Zoek
 
Sluiten
INDISCHE ENCYCLOPEDIE
Indopedia
INDOPEDIA
De Indische Encyclopedie
 

Index encyclopedie

Tel. / adres boeken

Recepten, Gerechten

Djamu (Jamu) - medicinale kruiden , planten en vruchten. Ziekten & Kwalen

Indische Boekrecensies

Verhalen

Bladmuziek Krontjong

Bezoekers vanaf jun. '09

 19281171 Bezoekers

 19 Bezoekers online

rss Deze artikelen zijn ook met een RSS reader te lezen. :
https://indopedia.nl/data/nl-articles.xml

Herinneringen van een Stadswachter van Semarang.

December 1941-December 1945.

15) De Capitulatie  15-8-45.

Twee maanden Vrijheid, vreugde en leed tot 15-10-45.

    Tot den 14de Augustus 1945 bleef het bij geruchten,  
welke echter sterk werd geteekend door hetgeen wij in die dagen in de haven zagen. Er kwamen namelijk eenige motor-   torpedobooten binnen varen en nog andere oorlogsvaartuigen. Op den vijftienden werd door de corveeérs een vijftal briefjes medegebracht waarvan de echtheid vaststond en waarin ons bekend gemaakt werd dat inderdaad op de 10de dezer de wapens werden neergelegd. In die briefjes werd ons aangeraden voor- lopig kalm de bevelen van de Japs op te volgen en ons wat in te houden. Ook stond daarin, dat al voor kleeding en beter eten het noodige buiten werd gedaan en dus alles in orde zou komen, als wij ons maar kalm hielden.
    Deze briefjes waren, zoo wij van de gevers vernamen, afkomstig van het Zwitsersche Consulaat.
Hiermede stond het voor ons vast dat onze strijd gestreden was en betere dagen spoedig zouden volgen. Op aller gezichten was de vreugde stemming te lezen.
    Zieken werden plotseling beter, zwakken werden sterker en allen kregen wij het vrijheidsgevoel in ons. De inhoud werd al gauw bevestigd door binnenkomende dagblad berichten en in de middag volgde een Roode Kruis uitdeeling. Op het avondappel werd door onze kampcommandant kennis gegeven van den nieuwen toestand en dat alles werd door ons zwijgend aangehoord, wij bleven kalm en niemand ging zich te buiten.
    De algemeene leiding werd op dat moment door de Vaandrig Kooi overgedragen aan de Kapitein dokter Bloemsma, als hoogste in rang aanwezig, en deze sprak ons met een kort woord toe. Hij zou nu in overleg met de Jap de zaak verder regelen.
Het is moeilijk te omschrijven wat toen in het binnenste van die zwijgzame menigte omging.
    De heerlijke gedachte aan vrijheid en het spoedig weerzien van allen die ons lief en dierbaar waren, gemengd met eenigzins angstige gedachten met wat voor geleden leed wij op onze thuiskomst verrast zullen worden en hoe wij e.e.a. zullen aantreffen stemde ons tot diep nadenken.
    Intusschen braken dagen van vreugderoes aan. Van alle kanten o.a. ook uit de strafgevangenis en van nabij gekegen kampen kwamen onze krijgsgevangenen hier aan. In een paar dagen verdubbelde ons aantal hier aanwezigen w.o. vele kennissen en volgde een over en weer gelukwenschen. Met kwistige hand werden de aanwezige Rode Kruis artikelen als kleeding sigaren en conserven uitgedeeld en naar de overige verder afgelegen kampen gezonden.
    Onze tjaroats (lende doeken) of wel Jap Happy's vervangen door Europeesche broeken enz.. Weliswaar kregen wij nog geen compleete stellen kleeren, doch alles werd zoo goed mogelijk verdeeld. De behoefte was zeer groot want practisch bezaten wij niets meer.
    De eerste dagen bleef het eten gewoon doch werd al dadelijk aangevuld met veel fruit. Na een paar dagen kregen wij het middageten van de Thaische bevolking van Bangkok.           De eerste dag ieder een heele gebraden kip met groente en gebakken oebi ( als aardappeltjes zoo lekker ).


