INDOPEDIA
|
De Indische Encyclopedie
|
19753540 Bezoekers
5 Bezoekers online
Toen de concessie voor den eersten stoomtramweg in Indië aangevraagd werd, bestond bij niemand een afgerond begrip over de betekenis van deze onderneming. Sommigen meenden er een eenvoudige spoorweg in te zien en wilden daarom den tramweg vrij sterk reglementeren, anderen, onder wie de toenmalige Minister van Koloniën, zagen er niet veel meer in dan een kar, welke zich van de bestaande vervoermiddelen onderscheidde, doordat als trekkracht stoom gebruikt werd en dat het vervoer geschiedde langs op den weg gelegde rails. De laatste opvatting zegevierde, vandaar dat de eerste tramweg reglementatie zeer een-voudig werd.
Al spoedig zag men in, dat een Indische tramweg niet zo’n eenvoudig vervoermiddel was, als de Minister en zijn Nederlandse adviseurs zich dat oorspronkelijk gedacht hadden. Als gevolg van grote lengten, welke de netten van sommige ondernemingen kregen — soms enige honderden kilometers, — het vervoersmonopolie, dat in een bepaalde streek daar van het gevolg was en eindelijk het doorgaande vervoer, dat onderling en met de stamlijnen op Java ontstond, dat alles maakte, dat het eigenlijke tram- wegkarakter bij de meeste ondernemingen verloren ging en dat zij veel meer op de Nederlandse lokaalspoorwegen gingen gelijken, of, zoals thans in de spoorwegwetgeving tot uitdrukking is gekomen (zie § 1) op spoorwegen 2e klasse.
Emplacement te Bandung.
Met name was dat zeer uitgesproken het geval bij de Samarang- Joana-, Semarang-Cheribon-, Serajoedal-, Kediri- en Malangtram, doch ook de anderen hadden het in hogemate. Mendenke maar welk een groot suiker- vervoer ook door de Modjokerto-, Pasoeroean-, Probolinggo- en Oost-Java-tram bediend wordt in samenwerking met de spoorwegen en hoe de Madoeratram een kolossaal groot gebied bestrijkt. Een tramweg als de Goendih-Soerabaia-lijn trok een groot deel van het doorgaande verkeer tusschen Soerabaia en Semarang tot zich en de Semarang- Cheribon Stoomtram-Maatschappij werkte met de S.S. samen om het ééndaagsche verkeer tusschen Semarang en Batavia tot stand te brengen. Op deze laatstgenoemde tramlijnen liepen doorgaande rijtuigen, restauratierijtuigen ; doorgaande plaatsbewijzen werden afgegeven. De meeste tramlijnen mochten door het spoorweg – goederenmaterieel bereden worden, terwijl de voertuigen der trams in vele gevallen op de spoorwegen mochten overgaan. Voorts had dikwijls doorgaande bevrachting plaats. Kortom, de trams waren feitelijk spoorwegen geworden.
Een geheel ander karakter hadden vanaf den beginne de stadstramwegen, zoals deze in Batavia en Soerabaia het plaatselijke verkeer bedienden. In Batavia was het de Nederlandsch-Indische Stoomtram Maatschappij, die een monopolie had. Daarnaast ontstond later de Batavia Electrische Tram Maatschappij. Wat deze trams betekenen, blijkt uit de volgende cijfers aangevende het aantal vervoerde passagiers: Januari en April 1928.
Januari 1928 |
April 1928
|
|
Ned.-Indische Tramweg Mij. (incl. abonn. à 2 ritten daags) |
758.112
|
645,980
|
Batavia Electrische Tram Mij. |
352.007
|
342.443
|
--------------
1.110.119
|
--------------
988.423
|
In Soerabaia werden de stoomtramlijnen van de Oost-Java Stoomtram Maatschappij enige jaren geleden geëlektrificeerd, zodat in die plaats de tram een factor van betekenis in het grote stadsverkeer geworden is.
De door de gemeente Semarang aangekochte stoomtramlijnen van de Samarang-Joana Stoom-tram Maatschappij worden nog steeds door genoemde maatschappij geëxploiteerd. Semarang is dus de enige stad in Indië, welke een eigen net bezit, al laat zij de exploitatie aan anderen over. Hoe geheel verschillend de stadstrammen zich tegenover de andere trammen verhouden, blijkt wel uit de meerdere gevoeligheid voor autoconcurrentie en hun meerdere onmisbaarheid in het bedienen van het reizigersverkeer, hetgeen dan ook aanleiding was, dat van regeringswege verklaard werd, dat in hun wezen eigenlijk geen onderscheid bestond tusschen deze trams en motorvoertuigen, wat in het algemeen door de z.g. Motorverkeerscommissie in haar rapport ontkend was. Inderdaad is het stadsverkeer zonder de bestaande trams in de grote Indische steden niet denkbaar en zal het tegen een wilde motorconcurrentie beschermd dienen te worden.
Spoorbaan in sumatra met tandstaaf
Bron: De koloniale roeping van Nederland - 1930 - De middelen van verkeer in Nederlandsch-Indië, blz 26, 27 en 28
Er heeft nog niemand gereageerd.
Voor meer informatie over nieuws uit de kranten van Nederlands-Indië
La vie est un pélerinage