INDOPEDIA
|
De Indische Encyclopedie
|
19593959 Bezoekers
25 Bezoekers online
Hardeman werd gepord door de marinier die op post zat in de goedang.
‘Klaas, word wakker. Het is vijf uur.’
‘Oké, ik ben wakker.
Hardeman kwam snel onder zijn klamboe vandaan en ging naar de waterput om zich met het koude water af te spoelen. Hij rilde over zijn hele lijf. Daarna kleedde hij zich aan en dronk een mok koffie. Hij had nog even de tijd want om zes uur moest hij de Spaanse ruiters van de weg schuiven. Hij zag er al mensen staan die naar de pasar moesten. Hij deed een koppel met pistool om zijn middel en ging nog even naar de wachtpost in de goedang.
‘Nog bijzonderheden Hip,’ vroeg Hardeman. De mariniers die er zat werd altijd zo aangesproken het was een afkorting op zijn naam.
‘Geen bijzonderheden, Klaas,’ antwoordde de marinier.
‘Oké, ik ga naar buiten.’
Hardeman keek nog even naar de mariniers die op de veranda sliepen. Ze lagen nog te ronken. Een lange marinier lag op zijn tampatje ze voeten staken onder de klamboe uit. Hij was net iets te lang voor het tampatje. Hardeman had de marinier er nooit over horen klagen.
Hardeman liep verder naar buiten en ging naar de Spaanse ruiter die rechts van hem stond. Hij schoof de ruiter weg geholpen door een Indonesiër. De mensen wilden snel verder. Hardeman dacht dat zij het niet prettig vonden om lang te moeten wachten op de mariniers. Zij wilden eigenlijk vroeger naar de pasar. Maar om zes uur werd het licht en konden de mariniers hen beter zien.
‘Goedemorgen mijnheer, mogen wij passeren?,’ vroeg een man met een pikolan op zijn schouders.
‘Dat mag,’zei Hardeman.
Hardeman keek in de manden en graaide soms in een sarong of er geen wapens onder gedragen werd. Maar zoals als altijd nooit werd er iets gevonden dat gevaarlijk kon zijn. Ze keken wel uit. Ze wisten dat er gecontroleerd werd en niemand nam het risico een wapen mee te smokkelen. De pasargangers waren vrolijk en schuifelden met hun blote voeten langs Hardeman. De mannen rookten krétéksigaretten. Dat was een sigaret waarin tabak zat en met wat kruidnagels toegevoegd een bijzondere lucht verspreidde
Na een klein kwartier liep Hardeman naar de bunker Joep Hendriks zat op wacht. Hij zat achter zijn eigen BAR. Hij was een goed BAR schutter.
‘Morge, Joep,’ zei Hardeman.
‘Morge, Klaas,’antwoordde Joep. Hij had een Apeldoorns accent.
Hij bleef in de richting van de spoorbrug kijken.
Een andere marinier die op het bankje in de bunker zat stond op en zei,’ Ik ga nog even een uurtje plat.’’. Hij liep naar het huis.
Joep Hendriks ging staan en Hardeman stond pal naast hem. Zoveel ruimte was er niet in de bunker.
‘Hoe is het hier, Joep. Nog iets bijzonders,’ vroeg Hardeman.
‘Nee, eigenlijk niets,’’ zei Joep Hendriks, ’Behalve dan dat er bij de spoorbrug een paar kerels in witte pakken rondlopen.’
‘Heb je die kerels bekeken met je kijker?’
‘Ja, maar ik heb niets bijzonders gezien,’zei Hendriks.
‘Geef mij die kijkers eens,’zei Hardeman. Hij pakte de aangereikte kijker en keek naar de spoorbrug. Hij zag ook een paar kerels rondscharrelen en ze hadden witte pakken aan.. Langzaam schoof de kijker langs de spoorbrug in de richting van het weggetje dat over de spoordijk liep. Midden op de smalle weg stond een betonnen paaltje ter voorkoming dat men met auto’s de kampong kon binnen rijden.
