INDOPEDIA
|
De Indische Encyclopedie
|
19279956 Bezoekers
24 Bezoekers online
Aardbeving (Maleis: gempa boemi). De aardbevingen in Nederlands-Indië staan in nauw verband met de ligging van de Indische Archipel, waar twee grote geosynclinalen (breukzones) samenkomen. Uit vergelijking met andere hemellichamen, meent men dat de Aarde oorspronkelijk gloeiend vloeibaar is geweest. Door scheikundige werking van de samenstellende delen ontstonden slakken, evenals in een hoogoven, die tenslotte de gloeiende kern met een korst afsloten. De kern nam in dikte toe, tegenwoordig schat men de korst te bestaan uit een dikte van 20-40 km. (aardstraat 6.378 km.).
Tengevolge van het voortdurende warmteverlies krimpt de kern nog steeds in en wordt de aardkorst daarvoor te ruim. Het gevolg hiervan is dat een deel van de korst verzakt. Als reactie daarop ontstaan krachten, die aardbevingen doen ontstaan, bergketens vormen, lagen plooien en overplooien. Dergelijke aardbevingen, die verband houden met den tektonische bouw van de aarde worden tektonische aardbevingen genoemd, ze treden het meest op in Indië, en zijn vaak vernielend. De plaats waar de aardbeving ontstaat, waar dus een aardschol op een andere botst, heet aardbevingshaard of hypocentrum, en de plaats op Aarde direct boven de haard het epicentrum.
Markoseismen zijn de aardbevingsschokken die men voelt, microseismen, die welke alleen met instrumenten zijn waar te nemen. De lijnen, die de punten verbindt, gelijktijdig door de schok getroffen, heten homoseisten en die waar de schok even sterk gevoeld wordt isoseisten. Het gebied waar de aardbeving het sterkst gevoeld wordt heet pleistoceist gebied.
Vulkanische uitbarstingen gaan dikwijls gepaard met aardbevingen d.z. vulkanische aardbevingen, deze zijn van onschuldige aard en veroorzaken niet die schade als de tectonische. Gemiddeld worden jaarlijks ongeveer 500 aardbevingen in Indië gevoeld, waarvan op Java 200.
Junghuhn heeft in 1844 de eerste poging gedaan om de aardbevingen op te tekenen, maar vond daar voor nog weinig medewerking. Sinds 1850 zorgde de Natuurkundige Vereniging van Ned.-Indië (19 Juli 1850 opgericht) voor de optekening van deze berichten. Sinds 1898 werden deze berichten door het Koninklijk Magnetisch en Meteorologisch Observatorium te Batavia verzorgd. Vanaf 1863 zijn de jaarlijks opgetekende aardbevingen gepubliceerd in het tijdschrift van genoemde Natuurkundige Vereniging. Sinds 1898 worden de aardbevingen met de Seismograaf van Wiechert in het Observatorium te Batavia opgesteld, geregistreerd.
De aardbevingshaarden worden uit de seismogrammen berekend. Uit de berekeningen van de geregistreerde aardbevingshaarden is ge
bleken dat in het zuidelijk deel van de Zuid-Chinese zee, Java zee en Borneo weinig aardbevingen voor te komen, en dat de haarden van aardbevingen, die op Java en Sumatra gevoeld worden aan de Zuidkust van Java en aan de Westkust van Sumatra of ver ten Z. en ten W. van deze eilanden in den Indische Oceaan zijn te zoeken.
Het oostelijk deel van den Archipel (Celebes, Kleine Soenda eilanden, en Molukken, vermoedelijk ook Nieuw-Guinee) is ook een aardbevingsgebied.
Volgens de publicaties van het Observatorium werden van 1909-1921 859 bevingen op Java gevoeld, waarvan slechts 13 aardbevingshaarden en op Sumatra 748, waarvan 6 haarden op knulte zoeken waren. Vloedgolven, die bij tektonische bevingen optreden door de zoogenaamde zeebevingen, zijn vermoedelijk ontstaan door verheffingen en verzakkingen van de bodem. Deze soort bevingen kunnen vele slachtoffers eisen, wanneer zij nabij volkrijke streken plaats hebben. De Krakatau zeebeving in 1883 veroorzaakte ruim 36.000 en die Ceram in 1899 teisterde 3852 slachtoffers.
De door het Observatorium aangegeven schaal voor de intensiteit van de aardbeving is de volgende:
De eerste aardbeving in Indië door Europeanen opgetekend is die, welke in 1583 Ternate teisterde, daarna die van 13 October 1606 op de rede van Batjan. Andere vernielende aardbevingen die opgetekend zijn, zijn de volgende:
Op 1 Juli 1608 werd het eiland Makjan in de Molukken door een zeebeving getroffen, waarbij twee Hollandse schepen vergingen. Bij de aard- en zeebeving van Ambon
op 17 Februari 1674 kwamen 2200 mensen om. Op 5 januari 1699 werden de hellingen van den Salak en den Gedeh door een beving getroffen waarbij grote aardverschuivingen werden veroorzaakt, grote I hoeveelheden slijk werden door de Tji Liwong afgevoerd, waardoor Batavia geteisterd werd. De aardbeving van 17 Mei 1892, die Tapanoeli trof is van wetenschappelijk belang, omdat daarbij aangetoond is dat tektonische aardbevingen bodembewegingen kunnen veroorzaken. Kort voor deze beving waren de ligging en hoogte van drie primaire triangulatiepunten opgemeten en berekend. Bij hermeting na de aardbeving bleken de drie g punten t.o.v. elkaar 0.60 en 1.24 m. verschoven te zijn.
In deze eeuw hebben de volgende aardbevingen een vernielende wering veroorzaakt:
Zie ook Vulkanisme
Er heeft nog niemand gereageerd.
Voor meer informatie over nieuws uit de kranten van Nederlands-Indië
La vie est un pélerinage