INDOPEDIA
|
De Indische Encyclopedie
|
19199023 Bezoekers
5 Bezoekers online
Een paar dagen later hoorden de mariniers dat de luitenant de patrouille had gestaakt omdat hij geen artilleriesteun kon krijgen.. Het gevaar zou hebben bestaan dat er meer doden of gewonden zouden zijn gevallen.
‘Dan was het misschien beter geweest een groter aantal mariniers deze patrouille te laten uitvoeren. Wij blijven nu met het gevoel zitten dat wij hebben moeten terugtrekken.’ Zei Hardeman.
‘En…., zei Lammers.’Is Hekker dan voor niets gesneuveld.’
‘Ik denk dat iedereen hier voor niets sneuvelt,’zei een dienstplichtig marinier. Hij stond bekend als de communist.
‘Dat zal nooit worden toegegeven.’ Zei een andere marinier.
De mariniers voelden zich goed belazerd en dachten dat hier weer eens een paar officieren moesten worden gedekt. Als beroepsmarinier waren wij er niet gelukkig mee.
Na de geruchtmakende patrouille werden er nog veel [patrouilles gelopen en gereden. Vooral langs de Zuid Smeroeweg werd veel gepatrouilleerd. Hier en daar waren er kleine schermutselingen maar dat waren routine zaken geworden.
Eind augustus kwam het bericht dat wij het Malangse zouden verlaten. Het gehele bataljon werd overgeplaatst. Waarheen de overplaatsing zou zijn was nog niet bekend. Hardeman en zijn vrienden vonden het jammer het Malangse te verlaten. Zij hadden daar een moeilijk tijd gehad. Vooral door het vele patrouillelopen en rijden maar het was ook een fijne tijd geweest. Mooie stad en omgeving.
Een paar dagen later kwam het bericht dat het bataljon werd overgeplaatst naar Modjokerto. En omgeving. De bataljonsstaf zou worden gelegerd in Modjokerto. De ander eenheden zouden diverse plaatsen en posten bezetten. Modjokerto was al langer onder controle van de Nederlanders. Het bataljon mariniers dat nu in Modjokerto was gelegerd werd door ons afgelost. Zij gingen voor een rustperiode naar Soerabaja.
Eins augustus waren wij in Modjokerto en omgeving. Ons versterkt peloton werd verdeeld over drie grote kampongs. In elke kampong kwam een geweergroep. De mitrailleurs en mortieren bleven bij de commandopost. De geweergroep van sergeant Wikkers werd geplaatst in de kampong Modjokasri. Er liep een spoorbrug op ongeveer honderd meter afstand van onze post. Wij moesten de spoorbrug bewaken. De groep werd gelegerd in een groot huis. Het huis lag aan de rand van de kampong. Voor het huis was een T-kruising. Als we voor het huis stonden konden we de spoorbrug goed zien. Deze was links van ons. De straat recht voor het huis ging richting Modjokerto en andere richtingen. Links ging de weg naar een andere kampong waar ook een geweergroep lag en rechts van het huis ging de weg het stadje Modjokasri in. Op de weg in de richting Modjokerto stond een bunker, gebouwd van zandzakken. Deze bunker was ongeveer dertig meter van het huis. Vanuit de bunker keken wij recht tegen de brug aan en achter de bunker lag de kali Soerabaja. In de bunker stond een BAR. Deze bunker werd dagelijks bemand. ’s Avonds na zes uur zaten er twee man in de bunker. Overdag één marinier. Er werden op verschillende plaatsen alarmstelling door ons gebouwd. Allemaal van zandzakken. Twee of drie zandzakken op elkaar, genoeg om achter te liggen. De bunker was hoger gebouwd.. Daar kon je in staan.
Sergeant Wikkers zei, ‘Morgenochtend gaan we de bunker ophogen. Deze is te laag. Maak eerste de alarmstellingen af.’
Vanuit de bunker gezien liep er een smalle weg naar de spoorbrug. Tevens was deze weg in gebruik om een andere kampong te bereiken.