Het paaltje was precies in het vizier van de kijker. Op datzelfde moment zah Hardeman een automatischgeweer langs het paaltje verschijnen.
‘Joep, pak BAR en schiet onmiddellijk pal links naast het paaltje op het weggetje. Schiet op. Snel!’ schreeuwde Hardeman. Joep Hendriks schouderde zijn BAR.
Als in een flits gebeurde dit allemaal/ Joep Ratelde zijn BAR leeg in de richting van het vijandelijke wapen. Hardeman keek door de kijker. Rrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrt
Het vijandelijke wapen kreeg geen kans om te schieten. De man achter het wapen tuimelde achterover en het wapen is weg.
‘’Je hebt hem te pakken .Joep,’ schreeuwde Hardeman, ‘Fantastisch.’
En dan breekt de hel los. Van alle kanten werden wij beschoten. Wij waren geheel omsingeld, behalve aan de kant van de kali. Er werd hels geschoten.
Er werden een paar handgranaten gegooid. Deze vallen voor de mariniers die op de veranda sliepen aan de goede kant., namelijk aan de buitenkant van de muur. Een hevige knallen hoorden we. De langste marinier vloog van zijn tampatje en raakte verstrikt in zijn klamboe. Joep Hendriks bleef schieten. Aan de achterkant van het huis werd vanuit de goedang de kampong in geschoten. De vijand liet zich ook niet onbetuigd. Hardeman had een pistool en kon daar niets mee. Iedereen was intussen wakker geworden en lagen in hun alarmstellingen.
Marinier Hartong stond in zijn groene pendek met een zware koppel om zijn lijf zijn BAR in alle richtingen leeg te schieten. Iets door zijn knieën gezakt ratelde hij zijn wapen leeg. Het was een oorverdovend lawaai..
‘Nelis, schiet achter in de huizen,’schreeuwde Hardeman boven het lawaai uit. Hartong keerde zich snel om en schoot in de huizen. En door de kampong. Door iedereen werd nu geschoten en overal kwamen onze kogels terecht. De vijand had ons verrast en had behoorlijk vuuroverwicht. De spoorbrug bleef onder vuur liggen. Er moest worden voorkomen dat de brug zou worden opgeblazen. Het was volop oorlog. Hardeman had volledig overzicht op de situatie. Het werd tijd dat sergeant Wikkers werd verteld waar de ploppers zaten.
De jonge marinier de Wilde rende de bunker binnen en stond pal achter Hardeman.
‘De Wilde ga hier staan op mijn plaats en blijf schieten in de richting van de spoorbrug. Het liefst ook raak,’ zei Hardeman.
‘Ik ga naar sergeant Wikkers hem waarschuwen. We hebben mortiergranaten nodig,’ ging Hardeman verder.
‘Oké,’ zei De Wilde hij schoof tussen Hardeman en Hendriks en op datzelfde moment werd hij getroffen door een kogel in het hoofd. Hardeman die iets gedraaid stond keek om en ziet De wilde in de bunker neervallen.
‘Jezus Christus,’ riep Hardeman en hij rende naar het huis om sergeant Wikkers te waarschuwen.
Hij rende in gebukte houding en de vijand schoot nog steeds en ook op hem.
Sergeant Wikkers was bezig contact te maken met de commandopost..
‘De spoorbrug, mortieren naar de spoorbrug,’ hijgde Hardeman.
Er was nog geen tien minuten verlopen.
‘’De ploppers zitten vooral bij de spoorbrug maar ook in de kampong achter ons. Wij hebben ze behoorlijk onder vuur.’’
Sergeant Wikkers liep naar een kaart die aan de muur hing en ging met zijn vinger in de richting van de spoorbrug en zocht de coördinaten van de brug. Buiten werd nog steeds hevig geschoten Ook achter huis werd nog vel geschoten. De BAR uit de goedang schoot ook regelmatig.
‘Laat direct een ambulance komen. De Wilde is zwaargewond. Misschien wel dood.’ Zei Hardeman.
Sergeant Wikkers keek Hardeman aan en zei, ’Ook dat nog, godverdomme.’
