter gealten waar het alg. Zijn eigen mensen zouden hem wel weg halen.
‘Verzamelen aan beide kanten van de weg en afmarcheren,’ riep de luitenant,’ Neem de gevangenen mee.’
Mokkend werd er afgemarcheerd. Niet openlijk maar onder elkaar pratend hadden de mariniers de pest in. Hoe kon dit nou? Niemand wist wat er bij de gebouwen was gebeurd.. Scheldend onder elkaar op de luitenant omdat hij de patrouille niet afgemaakt werd de afmars aangevangen. Wij hadden het te accepteren. Wij konden de luitenant hier niet over aanvallen. Hij had de leiding en maakte wel uit wat wij hadden te doen. En zo hoorde het ook. Maar voor mariniers die mensen verliezen was dat onverteerbaar.
Zij hadden het gevoel dat aan het terugtrekken waren.
De patrouille moest heel wat kilometers afleggen om in Malang terug te keren.. Maar lopen waren ze gewend. De ambulance reed achter de patrouille aan. Daarin lagen de twee mariniers die gewond waren. De gesneuvelde Hekker lag op een baleh-baleh en werd gedragen door de twee gevangenen. Een marinier hield de twee gevangenen onder schot.
‘Ik snap er nog steeds geen moer van waarom we moeten terugtrekken,’ zei Jaap Meertens.
Meertens liep aan de linkerzijde van de weg ten hoogte van Hardeman die aan de rechterkant van de weg liep.
‘We hadden die ploppers mooi kunnen afmaken. Ze hebben heel wat granaten op hun kop gehad. Er moeten toch heel wat doden zijn gevallen onder de ploppers.’ zei Hartong.
‘Ja., de luitenant is zeker bang geworden,’ zei Lammers. Zijn hoofd was weer helemaal bijgekleurd. Tijdens het gevecht was zijn hoofd erg rood en zweterig geweest.
‘Loop niet zo te kankeren. De luitenant heeft opdracht gegeven om de actie af te blazen. Daar zal hij zijn redenen wel voor gehad hebben. En die reden gaat jullie geen donder aan.. Je voert maar gewoon de opdracht uit.’ Dat kwam van de adjudant. Poeh poeh! De eerste dag dat de adjudant met ons op patrouille ging liet hij merken dat hij er was. Hij kon ook niet anders. Als pelotonscommandant kon hij niet accepteren dat een officier werd aangevallen door de mariniers. Gisteren waren we nog zo goed. Nu liepen we teveel te kankeren. Maar de teleurstelling was natuurlijk groot. De mariniers hadden gevoel verloren te hebben. Het was nu eenmaal bij het korps mariniers zo dat een meerdere uit kon maken wat er ging gebeuren. De luitenant had alleen maar verantwoording af te leggen aan zijn commandant. Er daar zouden wij verder niets over horen.
Intussen waren we al een heel eind uit het vijandelijk gebied. Nadat de adjudant zijn stem had laten horen werd er weinig meer gezegd. De mariniers werden drukker. Ze begonnen elkaar grappen te vertellen er werd om gelachen. Er werd gekheid verkocht. Ondanks de gewonden en de dode werd er gekheid gemaakt. Het was natuurlijk afreageren van wat ze vandaag hadden meegemaakt. Onwillekeurig zullen er velen geweest zijn met de gedachten dat het was meegevallen dat er maar een dode was en twee gewonden. Het had veel erger kunnen zijn. Van het kader was er niemand die iets zei over het lachen en het maken van gekheid.. Zelfs niet toen iemand het soldatenliedje inzette, ‘er was een potje met vet’.
Eindelijk na een paar uur lopen kwamen de mariniers zingend aan op de Idjenboulevard. Op de hoek van de Smeroeweg en Idjenboulevard werd geroepen met zingen te stoppen. De luitenant gaf onmiddellijk opdracht om de dode marinier en de twee gewonden naar het hospitaal te brengen. De ziekenverpleger reed met de ambulance mee. De patrouille kon inrukken met de opdracht om de wapens schoon te maken en zichzelf op te knappen. Een opdracht die dagelijks werd uitgevoerd.
Er werd nagepraat over de afloop van de actie en er werd nu er geen kader of adjudant bij was flink gekankerd op de luitenant.
‘Wat een klootzak is die luitenant,’’ zei Jan Haag, ‘ Ik snap er geen moer van waarom die actie werd afgeblazen. We hadden die ploppers mooi kunnen afmaken. We hebben pech gehad dat Hekker daar nou net moest sneuvelen. Als dat niet was gebeurd dat hadden we die hele hap in de pan gehakt. Ze hebben nogal een flink aantal granaten op hun flikker gehad ze zullen niet veel meer te vertellen hebben gehad.’
‘Jan, sta je niet zo op te fokken. Straks nemen ze je gegriep verkeerd op en sta je in het rapportenboek,’zei Herker
‘Dan zal ik de compagniescommandant eens vertellen wat een zak die luitenant is,’ ging Jan Haag verder.
‘Voorlopig zijn er drie maten van ons uitgeschakeld.’’ Haag was niet te stuiten het zat hem goed dwars.
‘We zitten er allemaal mee, Jan. Laten we ons rustig houden. Wij zijn het allemaal met je eens. Vergeet niet dat er een officier bij aanwezig was. En wat wij ervan denken. Hij zal altijd gedekt worden door zijn meerdere,’ zei Hardeman, ‘ Je weet het Jan een officier maakt geen fouten.’
We hadden het gezien met kapitein Mulder. Hij werd de eerste dag al afgelost. De mariniers dachten door wangedrag. Maar ze hadden er nooit meer iets over gehoord. Nee, ze schoppen hem weg maar blijven hem dekken. Zo gaat dat op dat niveau. En als onze patrouillecommandant zich niet kan verantwoorden dan hoort hij dat wel. Wij zouden er nooit iets van horen.
Hardeman had zijn zegje gezegd. Hij was zwaar teleurgesteld door het optreden van een aantal officieren. Eerst hadden we Mulder, daarna hun vorige pelotonscommandant. Hij was wel gewond geraakt. Maar veel hadden wij niet gemerkt van zijn optreden als veldofficier en nu weer deze luitenant. In de opmars naar Batoe was hij ook al niet zo opgevallen. Hij had toen in de Amtrack behoorlijk zitten bibberen. Nee, een hoge hoed had Hardeman van de officieren niet op.
Er heeft nog niemand gereageerd.
Voor meer informatie over nieuws uit de kranten van Nederlands-Indië
La vie est un pélerinage