INDOPEDIA
|
De Indische Encyclopedie
|
19640079 Bezoekers
32 Bezoekers online
"Uit Indische verhalen door Inge Dümpel voor Indo Radio"
Het gebeurde in de tijd toen er nog veel grote dieren op aarde leefden. Toen de dieren in het bos overal konden pikken en plukken en wroeten in de aarde en altijd iets vonden om te eten. Zij hadden het fijn met elkaar.
Maar ze waren allemaal bang voor één dier… een enorm grote vogel met brede vleugels en grote scherpe klauwen, die over het oerwoud en over de sawahs zweefde op zoek naar eten. Als er een grote schaduw over hen heen schoof, zeiden de dieren:
Pas op, Garuda is in de buurt.
Garuda at geen kleine dieren op. Nee, dat was maar een hapje tussendoor. Hij at buffels, herten, karbouwen.
De mensen hadden de karbouwen nodig om de sawahs om te ploegen. Maar ze konden niets bedenken om hun dieren voldoende te beschermen.
De dieren gingen naar de koning en vroegen hem om hulp. De koning dacht na en zei toen:
Mensen, ik vind ook dat Garuda gedood moet worden. Degene die Garuda kan doden, krijgt een mooie plek om er te leven, met veel sawahs erom heen.
Maar wie durfde?
Mensen en dieren overlegden met elkaar. Ze wilden elkaar helpen, maar ze waren bang en ze wisten ook niet hoe ze het moesten aanpakken.
Ze lagen daar bij elkaar en in de bomen zaten de apen en de vogels. Een papegaai zei:
- Kom jongens, bedenk eens wat.
Maar niemand gaf antwoord. Tot ineens… geritsel van bladeren en daar stond een muis midden in de kring, zo’n klein grijs muisje.
- Ik weet wat. Zo gaan we het doen.
Hè… de dieren zaten ineens allemaal te luisteren toen de muis vertelde over zijn plan.
Ja, zo konden ze het doen. Maar eerst moest hij het aan de koning vertellen. Een hond en een kat boden aan om mee te gaan met de muis.
Bij het paleis van de koning hoefden ze niet lang te wachten. De koning was zo nieuwsgierig, dat hij iedereen had weggestuurd.
- Zo, zo… en ja, ja … zei hij toen de muis het plan vertelde. De hond en de kat knikten eerbiedig. Dat zo’n klein muisje zo’n goed plan kon bedenken.
De koning gaf zijn toestemming en de hond, de kat en de muis liepen vanuit het paleis meteen door naar de plek waar Garuda zijn nest had, hoog boven in een bamboebos.
Hij was thuis! Ze hoorden hem snurken.
De muis keek de hond en de kat aan en toen zij knikten, begon hij aan zijn taak. Hij knaagde een gat in de dikste bamboe en kroop naar boven. Garuda sliep met zijn grote kop tussen de veren. Heel voorzichtig kroop de muis verder en begon de dikste pennen van de vleugels van Garuda door te knagen.
Dat was een héél werk!
De muis werd moe, maar als hij dacht aan de dieren die Garuda misschien weer op zou eten, ging hij moedig verder met knagen. Hij knaagde, rustte heel even en knaagde dan weer verder. Want stel je voor dat Garuda wakker zou worden!
Eindelijk was hij klaar en kroop naar beneden.
- Het is gelukt. Maak Garuda nu maar wakker, fluisterde hij tegen de hond en de kat.
De hond begon te blaffen. Hij blafte en blafte, heel hard, tot Garuda wakker was en boos naar beneden keek wie hem wakker geblaft had. Hij spreidde zijn vleugels om naar beneden te vliegen, maar de muis had immers de pennen van zijn veren doorgeknaagd. Daarom kon hij niet meer vliegen en viel omlaag.
De aarde schudde toen Garuda neerviel.
Dood! Garuda was dood!
- Dat heb ik gedaan, zei de hond. Ik heb hem wakker geblaft.
- Welnee, dat heb ik gedaan, zei de kat. Ik heb aldoor op wacht gezeten.
- Wie heeft al die pennen doorgeknaagd, vroeg de muis.
- Laten we nu geen ruzie maken. Laten we snel het goede bericht aan de koning vertellen.
Er was drie dagen feest in het land.
De muis kreeg een groot veld, dicht bij sawahs, zodat hij altijd rijstkorrels te eten had, als hij dat wilde.
En de hond en kat zijn bij de koning gebleven en werden huisdieren.
De koning zei dat er een houten beeld van Garuda gemaakt moest worden, zodat niemand zou vergeten dat hij eens had geleefd op aarde.
Als je goed kijkt, zie je de afbeelding van Garuda in het wapen van Indonesië, waar hij geleefd had en gestorven was.
Uit: Indische volksverhalen, door Joh. Van Hulzen (1891-1965), Uitg. W. van Hoeve – Den Haag, 1948, bewerkt door Inge Dümpel
Er heeft nog niemand gereageerd.
Voor meer informatie over nieuws uit de kranten van Nederlands-Indië
La vie est un pélerinage