‘Laten we dat weggetje eens op lopen dan kijken we even bij de spoorbrug. Dan hebben we een idee hoe het er daar uitziet,’ zei Wikkers. Met z’n vieren liepen ze naar de brug. Daar aangekomen zagen ze dat er een flinke ruimte onder de brug was. Eigenlijk een rivierbedding maar de rivier stond droog. Bij de overgang stond een paaltje in de weg zodat er geen auto’s doorheen konden rijden. De weg liep verder de kampong in.
De vier mannen hadden nu een beeld van de omgeving.
Ze liepen terug naar de bunker.
’s Avonds werd het kruispunt afgesloten en ’s morgens om zes uur weer geopend.
Zoals eerder gezegd achter het huis was een kampong. Die kampong hadden wij niet in hnet zicht en hij was gelijk achter ons huis. In het achterhuis was een goedang, een soort opbergruimte. Sergeant Wikkers zei,’ Klaas, maak in deze muur een schietsleuf van ongeveer tien centimeter. Daardoor moet de loop van een BAR. Maak de sleuf over de hele lengte van de muur.. En je moet er goed doorheen kunnen kijken als het wapen aan de schouder hebt.’
‘Oké sergeant,’’ zei Hardeman.
Sergeant Wikkers dacht dat wanneer wij alles hadden gedaan wat was afgesproken dat dan de beveiliging in orde was.. Voor de eerste avond werd alles provisoris voor de wacht in orde gemaakt. De volgende dag zouden wij gaan beginnen met het realiseren van de opdrachten.
De eerste nacht verliep rustig en de volgende ochtend ging iedereen aan het werk. Behalve de man in de bunker.
Het was niet zo’n langdurig karwei. Er werd flink aangepakt. Hardeman en zijn mannen maakten een schietsleuf in de muur. Er werd een tafel bij de schietsleuf gezet en paar zandzakken er op voor het wapen. Achter het huis was nu alles in beeld.
Drie mariniers sliepen op het platje voor het huis omdat er in huis niet voldoende ruimte was om te slapen. Liefhebbers sliepen op het platje.
Wij hadden ook nog een verkenningspatrouille gemaakt door de kampong. De bevolking was heel vriendelijk. Zij staken de duim op. Maar we hadden geen contact met hen. Ze lachten maar wat als wij iets vroegen en ze wisten niet veel.
Rechts achter het huis stond een leeg huis. Het was al lang niet bewoond. Voor dat huis lag een grote verwaarloosde tuin. De tuin werd gescheiden dor een muur van twee meter hoog met het platje waar de mariniers sliepen.
’s Morgensom zes uur werden de Spaanse ruiters weggehaald door de wachtcommandant. De wachtcommandant was een van de ploegscommandanten. Hij schoof de drie Spaanse ruitera naar de kant van de weg. Meestal stonden er al kampongmensen te wachten totdat zij doorgelaten werden. Zij waren allen op weg naar de pasar. Er werd in de manden gekeken of er geen mijnen , granaten of ander wapentuig in lag. Ook werd hier en daar op het lichaam gecontroleerd. Er werd nooit iets gevonden dat gevaarlijk was.
Deze controles werden gelaten toegestaan. Niemand vond het erg. Alles ging er rustig aan toe. De omgeving zeker niet de mooiste die wij gezien hadden. Maar daar zaten we ook niet voor op die post. Dagelijks maakten wij een wandeling naar het stadje en maakten een praatje met de bevolking. Van ploppers hadden zij nooit iets gemerkt. Het was er heel rustig sinds de Nederlanders er waren gelegerd.
De voeding werd aangevoerd door de kombuis vanuit Modjokerto. Het eten was, als het aardappelen betrof, slecht. Het was zeer slecht. De rijsttafel was nog wel te doen maar ook niet om over naar huis te schrijven. Als je echt kok bent en je moet zulk slecht eten bereiden dan moest je toch een triest leven hebben. Het Hollandse eten zat in blik en in Hollend bereidt. Niet te geloven hoe slecht..
