Zoek
 
Sluiten
INDISCHE ENCYCLOPEDIE
Indopedia
INDOPEDIA
De Indische Encyclopedie
 

Index encyclopedie

Tel. / adres boeken

Recepten, Gerechten

Djamu (Jamu) - medicinale kruiden , planten en vruchten. Ziekten & Kwalen

Indische Boekrecensies

Verhalen

Bladmuziek Krontjong

Bezoekers vanaf jun. '09

 19387033 Bezoekers

 29 Bezoekers online

rss Deze artikelen zijn ook met een RSS reader te lezen. :
https://indopedia.nl/data/nl-articles.xml

Java 3

In Jogjakarta was de oude Sultan Sepoeh na de komst van de Engelsen weer op de voorgrond getreden en hield zich niet aan het nieuwe door Raffles gesloten verdrag.
In 1812 drongen de Engelsen de Kraton binnen met behulp van de prins-regent, die daarna door de Engelsen als Amangkoe Boewono III tot sultan werd aangesteld.
Ook Soerakarta, dat in het geheim de ouden Sultan Sepoeh tot verzet had aangespoord, moest een nieuw verdrag sluiten.
Beide vorsten moesten belangrijke landstreken afstaan, zij mochten geen militaire macht meer onderhouden en allerlei andere voordelen werden bedongen.
In Jogjakarta werd bovendien een zelfstandig prinsdom, Pakoe Alam in het leven geroepen, zoals in 1755 Mangkoenegoro in Soerakarta.
Natakoesoemo, een broer van Sultan Sepoeh, werd in 1813 de eerste Pangeran Pakoe Alam.
Hij moest een ruiterkorps van 100 man onderhouden.
In 1814 kwam Java weer onder Nederlands bestuur.
De commissarissen-generaal Elout, Van der Capellen en Buyskes zouden het bestuur voeren in de liberale geest van Raffles.
Van der Capellen werd later Gouverneur-Generaal.
Onder zijn bewind brak de Javaoorlog uit (1825-1830), die Midden-Java jaren lang veel nadeel heeft opgeleverd.
Na de verbanning van Sultan Sepoeh in 1812 was Sultan Radja op de troon gekomen en na diens overlijden in 1814 zijn minderjarige zoon Djarot.
Deze stierf in 1822 en werd opgevolgd door zijn zeer jeugdige zoon Menol, onder voogdijschap van een broer van zijn grootvader Mangkoe Boemi en een halfbroer van zijn vader Diponegoro.
Deze laatste maakte zelf enige aanspraak op de troon en werd door de verheffing van Menol dus teleurgesteld.
Verder heerste in de Vorstenlanden grote ontevredenheid, de Javaanse groten waren verarmd, ook door de opheffing van de landverhuur aan Europeanen, op de Javanen drukten zware lasten, kortom de Javaanse maatschappij was rijp voor een opstand.
In Soerakarta was Raden Mas Saperdan, een onechte zoon van de vorigen Soenan als Pakoe Boewono VI aan de regering gekomen, die, hoewel de opstand in het geheim bevorderend, zich voorlopig afzijdig hield.
In 1825 begon Diponegoro de opstand, Mangkoe Boemi sloot zich daarbij aan.
Van Nederlandse zijde werd de strijd, die voornamelijk in de Vorstenlanden en Kedoe gevoerd werd, geleid door Luitenant-generaal Merkus de Koek.
Deze wist de Soenan en Mangkoe Negoro op onze zijde te krijgen en liet door hen gewapende korpsen vormen.
Troepen werden uit de Buitengewesten teruggeroepen, Madoerese hulp werd aanvaard en in 1827 werden zelfs uit Nederland troepen gestuurd.
Diponegoro en zijn onderbevelhebber Sentot streden met afwisselend succes.
Ten slotte werd de strijd door de Nederlanders gewonnen met toepassing van het bèntèngstelsel.
Als in een streek de vijand verslagen was werd daar een versterking, bèntèng, opgericht, die als steunpunt diende voor verdere krijgsverrichtingen en ook voor patrouilles, die in de onderworpen streken het behaald succes moesten handhaven.
De beëeindiging van de oorlog kostte grote krachtsinspanning.
In februari 1829 werd met Diponegoro en Sentot een wapenstilstand gesloten, doch spoedig daarop werden de vijandelijkheden hervat.
Diponegoro werd overal vervolgd en verslagen, maar wist steeds te ontsnappen.
In september gaf Mangkoe Boemi de strijd op, in oktober ook Sentot, die daarop onze zijde koos, terwijl Diponegoro zich in februari 1830 in handen stelde van de Nederlanders.
Naar Mangelang gebracht, stelde hij de eis tot hoofd van den Mohammedaanse godsdienst te worden benoemd met de titel van Sultan, waarop De Koek besloot hem gevangen te nemen. Diponogoro werd naar Manado verbannen, waar hij in 1855 overleed.
De oorlog had veel slachtoffers geëist, vooral aan de zijde van de Inlandse bevolking.
De verhouding tussen de Vorstenlanden en het Nederlandsche Gouvernement werd daarop in 1830 opnieuw bij enige verdragen geregeld.
Banjoemas, Bagelen, Kediri en Madioen, voor zover nog tot een van de Vorstenlanden behorend, de zogenaamde Montjonegoro, werden bij het Gouvernement ingelijfd, tegen een jaarlijkse vergoeding van de vroeger uit die gebieden getrokken inkomsten, die later voor Soerakarta op ruim ƒ 750.000 en voor Jogjakarta op ruim ƒ 450.000 werd vastgesteld.
Onderling werden de grenzen van Soenanaat, Sultanaat en de beide prinsdommen ook geregeld en behoudens kleine enclaves, werden alle gebieden aaneensluitend gemaakt.
De Soenan Pakoe Boewono VI weigerde echter het contract te tekenen en week uit.
Hij werd spoedig gevangen genomen, naar Ambon verbannen en zijn opvolger, Pangeran Poerbaja, tekende het verdrag als Pakoe Boewono VII.
Zo was dan Java en Madoera geheel onder het rechtstreeks bestuur van het Nederlands Gouvernement met uitzondering van de zeer verkleinde Vorstenlanden.
Tot op heden is die toestand blijven bestaan.