De volgende dag een halve eend met idem en bovendien heerlijk wit gebakken brood.
Dat ging zoo een dag of tien door en in die tijd was onze keuken op betere bereiding en bevoorrading ingesteld.
    In die korte tijd waren wij spoedig allen verzadigd.
Intusschen  verzamelden de inwoners van Bangkok allerlei      kleeding en beddegoed voor ons dat dadelijk zoo van de          vrachtauto af werd uitgedeeld. Ik kreeg o.a. 1 Shirt en         1 mooie sprei.
    Corvee voor de Jappen was den 15de al dadelijk afgeloopen en vrijwillig meldden zich de juiste menschen aan voor        huishoudelijk werk.
Ik bleef voorloopig kamerwacht. Bij de Jap kreeg ik nog eenige
betaling, doch, nu ik genoeg te rooken, eten en drinken had deden ik en de anderen graag voor niets ons werk. De maand Augustus was nu spoedig ten einde en waren de maatregelen     getroffen voor betere onderbrenging en nog voor het einde van de maand zaten wij niet meer aan de haven doch in de stad, namelijk in de sportclub, in goede barakken met Baleh2 en nette matten er op en voorzien van de hoogst noodige kleeren en beddegoed. Op Zondag den 2de September kregen wij gelegenheid tot schrijven van voorloopig één brief per week.
Tevoren hadden wij al telegrammen mogen aanbieden doch veel later bleek dat deze niet konden worden doorgezonden. Aldra vernamen wij dat Java en Holland potdicht zaten, hetwelk beteekende dat er geen radio-gemeenschap mogelijk was en alleen verbinding door schepen bewerkt zou kunnen worden, doch die schepen waren er in het geheel niet en de Jappen          oorlogsbodems mochten er niet uit komen.
    Het nieuws van de wereld werd evenwel plaatselijk          opgevangen en ons dagelijks voorgezet dus wij hoorden wel veel, doch niets van Java en Holland. Het was wat je noemt allemaal echt nieuws voor Engelschen en Amerikanen. Ook van Australie hoorden wij weinig.
    Op die dag kregen wij ons eerste geld namelijk 5 pond,     (of wel 500 ticals). Er was ook al eenige gelegenheid om de stad in te gaan doch niet officieel dat zou over een paar dagen pas worden toegestaan.
Gelijk werd bekend dat wij voortaan elke week 60 tical zouden krijgen en dus voelden wij ons rijk. In die 3½ jaar had géén onzer ooit meer gehad dan hoogstens 30 ticalcenten per dag. De officieren 1 tical per dag en nu beschikten wij over 300 ticalen. Diezelfde dag schreef ik mijn eerste brief aan Mams en Oom Jan namelijk op de derde September in de hoop dat die spoedig zouden worden ontvangen. Pas den zevende wordt weer gelegenheid voor een brief naar Java en Europa te schrijven gegeven en pende ik weer naar Mams en Westhoeve, om een kans meer te hebben dat één van beide Java zouden bereiken, aan één van die adressen. Ook de 11de en 23ste September kreeg ik nog weer eens gelegenheid, daarna werd onze gelegenheid onbeperkt en schreef ik naar links en rechts op 1 October 1945.
    Intusschen had ik Idekinger en Karel Mellaart ontmoet, die steeds in andere kampen dan ik en ook in Burma waren geweest, dus informeerde ik naar Herman, doch zonder rersultaat. Aan honderden anderen eveneens doch ook geen resultaat.
    Zoo werd het 8 October en nog vernam ik totaal niets, terwijl vele anderen al bericht hadden van Java en ook van Holland. Ik werd wat moedeloos en genoot maar half van m'n volkomen vrijheid.

