INDOPEDIA
|
De Indische Encyclopedie
|
19283417 Bezoekers
34 Bezoekers online
sultanaat, omvattende de onderafdelingen Beneden Deli, (het Maleise deel van het sultanaat,)
Boven Deli (het Batakse deel van het sultanaat) en Padang en Bedagei (de Delische onderhorigheden van die naam) van de afd. Deli en Serdang, gouv. oostkust van Sumatra.
Deli was tot 1669 een onderhorigheid van Atjeh en van 1780 van Siak.
In 1884 kocht het gouvernement de onderhorigheden van Siak af, waardoor Deli (Langkat en Asahan) onder Nederlands gezag kwam.
De stichter van de tabakscultuur aldaar- is J. Nienhuys die er met P. W. Jansen de Deli-maatschappij oprichtte.
Aan het initiatief van deze maatschappij is de oprichting van de Deli-Spoorwegmaatschappij te danken.
Voor het planten van de tabak zijn de Chinezen (uit Swatow in Kanton) bij uitstek geschikt.
De Chinese opzichters heten tandils; zij zijn de tussenpersonen tussen de arbeiders en de planters.
Is de tabak rijp, dan wordt zij gegist in gistingschuren.
Daarna wordt zij, eveneens door Chinezen gesorteerd.
De schurenbouw geschiedt door Javanen.
Ook werken er Madoerezen van Bawean, aldaar Boyans genoemd.
Het vervoer geschiedt door Klingalezen, aldus geheten naar de kust van Kalinga (Voor-Indië).
Zij komen echter van alle mogelijke kuststreken, zodat de naam minder juist is.
De tabak wordt in Amsterdam geveild.
De Delispoor loopt van Rantauprapat (Z.) naar Besitang (N.) (waar zij aansluit aan de Atjehtram), met zijtakken naar Tandjongbalai, Pematangsiantar, Bangoenpoerba, Batoe, Arnhemia, Belawandeli, Koeala en Pangkalansoesoe.
Er heeft nog niemand gereageerd.
Voor meer informatie over nieuws uit de kranten van Nederlands-Indië
La vie est un pélerinage