Zoek
 
Sluiten
INDISCHE ENCYCLOPEDIE
Indopedia
INDOPEDIA
De Indische Encyclopedie
 

Index encyclopedie

Tel. / adres boeken

Recepten, Gerechten

Djamu (Jamu) - medicinale kruiden , planten en vruchten. Ziekten & Kwalen

Indische Boekrecensies

Verhalen

Bladmuziek Krontjong

Bezoekers vanaf jun. '09

 19406580 Bezoekers

 16 Bezoekers online

rss Deze artikelen zijn ook met een RSS reader te lezen. :
https://indopedia.nl/data/nl-articles.xml

Eredienst.

Ieder belijdt zijn godsdienstige meningen met volkomen vrijheid, behoudens de bescherming van de maatschappij en haar leden tegen de overtreding van de algemene verordeningen op het strafrecht. Openbare godsdienstoefening wordt toegelaten binnen gebouwen en besloten plaatsen, wanneer die geen stoornis aan de openbare orde toebrengt; buiten gebouwen en besloten plaatsen slechts met toestemming van het bestuur (art. 173 en 174 van de Indische Staatsregeling).
De Gouverneur-Generaal zorgt, dat alle godsdienstige gezindheden zich houden binnen de perken van gehoorzaamheid aan de algemene verordeningen.
In de bestaande inrichting en het bestuur van de christelijke kerkgenootschappen wordt geen verandering gebracht dan met wederzijds goedvinden van de Koning en het bestuur van het betrokken kerkgenootschap (art. 175 en 176 van de ,,Indische Staatsregeling”).
Voor de verrichting van hun dienstwerk moeten de christen-leraren, priesters en zendelingen voorzien zijn van een, door of namens de Gouverneur-Generaal te verlenen bijzondere toelating, die door deze kan worden ingetrokken, wanneer zij schadelijk wordt bevonden, of de voorwaarden daarvan niet worden nageleefd (art.177 van de Indische Staatsregeling).
(Vergl. ook art. 512 van het wetboek van strafrecht, St. 1915 nr.732).
Deze bepaling geldt evenzeer voor Inlandse leraren of hulpzendelingen (Bijbl. nr.4225).
De bijzondere toelating is niet nodig voor personen die in dienst van de zending zijn en uitsluitend schoolonderwijs geven, ook al gaat dit gepaard met godsdienstonderwijs, noch voor hen, die als leden van de gemeente bij afwezigheid van een geestelijke bij godsdienstoefeningen voorgaan, (Bijbl. No. 4642); ook niet voor hen die zich enkel bezighouden met het verspreiden van de Bijbel (Bijbl. No. 1127).
De priesters van de Inlanders, die het Christendom niet belijden, zijn geplaatst onder het toezicht van de vorsten, regenten en hoofden, voor zover het de godsdienst betreft, die elk van hun belijdt.
Deze zorgen, dat door de priesters niets wordt ondernomen, strijdig met het Regerings-Reglement of de verordeningen van het bestuur (art. 178 van de Indische Staatsregeling).
Kerken of kerkgenootschappen, alsmede hun zelfstandige onderdelen, bezitten van rechtswege rechtspersoonlijkheid (St. 1927 No. 156).
Om als kerk of kerkgenootschap, dan wel als zelfstandig onderdeel daarvan te worden aangemerkt, is een daartoe strekkende verklaring vereist van de Gouverneur-Generaal (St. 1927 No. 156).
De Protestanten in Ned.-Indië vormen tezamen één kerkgenootschap ,,de Indische Kerk”.
De gemeenten worden beheerd plaatselijk door kerkraden en algemeen door een opperkerkelijk college, genaamd: Bestuur over de Protestantse Kerken in Nederlands-Indië.
Dit college, te Batavia gevestigd, wordt voorgezeten door een aanzienlijk en invloed hebbend Lid van de Protestantse gemeente te Batavia.
Voorts bestaat het uit de predikanten van Batavia, waarvan een als vice-president en een als secretaris fungeert, en vier notabele leden van de Protestantse kerk in de hoofdstad, die evenals de president benoemd worden door de Gouverneur-Generaal; de leden uit een drietal, door het kerkbestuur voorgedragen.
Het college is in 1931 aangevuld met twee Inheemse leden.
Het kerkbestuur behartigt de belangen van de gemeenten en houdt een algemeen toezicht op haar beheer, op de predikanten en kerkeraden, overeenkomstig de beginselen van de reglementen en verordeningen van de Protestantse kerken in Nederland.
Het oefent dit beheer uit in verband met de commissie tot de zaken van de Protestantse kerk in Nederlandsch Oost- en West-Indië te ’s Gravenhage.
Het kerkbestuur beslist op alle klachten van gemeenten over kerkenraden, predikanten, diaconieën en wederkerig, behoudens de bevoegdheid van allen om zich nader tot het Gouvernement te wenden.
Het reglement op de uitoefening van kerkelijk opzicht en kerkelijke tucht voor de Protestantse kerk in Nederlands-Indië is opgenomen in St. 1854 No. 37, aangevuld bij St. 1901 No. 81.
Ter voorziening in de godsdienstige behoeften van Inlandse christengemeenten worden hulppredikers aangesteld, wier standplaatsen door de Gouverneur-Generaal worden bepaald.
Zij worden gekozen uit hen van wie blijkt, dat zij tot de uitoefening van het leraarsambt door de commissie voor de zaken van de Protestantse kerken in Nederlandsch Oost- en West-Indië of door het Bestuur van de Protestantse kerken in Nederlands-Indië bekwaam en gerechtigd zijn verklaard, met dien verstande, dat zendelingen de voorkeur zullen genieten.
Het aantal hulppredikers bedraagt 31.
Aan hen is, behalve de werkzaamheden verbonden aan het herders- een leraarsambt op hun standplaats, opgedragen het bezoeken van de tot hun ressort behorende gemeenten en de opleiding van Inlandse jongelieden tot het leraarsambt (zie Bijbl. Nos, 11089 en 11924)
Godsdenstleraren zijn personen, die door genootschappen, verenigingen of maatschappijen, welke zich de bevordering van de belangen van het Christendom in Ned.-Indië ten doel stellen, ter beschikking van de Regering worden gesteld en door de Regering worden bestemd om, ter plaatse door de Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië te bepalen, voor de voorziening in de  godsdienstige behoeften van de minder gegoede leden van de Christelijke gemeenten en van de militairen in de garnizoenen werkzaam te zijn.
Het aantal van deze godsdienstleraren bedraagt 7.
De hulppredikers voor de Inlandse Protestantse gemeenten worden in hun arbeid bijgestaan door Inlandse leraren, aan wie behalve de herderlijke zorg voor hun gemeente o.m. is opgedragen de leiding van de godsdienstoefening, het godsdienstonderwijs aan de jeugd en het voltrekken van huwelijken, terwijl, waar dit nodig blijkt, hen ook bevoegdheid tot bediening van Doop en Avondmaal kan worden verleend.
Het aantal van die Inlandse leraren bedraagt 347.
Voor Rooms Katholieke Eredienst zie Missie, voor Mohammedaanse Eredienst zie Islam.


Creatie datum: 04/10/2017 08:00
Categorie: Index encyclopedie - E
Pagina gelezen 649 keren


Reacties op dit artikel

Er heeft nog niemand gereageerd.

Nieuws van den dag uit het voormalig Nederlandsch-Indië