Administratieve indeling.
Tot de invoering van de bestuurshervorming was Java en Madoera verdeeld in residenties onder het bestuur van een resident.
Elke residentie (gewest) was wat het Europees bestuur betreft verdeeld in assistent-residenties of afdelingen met een assistent-resident of de resident zelf aan het hoofd.
De residenten en de assistent-residenten voor hun afdeling waren het hoofd van bestuur en politie.
In hun bestuursfunctie (in sommige gevallen ook in hun politietaak) werden zij bijgestaan door controleurs bij het Binnenlands Bestuur als hoofd van een controleafdeling.
Alvorens tot controleur te worden benoemd maakte men een leertijd door als aspirant-controleur en ambtenaar ter beschikking.
Elke afdeling bestond uit een of twee regentschappen onder Inlands bestuur, meestal onder een regent, soms onder een zelfstandigen patih, een Inlands bestuursambtenaar, die anders optreedt als vervanger van de regent.
In de residentie Batavia alleen had men een enigszins afwijkende bestuursvorm; pas in de laatste tijd zijn daar ook regenten aangesteld.
Elk regentschap was verdeeld in districten, onder een districtshoofd of wedana, en die districten weer in onderdistricten onder een onder- districtshoofd of assistent-wedana.
Elk onderdistrict bestaat uit een aantal Inlandse gemeenten of desa’s, waarover een hoofd is aangesteld.
(Zie Desa).
Sedert de laatste jaren is het Gouvernementsgebied van Java echter verdeeld in drie Gouvernementen.
Het Gouvernement West- Java werd in 1925, Oost-Java in 1928 en Midden-Java in 1929 ingesteld.
De administratieve indeling van Java volgt na dit artikel.
Het hoofd van gewestelijk bestuur, vroeger de Resident, is thans de Gouverneur, met naast zich de Provinciale Raad, met een college van Gedeputeerden voor de dagelijkse leiding.
De provincie is verdeeld in residenties, welke thans afdelingen zijn geworden, bestuurd door een resident, die, behoudens enige uitbreiding van bevoegdheden, thans ongeveer dezelfde positie heeft als vroeger de
assistentresident.
De controleurs, aspirant-controleurs en ambtenaren ter beschikking zijn de helpers van de Europese bestuurshoofden.
Een groot deel van hun vroegere taak is thans overgenomen door het Inlands bestuur.
Het hoofd van het Inlands Bestuur is thans overal een regent, met naast zich een regentschapsraad, waaruit soms een College van Gecommitteerden wordt gekozen voor de dagelijkse leiding en onder zich een patih, wedana’s, assistent-wedana’s en lager Inlands bestuurspersoneel.
Verschillende grote plaatsen zijn Europese stadsgemeenten geworden met een burgemeester aan het hoofd, bijgestaan hier en daar door wethouders.
Naast de burgemeester of het College van B. en W. staat de gemeenteraad.
De Inlandse gemeenten en haar bestuur zijn behandeld onder Desa.
In de Vorstenlanden wordt het bestuur gevoerd door de Inlandse vorsten, in Soerakarta door de Soesoehoenan Pakoe Boewono X, in Jogjakarta door de Sultan Amangkoe Boewono VIII, in de Mangkoenegorose landen door Pangeran Mangkoenegoro VIII, in de Pakoe Alamsche landen door Pangeram Pakoe Alam VII.
De Soesoehoenan of Soenan en de sultan worden bijgestaan door rijksbestuurders, die door de Indische Regering worden aangesteld.