‘Klaas, ga je mee, dat gaan we eens kijken of wij iets goed te eten kunnen krijgen. Van die Hollandse hap wordt ik impotent,’ zei sergeant Wikkers lachend.
‘Ja, dat is goed. Ik ga mee,’ antwoordde Hardeman. Samen liepen ze in de richting van de stad. Er was veel volk langs de weg. Vrouwen met manden op het hoofd. Zij bleven stilstaan als wij passeerden. Mannen met een bamboestang op de schouder, de zogenaamde pikolan, waaraan manden hingen. De mannen knikten en liepen gewoon verder.. Wikkers sprak heen aan in het Maleis. Hij was lang genoeg in Indië geweest om de taal behoorlijk te spreken. Maar de mannen wisten van niets.
De huizen die de twee mariniers passeerden waren geen eethuizen. Ze liepen verder bij een groot stenen huis zat een Javaanse vrouw op de veranda.. Niet meer jong, rondom de veertig.
Zij was heel sjiek gekleed. Beide mariniers bleven voor het huis staan.
‘Ik zal eens aan die vrouw vragen of zij een eethuis weet,’ zei Wikkers.
Maar voordat hij het erf op liep stond de vrouw op en kwam op de mariniers af.
‘Kan ik iets voor u doen,’ vroeg de vrouw in keurig Nederlands. Verbaasd keken de mariniers de vrouw aan. Om haar mond kwam een glimlach. Het was een knappe vrouw. Ravenzwart haar met een grote wrong in de nek. Ze keek nog steeds lachend naar de mariniers.
‘Mevrouw, weet u misschien hier in de buurt een eethuis?’ vroeg Wikkers.
‘U kunt bij mij eten, als u wilt,’ zei de vrouw.’
‘Maar u heeft geen eethuis.’ zei Wikkers.
‘Nee, maar u kunt wel bij mij eten,’ zei de vrouw heel vriendelijk.
‘Komt u binnen.’ zei de vrouw
Ze opende een klein hekje en de mariniers liepen achter de vrouw. Zij liep licht heupwiegend voor de mariniers. Zij bood stoelen aan die op de veranda stonden. De stolen stonden rondom een ronde tafel.. De vrouw ging bij ons zitten. ‘U wilt lekker eten, begrijp ik.’
‘Ja, dat is wel de bedoeling,’’ zei Wikkers, ‘ Wij willen na lange tijd wel eens lekker eten.’
Hij zei er nu niet bij dat hij van de Hollandse hap impotent werd.
‘Een heerlijke rijsttafel zouden wij best lusten,’ vult Hardeman aan.
‘Wij waren op zoek naar een Chinees restaurant die hebben we niet kunnen vinden,’’ zei Wikkers.
‘Een eethuis wat u bedoelt is hier niet. Er zijn wel warongs maar die raad ik u niet aan. Maar ik kan voor een goede rijsttafel zorgen,’ zei de vrouw vriendelijk.
‘Als het geen moeite is, dan heel graag,’ zei Wikkers.
De vrouw stond op en liep het huis binnen en hoorden de vrouw in het Javaans praten met iemand in het achterhuis, waarschijnlijk haar kokkie.
Even later kwam een andere vrouw naar buiten met een dienblad met twee glazen thee er op en zette dat voor de mariniers neer.
‘Ik denk dat u wel een glas thee zult lusten,’ lachte de vrouw.
‘Heel graag mevrouw.’
Een pilsje was natuurlijk lekkerder geweest maar zo lomp waren de mannen niet omdat te zeggen.
‘Waar komt u vandaan, als ik vragen mag. U bent hier nieuw,’’ vroeg de vrouw.
‘Wij komen van Malang, mevrouw,’’
Zei Wikkers. Verder ging hij niet in op de vraag. De vrouw vroeg verder ook niets en bleef glimlachend naar ons zitten kijken. Het was voor de mariniers een beetje vreemde situatie. Zij hadden niet verwacht bij een zeer goed Nederlands sprekende vrouw aan huis te komen. Ze moesten een beetje omschakelen. Het mariniers jargon kon wel eens een beetje grof overkomen. Daarbij hadden zij het niet op allerlei vragen, zoals hoeland wij zouden blijven en waar we vandaan kwamen. Al dit soort berichten konden zo worden overgebracht naar de vijand. Daarbij was de vrouw zo keurig gekleed dat de mariniers toch iets wantrouwig waren.