Het contact met de commandopost werd gelegd. De coördinaten doorgegeven.
‘Laat die granaten snel komen. Wij liggen zwaar onder vuur en laat een ambulance komen. Wij een zwaargewonde of misschien wel een dode.’
Wikkers sprak kalm en duidelijk.
‘Waar is de Wilde gewond,’’ vroeg Wikkers.
‘In het hoofd, de kogels is dwars door de helm gegaan,’ zei Hardeman.
‘Verdomme, die knul is nog maar net hier,’ zei Wikkers.
Hardeman knikte met het hoofd of hij zeggen wilde,’ Ja…
Sergeant Wikkers greep de telefoon en gaf een slinger aan de knop en er was direct verbinding,’ Waar blijven die granaten.. Opschieten! En vergeet de ambulance niet.’
De ambulance en de ziekenverpleger moest uit Modjokerto komen.
Vanaf de spoorbrug werd er nog steeds flink geschoten vooral op de bunker en ons huis hadden het te verduren. Maar de mariniers blven onophoudelijk terugschieten.
Nelis Hartong lag nu op de straat en schoot steeds zijn BAR leeg.
De telefoon rinkelde Wikkers nam kalm en bedaard de telefoon op.
‘Ja, Wikkers hier.’
‘Granaten onderweg,’ riep Wikkers.
Het leek dat er al een hele tijd voorbij was maar er was nog maar een kwartier voorbij.
Voordat Wikkers de telefoonhaak in de tas heeft gestopt vallen de eerste granaten bij de spoorbrug.. Ze vallen in de nabije omgeving van de brug en op het weggetje. Vakwerk.
Een twintigtal granaten vallen er achter elkaar en vallen precies goed. Het was een enorme herrie. De bevolking moet wel in angst hebben gezeten. Nadat de granaten bij de spoorbrug vielen werd er niet meer geschoten vanaf de spoorbrug. Het vijandelijk schieten kwam nu alleen nog van achter het huis. Maar onze BAR schutter daar bleef ook schieten. Wij verlegden het vuur van onze kant naar de huizen en de kampong. Hartong en Hendriks hielden de brug in de gaten.
De mariniers schoten nog enkele minuten in de kampong en dan was het ineens stil. Heel stil!.
Het was net of het leven weer op gang moest komen.
‘VASTVUREN!’ riep Wikkers.
‘VASTVUREN!’ werd er herhaald.
‘Blijf allen in dekking,’ riep Wikkers weer, ‘Blijf kijken’
De mariniers lagen allemaal bij hun wapen. Alleen Hardeman was gekleed. De rest lag in hun groene onderbroek in de alarmstelling of op straat zoals Hartong.
Van de bevolking was niets te merken. Ook waren er geen pasargangers. Bij de spoorbrug waren ook geen mensen meer te zien. Daar was de boel omgeploegd door de mortiergranaten.
Sergeant Wikkers nam de telefoon weer op en vroeg waar de ambulance bleef.
‘We hebben een zwaar gewonde. Waar blijft die ambulance,’’
Wikkers legde de telefoon op de haak.
‘De ambulance is onderweg. Eigenlijk hoort er een ambulance op een post te staan. Het duurt allemaal veel te lang.
Sergeant Wikkers, Hardeman en de ploegscommandant van De Wilde rende gebukt naar de bunker. De Wilde lag languit op de grond. De hersenen lagen in de helm. Er was vrijwel geen bloed te zien. Nog maar drie weken in Indië en nu al zwaar gewond..
De ambulance kwam met grote snelheid aanrijden. Een truck met enkele mariniers die als beveiliging waren meegekomen stopte bij de bunker.
Hardeman had de ambulance gewezen waar hij moest stoppen. Twee ziekenverplegers sprongen uit de ambulance en Hardeman zei dat de gewonde in de bunker lag. Zij knielde bij De Wilde neer. Om het hoofd werd een noodverband gelegd. Niemand had nog iets gezegd. Het ging razend snel. De gewonde werd op de brancard gelegd en ging in de ambulance..
‘We rijden regelrecht naar Soerabaja,’ zei de ziekenverpleger.