Weliswaar ging ik intusschen meermalen de groote millioenen stad in en genoot ik intensief van al het vreemde om mij heen in heerlijke vrijheid. Ook at en dronk ik er goed van maakte uren lange wandelingen of reed in een rikshaw, bezocht bioscopen, dancings en bekeek veel architectonische bouwwerken; maar toch echt genieten kon ik niet, doordat ik totaal niets van Java wist en evenmin van Europa.
Eindelijk dan in de middag van de 8ste  kreeg ik het eerste bericht van Mams en helaas een valsch bericht.
In de lijst van het kamp Lampersarie las ik duidelijk haar juiste naam bij de levenden en tot mijn schrik die van Rika niet. Ik was blij aan één kant en toch bedroefd aan de andere kant, omdat Rika er niet bij stond doch ik praatte het voor mijzelf goed en dacht, dat een kind wel eens vergeten kon worden bij zo'n lange lijst, ofwel, dat zij elders zou zitten. Enfin ik was eenigzins gerustgesteld en vast overtuigd dat Mams althans nog daar was. Dadelijk klom ik in de pen naar Mams nieuwe adres en natuurlijk naar Holland.
    In al die tijd tot 8 October waren het drukke dagen, honderden uit andere kampen waaronder o.a. ook Ir. Lieneker,       Ir. Steneker en vele stadswachters kwamen aan, en in totaal waren wij al met een 2.000 Hollanders daar bijeen. Allerlei diners en gezellige avonden werden gegeven bij Thaische en Chineesche familie's en dus was er volop te genieten.
    Ook werden velen al per vliegtuig afgevoerd naar Rangoon met de bedoeling vandaar naar Java of Europa. Achteraf bleek dat alleen Engelschen en Ausiers verder door konden en werd het vervoer van Hollanders voorloopig gestaakt.
    Intusschen brak de tiende October aan en s'avonds om 10 uur thuiskomende lag daar op m'n bed de eerste brief. Het was een brief van Wil, aan Herman in Singapore gericht, en dus ten onrechte bij mij terecht gekomen. Ik maakte deze voorzichtig open om die morgen door te zenden naar Saigon. Haastig las ik de eerste woorden en dra stopte mijn vermogen om verder te lezen en stond ik eenige minuten met een strak gezicht en gevoelloos. Langzaam drong de droeve waarheid der eerste regels tot mij door. Mijn lieve vrouw was nml. op 24 April 1945 kalm en zacht voor goed heengegaan. Een nabijstaande ex krijgsgevangene een jonge man zag dat, en hielp mij even later met voorlezen. Zelf kon ik niet meer lezen. Alleen denken, denken, en ik voelde me als het ware door de grond zinken. Spoedig ging ik naar bed en wonder boven wonder sliep ik aldra diep bedroefd in. De volgende morgen ontwaakte ik op gewone tijd en had een goede rust genoten. De werkelijkheid deed mij diep bedroeven toen ik de brief nu voor mezelve las. Pas laat op den dag was ik in staat naar Rika in Semarang te schrijven en op den dertiende October schreef ik terug aan Wil en       Herman. Die dagen zal ik ook m'n levenlang niet vergeten en waren zware dagen.
    Evenwel werd elke dag iets lichter voor mij en begon ik mij in te denken hoe alles nu verder moest gaan, en ja hoor tegen eind October was ik, over het zwaartepunt heen.
    In die tijd ontving ik ook de eerste brieven van Rika en die gaven mij levenskracht. Vanaf die tijd schreef ik haar en zij mij om de 4 à 5 dagen en de post was ons goed gezind dus wisselden wij intensief van gedachten.


===========================
Copyright: R.Derks


Creatie datum: 22/11/2017 13:47
Categorie: - Derks, H.A.T.
Pagina gelezen 5050 keren


Reacties op dit artikel

Reactie #1 

Door: MichaelWesthoeve op 22/11/2017 13:58

In het stuk wordt onze familie naam Westhoeve genoemd. Mijn vader (Leo K Westhoeve) heeft in de oorlogsperiode in Japan in verschillende Jappen kampen gezeten. Mijn oom Jan Westhoeve heeft aan de Birma/Burma spoorlijn gewerkt. De brief is geschreven naar een Jan Westhoeve in Nederland en naar de familie Westhoeve in Indonesie die toen zaten in het kamp Lampersari.

Nu ben ik benieuwd wie dit verhaal heeft geschreven en indien deze persoon nog in leven is zou ik graag kennis willen maken.

met vriendelijke groet,

Michael Westhoeve


Nieuws van den dag uit het voormalig Nederlandsch-Indië