Kokkie kwam met dampende schotels het huis uit en zette het neer voor de mariniers. Rijst en een paar gerechten. Het zag er smakelijk uit. En het rook heerlijk. Het water liep Hardeman uit de mond.. Toen alles op tafel stond stond de vrouw op en zei,’ Eet u smakelijk’
Ze draaide zich nog even om en zei toen,’’ U hoeft niet bang te zijn dat er iets met het eten is gebeurd..’’
Ze draaide weer naar de deur en ging haar huis binnen..
Wikkers en Hardeman gaven er geen antwoord op en gingen eten.
‘Eindelijk weer eens een echte heerlijke rijsthap,’ zei Wikkers.
‘Ja, dat mag u wel zeggen,’antwoordde Hardeman, ‘ Die Hollandse hap stelt helemaal niets voor. En de rijsthap gaat wel maar is toch niet de echte Indische hap.’
‘Deze hap smaakt voortreffelijk, Klaas,’ zei Wikkers.
En dat was ook zo. Geen van beide dacht er aan dat ze wel eens vergiftigd zouden kunnen worden. Er werd vaak voor gewaarschuwd maar Hardeman had er nooit iets van gemerkt. Ook had hij er nooit van anderen over gehoord. En ook nooit was er iets voorgevallen waarvan je zou kunnen zeggen dat men vergiftigd was.’Ben je gek, jochie,’ zou Hardemans Oma zeggen.
Hardeman had al een poosje niets van zijn ouders gehoord. Dat zal wel gekomen zijn doordat ze steeds ergens anders zaten. Geen nieuws goed nieuws daar ging Hardeman vanuit.
Hij ging steeds meer aan de tropen wennen. Hij en zijn vrienden waren nu ongeveer 5 maanden in Indië. Intussen was hij dienstdoend korporaal. En hij voelde zich goed.
Er was een vervanger in het peloton gekomen. Marinier De Wilde. Nog een heel witte jongen die nog nodig in de zon moest. Maar binnen een paar dagen was hij wel gekleurd. De hele dag liep iedereen in zijn groene pendek (onderbroek). Behalve als men op wacht stond dan was men gekleed. Op het hoofd een pet. Helm bij de hand.
‘Zo, dat zit erin zei Wikkers, ‘Mensenlief wat was dat lekker. Dat doen we nog maar wat vaker, Klaas,. Ik zal aan die vrouw vragen of wij nog eens mogen terugkomen.’
Het leek erop dat wij in de gaten werden gehouden want toen wij klaar waren kwam de vrouw naar buiten met haar kokkie achter haar aan.
‘Heeft het gesmaakt ,heren,’vroeg de vrouw.
‘Het was voortreffelijk, mevrouw. Zoiets heerlijks hebben wij lang niet meer gegeten.’ Zei Wikkers.
‘Dat doet mij een genoegen. En als u weer eens wilt komen eten kom dan gerust.’ Zei de vrouw.
‘Wij willen u niet lastig vallen mevrouw.’
‘Komt u maar gerust, wanneer u wilt.’
‘Nee, mevrouw wij willen u niet lastig vallen,’ zei Wikkers.
‘U maakt het mij niet lastig, heren. Ik nodig u uit om morgen weer te komen eten. Als u niets anders te doen heeft.’
‘Oh, dan komen wij morgen graag mevrouw. Als wij niets anders te doen hebben.’
‘Goed zo,’ zei de vrouw, ‘U komt maar zo vaak u wilt.’’
‘Wat zijn wij u schuldig mevrouw?’ vroeg Hardeman.
Het bedrag dat de vrouw noemde was niet veel. Sergeant Wikkers pakt zijn bundel bankpapier. Het geld wat in Kendalpajak uit de geldfabriek kwam.