‘Oké, schiet maar op.’ Antwoordde Wikkers.
De ambulance reed snel weg begeleid door de truck met beveiliging. Het gevecht was afgelopen. Het was allemaal razend snel gegaan. Veel geschoten van beide kanten. Het had allemaal nog geen uur geduurd. Hoewel doden er bij de vijand waren gevallen dat wisten we niet. Wij hadden een gewonde. Veel hoop voor hem was er niet.
De mariniers bleven voorlopig in de alarmstelling. De spaanse ruiters werden weer op de weg gezet. Voorlopig kwam er niemand meer voorbij.
‘Ploegcommandanten melden zich bij mij,’ riep sergeant Wikkers.
Twee korporaals en Hardeman gingen naar Wikkers’ kamer.
‘Allereerst mijn complimenten voor de wijze waarop jullie mannen deze zaak hebben geklaard. Zeg dat maar tegen hen. We mogen van geluk spreken dat het zo is afgelopen.. Die ploppers hadden ons bijna te pakken. We houden de weg hier een paar dagen afgesloten. Ook houden we de alarmstellingen een paar dagen bemand. ’s Nachts twee man overdag één. De wacht wordt hierdoor wel wat zwaarder maar we moeten laten zien dat we niet zitten te slapen. Niemand mag de post verlaten. Kijk hoe stand met de munitie is. Zorg ervoor dat alle wapens voldoende munitie hebben. De mensen die niet op wacht staan houden zoveel mogelijk rust en wapenonderhoud. Maar daar hoeven we niet langer over te praten.. Klaas, van jou wil horen wat er allemaal precies is gebeurd. Jullie kunnen gaan, bedankt.’
Hardeman bleef achter in de kamer van sergeant Wikkers. Wikkers ging weer zitten en zei,
‘Klaas vertel een wat er allemaal is gebeurd op het moment dat jij naar buiten ging.’
‘Vanmorgen toen ik buiten kwam heb ik als altijd de Spaanse ruiters weggeschoven. De mensen gecontroleerd. Daarna ben ik naar Joep Hendriks gelopen. Hij had de wacht en zat in de bunker. Ik vroeg hem of er bijzonderheden waren. De altijd geijkte vragen zoals altijd. Joep zei dat er geen bijzonderheden waren. Behalve dat het hem was opgevallen dat er onder en in de omgeving van de spoorbrug mensen liepen die gekleed waren in witte pakken. Maar hij zag er geen kwaad in. Ik vroeg hem om de kijker en keek zelf naar de brug. Ik liet de kijker langs de brug glijden en zag op het moment dat ik op het weggetje kwam bij het paatje dat midden op de weg staat een wapen tevoorschijn komen. Ik heb Joep onmiddellijk opdracht gegeven om langs het paaltje te schieten. Joep deed dat en ik zag een automatische wapen en de schutter wegvallen. Daarna begon direct het vijandelijke vuur op onze stelling.
Ik had daarvoor ook een paar kerels gezien. Ik kon niet zien of het uniformen waren. Ik vond het wel vreemd. In ieder geval toen Joep mijn opdracht uitvoerde werden wij niet door dat wapen onder vuur genomen. Dat was zeker de bedoeling geweest.
De rest daar weet u alles van. De Wilde kwam snel naar de bunker gelopen en stond achter mij en Joep. Ik zei tegen hem dat hij op mijn plaats meost gaan staan om als helper te fungeren. Op datzelfde moment toen ik wegschoof stond hij op mijn plaats en werd getrofen door de kogel die op mij gericht was. Er werden nog een paar handgranaten geworpen tegen de muur waar de twee mariniers slapen. Ook zij hebben behoorlijk gesloft dat de granaten niet over de muur zijn gekomen.
Ik moet wel zeggen dat Hartong onmiddellijk de spoorbrug onder vuur nam. Ik zei hem daar te schieten. Ook Joep Hendriks bedacht zich geen moment en deed wat er van hem gevraagd werd. We weten dat Joep een goede schutter is.
