INDOPEDIA
|
De Indische Encyclopedie
|
19282741 Bezoekers
42 Bezoekers online
Het dorpswezen op Java en Madoera is behandeld onder Desa, Desabestuur.
Reeds voor de inmenging van de Nederlanders was de Maleise staat in het algemeen gebaseerd op het dorp.
In de meer ontwikkelde gebiedsdelen vormde het dorp in het algemeen een rechtsgemeenschap met eigen bestuur en later - onder onze invloed - met eigen vermogen.
Deze gemeenschappen zijn ontstaan uit de familie, de sociale inrichting is gebaseerd op de adat.
Het Javaanse dorp is endogaam: op Sumatra is het veelal exogaam.
Vandaar het twee-stammen stelsel van de Bataks en het vier-stammen stelsel van de Minangkabauers.
Bestaat op Java het dorp (Keloerahan, oudtijds negara geheten) uit desa + doekoeh’s (de latere omliggende nederzettingen, bij de Bataks bestaat het dorp, de koeria uit het hoofddorp de hoeta en de bijdorpen of pagaran.
Bij de Minangkabauers heten deze eenheden negarie, bestaande uit de kota + terataks.
In Palembang is de doesoen de kleinste autonome eenheid; de uit doesoens bestaande marga heeft echter in nog meerdere mate autonomie.
Voor het dorpswezen van de Bataks, van de Minangkabauers en in Palembang, zie onder die namen.
In Atjeh heet het dorpshoofd kentjhi (tjhi beteekent ,,oudste”); er is echter nog een tweede hoofd ,,teungkoe” genaamd.
De laatste is het geestelijke, de eerste het wereldse hoofd.
Ook in de buitengewesten heeft het dorpshoofd de tweeledige functie van behartiging van de gemeentebelangen (c.q. uitvoerig van de besluiten van de dorpsraad) en uitvoerder van de algemene overheidstaak, voor zover hem opgedragen (politie, belastinginning enz.).
Het dorpshoofd wordt meestal terzijde gestaan door een dorpsbestuur dan wel een dorpsraad (in die streken waar een Inlandse gemeenteordonnantie geldt).
Dorpsbestuur zowel als dorpsraad worden meestal gevormd door de z.g. oudsten of aanzienlijken.
De functies blijven veelal in dezelfde familie’s, behoudens geschiktheid.
De overige ingezetenen worden in belangrijke aangelegenheden door het dorpsbestuur steeds geraadpleegd.
In elk dorp vindt men een dorpsraadhuis (Mal. balai, Bataks soppo, Ambons baileo) en een moskee of soeran in de Mohammedaanse streken en een tempel in heidense streken en bij de Hindoese Baliërs.
Naast de adatrechtelijke (vermogens- en familierechtelijke) taak heeft het dorpsbestuur de sociale belangen te behartigen.
Deze laatste zijn onder westerse invloed enorm toegenomen.
Volgens art. 128 (3) der I.S. worden aan de Inlandse gemeenten gelaten de regeling en het bestuur van haar huishouding, met inachtneming van de verordeningen van de gouv.-gen. van het gewestelijk gezag of van de besturen van de bij ordonnantie aangewezen zelfstandige gemeenschappen.
Bij Stb. 1931 no. 507 zijn nieuwe regelen gesteld betreffende de bepaling van het gebied en de samenwerking van Inlandse gemeenten, zomede de vorming van nieuwe Inlandse gemeenten in de buitengewesten (,,Hogere Inlandse Verbandenordonnantie Buitengewesten”).
Voor de volgende gewesten of delen van gewesten zijn Inlandse gemeente-ordonnanties vastgesteld, welke een regeling bevatten betreffende de bedoelde huishouding van die Inlandse gemeenten: Sumatra’s Westkust, Amboina, Bangka, Palembang, Lampongse Districten, Tapanoeli, Billiton, z.o.Borneo, Minahasa, terwijl voor Benkoelen is ingesteld een ,,marga-ordonnantie”.
In deze ordonnanties worden regels gegeven betreffende het bestuur van die Inlandse gemeenten, waar Inlandse gemeenteraden zijn ingesteld.
In de Inlandse gemeenten, waar geen Inlandse gemeenteraden zijn ingesteld, blijft de regeling en het bestuur van de huishouding aan hen overgelaten op voet van art. 128 (3) van de I.S.
Krachtens art. 128 (5) van de I.S. kan de bevoegdheid van de Inlandse gemeenten worden geregeld om: 1e onder het daarbij te bepalen toezicht belastingen te heffen; 2e binnen de daarbij te bepalen grenzen op de overtreding van haar verordeningen straf te stellen.
Deze bevoegdheden zijn in 1930 geregeld voor de Inlandse gemeenten in de gewesten Sumatra’s Westkust, Palembang, Bangka en Billiton, Lampongse Districten en in de afdelingen Sibolga en Ommelanden en Padang Sidempoean (uitgezonderd de onderafdeling Padang Lawas) van de residentie Tapanoeli.
De strafverordeningsbevoegdheid is voor de Inlandse gemeenten in het gewest Palembang in 1932 buiten werking gesteld.
De hoofden van gewestelijk bestuur maken hun vernietigingsbesluit betreffende de beslissingen van dorpsbesturen bekend in de Javaanse Courant en vermelden die beschikkingen in hun bijdragen voor het Indisch Verslag.
Het Inlands gemeentewezen in zelfbesturend gebied is in 1930 geregeld door aanvulling van de ,,zelfbestuursregelen 1927” (zie onder Bestuur), o.m. bepalend, dat aan de binnen het landschap gelegen Inlandse rechtsgemeenschappen het bestuur en de regeling van haar huishouding worden overgelaten, met inachtneming van de van het zelfbestuur uitgegane verordeningen. Omtrent de bevoegdheid van die gemeenschappen om belasting te heffen en straf te stellen op overtreding van haar verordeningen zijn ook regels getroffen.
Zie ook onder Gemeenten (Inlandse).
Er heeft nog niemand gereageerd.
Voor meer informatie over nieuws uit de kranten van Nederlands-Indië
La vie est un pélerinage