Hardeman keek naar Wikkers. Deze telde het geld uit en gaf het de vrouw. Hij keek stoïcijns naar Hardeman.
‘Dank u vriendelijk, mijnheer,’ zei de vrouw.
De mariniers stonden op en verlieten het erf en liepen in de richting van de post.
‘Zo Klaas, dat hebben we binnen. Ik heb heerlijk gegeten,’ lachend keek hij naar de kleinere Hardeman.
‘Ja, het was een heerlijke hap. En betaald met het geld uit Kendalpajak.’ Wikkers keek Met brede grijns naar Hardeman..
‘Morgen moeten we maar weer gaan,’ zei Wikkers.
De volgende dag gaan Wikkers en Hardeman steeds eten bij de vrouw. De vrouw klaagde niet over het geld het kennelijk een goede kleur.
’Sergeant, er staat een vrouw hier. Zij vraagt de commandant te spreken,’ zei een marinier die van buiten af de kamer van Wikkers binnenkomt.
‘Een vrouw,’ vroeg Wikkers verbaasd, ‘Wat voor vrouw?’
‘Ik ken de vrouw niet sergeant. Ik heb haar nooit gezien.’
Hardeman die op de kamer zat bij sergeant Wikkers ging kijken.
‘Het is de vrouw waar wij hebben gegeten, sergeant,’ zei Hardeman.
Wikkers ogen werden groot en hij blies zijn wangen bol.
‘Laat de vrouw binnenkomen,’zei Wikkers tegen de marinier.
Wikkers stond op en liep naar de deuropening. Hardeman stond naast hem en beide ontvingen zij de vrouw.
‘Komt u binnen, mevrouw,’zei Wikkers, ‘ Wat kan ik voor u doen?’
Hij moest naar beneden kijken om de vrouw in de ogen te kijken.
‘Gaat u zitten.’
De vrouw ging op het randje van de stoel zitten en keek naar sergeant Wikkers. De vrouw was zenuwachtig.
‘Mijnheer, het geld dat u mij heeft gegeven voor het eten is vals!’ zei de vrouw.
‘Vals?’ Wikkers keek verbaasd naar de vrouw.
‘Hoe komt u daar nou bij mevrouw,’ zei Hardeman en keek ook quasi verbaasd’.
‘Het geld dat u mij gaf is republiekeins geld en dat is hier niet geldig en kan ik hier niet gebruiken.’ De vrouw wond zich niet op en bleef heel rustig..
‘Dit geld is niet geldig. Mijnheer.’ Zij hield het kendalpajakgeld omhoog.
‘Ik zou het erg vervelend vinden als ik de MP moet waarschuwen.’’
Sergeant Wikkers keek naar Hardeman en dan weer naar de vrouw en draaide zich om liep naar een kast en haalde daar zijn portemonnee tevoorschijn. Hij nam het bedrag dat wij verschuldigd waren aan de vrouw en gaf het haar. De vrouw nam het geld aan zonder het na te tellen of er naar te kijken. Keek Wikkers en Hardeman met een glimlach aan.
‘Ik dank u vriendelijk, heren. We kunnen ons allemaal wel eens vergissen,’ zei de vrouw,’ Ik hoop dat u weer bij mij komt eten. Goedemiddag, heren.’
De vrouw stond op en liep de kamer uit.
‘Phffffffffffffff,’’ blies sergeant Wikkers., ‘Daar zijn we goed vanaf gekomen, Klaas. De MP moeten we hier helemaal niet hebben. Die hebben we al eens eerder op bezoek gehad.
‘’Ja, alsjeblieft zeg,’ antwoordde Hardeman.
Sergeant Wikkers pakte een stapel republiekeins geld uit de kas en smeed het op tafel. Steek dat maar in de brand daar hebben we geen moer aan. Waarschuw ook de anderen. We moeten geen problemen krijgen met dat geld..’
Hardeman ging naar zijn kamer en haalde ook zijn vals geld uit een kast en ging ook de anderen waarschuwen. Hij vertelde wat er was gebeurd en zei dat sergeant Wikkers opdracht gaf het geld te vernietigen. Zonder commentaar gaf iedereen zijn vals geld aan Hardeman en deze stak het buiten in de brand.