In Soerakarta en Jogjakarta zetelt een Nederlandse Gouverneur (vroeger resident), die bijgestaan wordt door residenten (vroeger assistentresidenten) en controleurs.
De vier zelfbestuurders hebben ieder voor hun eigen gebied de wetgevende en uitvoerende macht behouden.
Hun verhouding met het Gouvernement is geregeld door vroeger en later gesloten politieke contracten, die voor Soerakarta en Jogjakarta verschillende punten uitvoerig regelen.
De zelfbestuurders Mangkoe Negoro en Pakoe Alam hebben verklaard alle delen eerlijk en zonder enige afwijking te zullen nakomen en doen nakomen alle schikkingen en bepalingen door of namens het gouvernement gemaakt en vastgesteld of nog te maken en vast te stellen.
Voor de bijzondere toestanden in de Vorstenlanden zie men overigens het artikel Vorstenlanden.
Verdere beschrijving van Java.
Hier volgen slechts nog enkele algemeenheden.
Voor bijzonderheden wordt verwezen naar andere artikelen in dit werk.
De Inlandsche bevolking van Java bestaat in hoofdzaak uit Javanen, Soendanezen en Madoerezen.
De Soendaneezen wonen in West-Java, doch Noord-Bantam en Noord-Cheribon zijn Javaans, terwijl de bevolking in de omstreken van Batavia, Meester-Cornelis en Tangerang een mengelmoes van allerlei rassen vertoont.
De bevolking spreekt daar ook geen Soendanees, maar een bijzonder soort Maleis.
Madoera en een deel van Oost-Java is bevolkt door de Madoerezen, doch in Oost-Java vindt men naast de Madoerese ook Javaanse desa’s.
Vele streken van de Oosthoek zijn pas in de laatste tijd ontgonnen vooral door Javanen uit Kediri, Madioen enz. Ook het oude rijk Balambangan aan de oostkust is Javaans.
Heel Midden-Java is Javaans.
De Inlandsche bevolking op Java bestond volgens de laatste volkstelling in 1930 uit 40.890.244 zielen.
In 1920 en 1905 was dat cijfer resp. 34.433.476 en 29.978.567.
Voor alle Buitengewesten tezamen waren die cijfers onderscheidenlijk 18.253.531, 13.871.144 en 7.375.004. Van de Inlandse bevolking van Ned.-Indië, die in 1930 in totaal 59.143.755 zielen telde, woonde dus meer dan 2/3 deel op Java, terwijl Java slechts een zestiende deel van de gehele oppervlakte van Ned.-Indië beslaat.Niet-Inlandsche bevolking.
Het aantal Europeanen op Java en Madoera bedroeg 193.618 in 1930 tegen 135.288 in 1920 en 64.917 in 1905. In geheel Ned.-Indië waren in eerstgenoemd jaar 242.372 Europeanen gevestigd.
Tot Europeanen worden ook andere volksgroepen gerekend als Australiërs, Amerikanen, Japanners, Armeniërs enz.
Het aantal Vreemde Oosterlingen bedroeg in de jaren 1930, 1920 en 1905 respectievelijk 635.662, 415.407 en 317.183 en in 1930 voor Ned.-Indië in totaal 1.344.878.
De meeste Vreemde Oosterlingen zijn Chinezen en Arabieren, verder Voor-Indiërs enz.
De meeste Europeanen en Vreemde Oosterlingen wonen in de grote plaatsen van Java.
In 1930 had Batavia 437.433 inwoners, waarvan 31.340 Europeanen, 78.266 Vreemde Oosterlingen en 327.827 Inlanders.
Voor Semarang waren die cijfers 217.775, 12.577, 17.140 en 175.418, voor Soerabaja 336.814, 26.463, 44.479 en 265.872.
Bouw van Java.
Over de hele lengte van Java strekt zich het bergland uit, op verschillende plaatsen onderbroken door
laagvlakten.
De Noordkust van Java bestaat bijna geheel uit laagland.
Met uitzondering van het regentschap Japara, waar de hoge Moeria uitsteekt en een deel van de kust in de residentie Besoeki. Veel vulkanen worden in het bergland aangetroffen, waarvan enige tientallen nog werkzaam zijn.
De Zuidkust is bijna overal bergachtig en loopt vrij steil af in den Indische Oceaan.
In Banjoemas, Kedoe (Bagelen), Pasoeroean (Loemadjang) en Besoeki (Djember en Banjoewangi) liggen aan de Zuidkust enige vlakten.
Tusshen de vulkanenreeksen treft men brede, lage dalen aan in de Vorstenlanden, Madioen en Kediri.
Het eiland Madoera is vlak, met uitzondering van enige heuvelachtige terreinen.
Veel grote rivieren stromen naar de noordkust en kunnen in de laagvlakten, die zij of haar zijrivieren passeren, dienstbaar gemaakt worden voor de bevloeiing van de bouwgronden.
De rivieren, die in de Indische Oceaan uitmonden, zijn minder in aantal.