We kunnen spreken van een goed stel mariniers dat onmiddellijk de zaak doorhadden en alles en iedereen onder vuur nam.
Jammer dat De Wilde werd getroffen. Dat was het wel, sergeant.’’
‘Ja, het is verdomd jammer dat De Wilde getroffen is. Maar heb je er wel aan gedacht dat die kogel voor jou bestemd was, Klaas.’
‘Nou, nee. Maar nu u het zegt en nu ik weet hoe er maar weinig tijd tussen zat moet ik wel aannemen dat die plopper op mij heeft gericht.’
‘Ja, dat is wel zeker. In ieder geval je hebt het goed gedaan, Klaas.’Hardeman keek naar buiten omdat hij iemand hard hoorde praten.
‘Wie is dat?,’ vroeg Wikkers.
Korporaal Van Aarden kwam de kamer van Wikkers binnen rennen. Hij was helemaal over de rooie.
‘Ik hoop dat ik snel deze klerezooi snel kan verlaten. Ik moets snel naar huis, godverdomme, anders schieten ze mij ook nog kapot in dit klere land.’’ Van Aarden stond nu bijna te schreeuwen.
Sergeant Wikkers stond op en zei, ’Van Aarden ga hier zitten’. Hij drukte de korporaal op een stoel. De korporaal zat met zijn hoofd in zijn handen en beefde over zijn hele lichaam. Hij was er goed kapot van dat een van zijn mannen gewond was geraakt. De Wilde was een man uit zijn ploeg. Van Aarden had al eerder een marinier uit zijn ploeg gedood zien worden. Nu De Wilde weer.. Wikkers leit hem even zitten. Hardeman zag het gebaar van Wikkers om de kamer te verlaten. Hardeman ging de kamer uit.
Op de veranda zitten de mariniers hun wapens schoon te maken. In de alarmstellingen zitten nog een paar mariniers. De rust is weer gekeerd. Het kruispunt is voorlopig afgesloten. Er heerst volkomen rust en stilte.
‘Jezus, Klaas wat ben ik geschrokken vanmorgen. Ik hoorde een klap bij mijn tampatje. Ik vloog overeind en zat gevangen in mijn klamboe,’ zei De Lange in sappig Amsterdams
‘Jullie zijn inderdaad gesloft voor hetzelfde geld waren die granaten over de muur in je tampatje gevallen en dan was de ellende niet te overzien geweest.,’ antwoordde Hardeman.
‘Ja, dan waren wij ook de pijp uitgeweest,’ zei Herker. Hij sliep ook op de veranda.
‘Het is goed klote dat ze De Wilde te pakken hebben genomen. Hij was nog net in Indië.
Verdomme, het was een kort maar hevig oorlogje. Ik heb mijn BAR weer eens behoorlijk kunnen leegschieten,’ zei Hartong.
‘Jij stond toch ook in de bunker, Klaas?’ vroeg Jaap Meertens, ‘’ Jullie zijn daar ook gesloft, zeg. Jij zeg wel eens dat je een beschermengel op je schouder hebt zitten maar daar begint het wel op te lijken. Eerst al toen we op weg waren naar Blimbing en toen die handgranaat in Malang samen Hartong en nou weer hier in de bunker.’
‘Ja ,en vergeet die handgranaat op de Zuid Smeroeweg niet.’ zei Hartong.
‘ Jij gooide mooi op tijd uit de truck,’ lachte Hardeman.
‘Maar we kunnen lullen wat we willen ook hier is het niet veilig. We zitten hier alweer een poosje en denk je dat er niets aan de hand is en toch schieten ze ons bijna aan flarden. Ze kunnen mij nog meer vertellen dat de bevolking zo aardig is. Ze moeten ons hier niet meer in Indië. Ik heb er nog wel aan getwijfeld dat het alleen maar de ploppers zijn die een hekel aan ons hebben. Maar ik ben er nu van overtuigd dat de bevolking ons ook niet moet,’ zei Lammers.