Sergeant Wikkers en Hardeman gingen nog regelmatig bij de vrouw eten. Er werd nooit meer over het valse geld gesproken. De vrouw had goed begrepen dat wanneer zij zou dreigen om naar de MP te gaan zij het wel van de mariniers zou winnen. Zij speelde het mooi op ons uit. En, terecht!
Uiteraard was het van groot belang dat zij in bezit kwam van geld, goed geld. Doordat wij veel fruit en eieren kochten kwamen zij ook in het bezit van geld. Hoewel dat niet zoveel zal zijn geweest maar ze bezaten nu goed geld. Ook kwam het voor dat er vrouwen hun lichaam aanboden voor geld. Maar daar gingen de mariniers niet op in. Althans niet op de post.. Ook kwamen er vrouwen bij de post die ons vroegen de was te doen. Een paar vrouwen deden was en zorgden verder voor een marinier. Ook vaak gingen zij mee bij overplaatsingen.
In de periode die nu achter ons lag hadden de mariniers van onze compagnie al aardig wat meegemaakt. Zij hadden de politionele actie meegemaakt. Daarna veel zuiveringspatrouilles gelopen of gereden. Zij hadden vrienden zien sneuvelen of gewond zien raken. Compagnie ‘L’ had het zwaar te verduren gehad. Ook hadden wij gemerkt dat er veel Indonesiërs tegen de komst van de Nederlanders waren. Het juichen en opsteken van de duim was niet altijd het juiste beeld. Wij spraken nu van ‘Indonesiër’. Het woord ‘Inlander’ mocht niet meer gebruikt worden. Er was een bericht gekomen van hogerhand dat dat woord niet meer gebezigd mocht worden Over de politiek hoorden wij weinig of niets.. Het was gebruikelijk dat militairen zich niet met politiek bemoeiden.
Eigenlijk wist de militair niet goed hoe hij met de Indonesiërs moest omgaan. Bijna alle militairen wisten niets van Nederlands-Indië. Ze wisten dat het land bestond dat hadden ze geleerd op school. Maar het hoe en wat daar wisten ze niets van af. Over het omgaan met de Indonesiër daar wist niemand van af. Er werd in het algemeen vreselijk lomp omgegaan met deze mensen. De Indonesiërs accepteerden bijna alles. Ze hadden geleerd dat de blanke hun meesters waren. Maar het waren niet alleen de blanken die hun minderwaardig behandelden ook hun eigen hoogwaardigheidbekleders waren bruut voor hun eigen volk.
Hardeman hield zich aan de orders hij kreeg en voerde deze uit zoals hem dat was geleerd. Tot op heden had hij niets meegemaakt dat tegen de regels was op militair gebied.
De mariniers hadden nu veel ervaring opgedaan Zij konden hard optreden als het nodig was. Maar ook boden zij hulp aan als dat nodig was. Vooral tijdens patrouilles zagen zij veel ellende in de kampongs. Onze ziekenverplegers hadden ook vaak veel werk te verrichten. Ook bij gevechten tussen de mariniers en de terroristen waarbij ook onschuldige getroffen werden, werd er hulp geboden.
Bij gevechten met de ploppers werd keihard opgetreden. De mariniers hadden een grote vuurkracht en daar werd gebruik van gemaakt. Vaak was de vijand onzichtbaar toch sneuvelden vele van hen. Bijna altijd als wij de doden vonden dan waren het mensen die gewapend waren.
Het contact met de bevolking was minimaal omdat men niet durfden te praten of dat men niet wilden praten. Toch gebeurden het ook vaak dat wij werden uitgenodigd bij trouwpartijen of andere feesten. De mariniers gingen altijd naar de feesten. Tijdens deze feesten was er nooit iets gebeurd.
Er heeft nog niemand gereageerd.
Voor meer informatie over nieuws uit de kranten van Nederlands-Indië
La vie est un pélerinage