‘Ben je bedonderd man. Het is een stel smerige ploppers, rampokkers, die toevallig goed gewapend zijn en zij proberen het ons moeilijk te maken. Als de zogenaamde Republiek Indonesië zo,’goed leger had dan hadden wij veel meer moeilijkheden gehad.. Maar de flikkers laten zich niet zien ze zijn te schijterig om ons echt aan te vallen,’flotste Meertens.
‘En wat denk je dat ze ons vanmorgen hebben gedaan. Hebben ze ons nu niet aangevallen dan? Is De Wilde dan door tomaten bekogeld?’ Beet Lammers van zich af.
‘Rustig alsjeblieft,’ sust Hardeman, ‘’ We kunnen er ons kwaad nu wel kwaad over maken maar dat helpt geen sodemieter. Bovendien maken ze in Den Haag en in Batavia wel uit wat we moeten doen en daar komen we niet onder uit. Ik hoop alleen dat het niet voor niets is geweest. Ik moet altijd denkien aan korporaal Van Marken, hij was er van overtuigd dat het voor niets was wat wij hier aan het doen zijn. Ik hoop dat hij ongelijk heeft.’
Intussen waren de wapens schoon en begon de situatie te normaliseren. De wachtposten werden afgelost. Zij gingen zich baden en daarna rusten. Het was nu waqchten op een bericht hoe De Wilde het er had afgebracht.
Van een de andere post van ons peloton werd een patrouille uitgezonden om te gaan kijken wat de schade aan vijandelijke kant was geweest. Zij gingen naar de spoorbrug en naar de kampong achter onze post.
Toen de patrouille klaar was met hun werk kwamen zij bij ons op de post om te vertellen wat zij hadden gezien. Bij de spoorbrug lagen een paar dode ploppers. Allen waren zwaar verminkt door de scherven van de mortiergranaten behalve de automatischgeweer schutter die door Joep Hendriks van de dijk was geschoten. Hij had een schot door de borst gekregen en dodelijk getroffen. Het automatischgeweer en nog een paar geweren werden buit gemaakt. Van de vijand was niets meer te zien en ook de bewoners van de kampong wisten van niets.
De patrouille vertrekt weer naar haar eigen post.
In de loop van de middag kwam het bericht van de compagnie dat De Wilde aan zijn verwonding was overleden. Het was 26 augustus 1947. Hardeman had al het vermoeden gehad dat De Wilde het niet zou overleven. Het had ook lang geduurd voordat de ambulance er was. Dan nog de rit naar Soerabaja. Maar de verwonding was zo erg dat dat allemaal niet heeft meegespeeld. In de groep heerste een rotstemming.
Het duurde een paar dagen voordat de stemming weer wat bijgetrokken was. Het was ook zo beroerd geweest. De Wilde die nog maar drie weken in Indië was geweest. Nog helemaal niets had meegemaakt en waarschijnlijk sneuvelde door een kogel die voor Hardeman bestemd was.
Niemand van zijn groep was aanwezig geweest bij zijn begrafenis op het Ereveld Kembang Koening in Soerabaja.
Een goede week later nadat wij de aanval van de ploppers hadden afgeslagen werd er in de vroege ochtend geschoten met de BAR die in de goedang stond. Iedereen is klaarwakker en rent naar zijn alarmstelling. Er gebeurde verder niets. Sergeant Wikkers maakt een ronde door het huis en ging naar marinier Hildering die de wacht had.
‘Heb jij geschoten, Hildering,’ vroeg Wikkers.
‘Ja, sergeant. Ik zag een schim op een paar meter afstand en toen heb ik mijn BAR leeggeschoten. Ik denk dat ik iemand geraakt heb ik hoor kreunen.
Sergeant Wikkers luisterde met zijn hoofd schuin naar de schietsleuf in de muur.
‘Ja, ik hoor ook wat. Maar we wachten tot het licht wordt. Dan gaan we kijken.’
‘Diegene die daar ligt te kreunen is goed stom geweest om in het donker voor de schietsleuf te gaan lopen. Je kunt weten dat er onmiddellijk geschoten wordt, na wat er gebeurd is,’ zei Hildering. Hij was er niet erg van overstuur.
Sergeant Wikkers gaf er geen antwoord op en liep naar zijn kamer terug.
Hardeman zat op zijn kamer. Toen Wikkers zijn kamer passeerde zei hij, ‘’ Als het straks licht geworden is ga jij dan kijken wat er aan de hand is. Er is iemand aangeschoten en ligt te kreunen.’
‘Oké sergeant,’
Hardeman waarschuwde zijn mannen en zei hen dat ze bij daglicht gingen kijken wat er aan de hand was. Er werd gekankerd dat men uit de slaap was gehaald door dat schieten. Er werd toch al weinig geslapen vanwege die aanval vorige week. Maar dat was het normale gekanker en het sloeg nergens op. Niemand reageerde er op. Iedereen bleef op zijn totdat Hardeman was wezen kijken in de kampong.
Om 0600 uur was het licht en ging Hardeman met zijn mannen de kampong binnen.
‘Houd je wapens schietklaar en kijk goed uit,’ zei Hardeman.
Niemand gaf antwoord maar Hardeman wist dat iedereen hem had begrepen. Voorzichtig en rondkijkend liep de patrouille naar de achterkant van de woning waar de mariniers in huisden. Er was niemand te zien. We liepen naar de goedang waar onze schutter zat. Hij wist dat wij bij hem in de buurt zouden komen.’
‘’Hildering wij zijn in aantocht,’’ riep Hardeman.
‘Oké Klaas,’ was het antwoord.
Hardeman liep nog iets door en zag toen een oud vrouwtje op de grond liggen. Ze was doorzeeft van de kogels en dood.
‘Jezus moet je dat wijfie zien het is een blubber bloed,’ zei Herker.
‘Kom op. We gaan terug. We hebben het al gezien. Dat oudje had beter daar niet zo vroeg moeten lopen,’ zei Hardeman.
‘Verdomme, de ouwe ziel,’ zei Lammers.
De ploeg liep terug naar de straat en gingen naar het huis terug. Hardeman verteld aan sergeant Wikkers wat er was gebeurd..
‘Er ligt een oud vrouwtje morsdood in de kampong. Ze ligt op ongeveer een vier meter bij de schietsleuf vandaan.
‘Arme donder. Maar ze had daar niet moeten lopen. Kijk eens of je kampongmensen ziet dan kunnen zij haar weghalen,’ zei Wikkers.
Hardeman ging weer met zijn ploeg de kampong binnen en zag een oude man staan. Hij stond in de deuropening van zijn huisje. Hardeman liep naar de oude man en zei, ‘Pak haal die oude vrouw weg en begraaf haar.’
De oude man zei niets en ging zijn binnen. Hardeman en zijn mannen verliet de kampong om terug te gaan naar hun post. Even later zagen ze mensen in de kampong die de oude vrouw in een sarong wegdroegen.
‘Ze hebben de vrouw weggehaald, sergeant,’ zei Hardeman.
‘Dat hebben we dan weer gehad. Roep Hildering even voor mij.’Hardeman ging naar Hildering die intussen was afgelost en zei hem dat hij naar de sergeant moest gaan.
Hildering ging naar de kamer van sergeant Wikkers.
‘Zeg Hildering, het is triest dat die oude vrouw dood is. Maar jij kon niet weten dat het een oude vrouw was en dat ze voor de schietsleuf ging lopen. Je hebt in ieder geval goed opgelet.’
‘Ja, ik heb direct geschoten. Ik kon niet het risico lopen dat we weer onder vuur zouden worden genomen door de ploppers.’ zei Hildering.
‘Goed, ga je gang maar.’
Dit dodelijk incident was ook weer voorbij. Het was triest voor dat oude vrouwtje. Maar onze eigen mensen waren belangrijker. Dit incident had niet veel indruk gemaakt op de mariniers. Voor de marinier de Wilde was weer een vervanger gekomen. Voor doden in de kampong hadden wij geen belangstelling.
Er heeft nog niemand gereageerd.
Voor meer informatie over nieuws uit de kranten van Nederlands-Indië
La vie est un pélerinage