Culturen.
De hoofdcultuur van de Inlandse bevolking is de rijstbouw, vooral die op bevloeibare gronden, de sawa’s. Sawa’s worden, waar bevloeiing mogelijk is, tot hoog in het gebergte aangetroffen.
Waar geen bevloeiingswater verkrijgbaar is en ook op sawa’s als tweede gewas plant de bevolking allerlei andere gewassen, zoals maïs (djagoeng), aardnoten, bonen, cassave, bataten, indigo, spaanse peper, aardappelen enz. en soms ook gewassen, die ook door Europese ondernemers worden geplant als suikerriet, thee en tabak.
Op de erven worden allerlei planten geteeld voor eigen huishoudelijk gebruik als toespijs bij het rijstmaal en voor de verkoop, ook groeien daar allerlei vruchtbomen, klapperbomen in de eerste plaats, kapokbomen en andere nuttige gewassen.
De Europeesche culturen op Java zijn vooral suikerriet, koffie, thee cassave, vezels, kina, rubber en tabak.
De suiker-, cassave- en tabakscultuur wordt in hoofdzaak bedreven op van de Inlandse bevolking gehuurde gronden, de andere culturen zijn de z.g. bergculturen, die op door het Gouvernement afgestane
erfpachtspercelen worden bedreven.
Vezels worden op ondernemingsgrond en in het laagland aangeplant.
Op de particuliere landerijen op Java vindt men zowel aanplantingen van de bevolking als van particulieren
ondernemers.

Huisdieren.
Aan groot vee worden door de Inlandse bevolking buffels, runderen en paarden gehouden (zie onder Veeteelt), als kleinvee schapen en geiten, als pluimvee vooral kippen en eenden.
Varkens worden op Java niet door de Mohammedaanse Inlandse bevolking gefokt, wel door Chinezen en Europeanen.
Honden en katten worden op Java ook gehouden, doch gewoonlijk slecht verzorgd.


Creatie datum: 10/04/2019 11:52
Categorie: Index encyclopedie - J
Pagina gelezen 889 keren


Reacties op dit artikel

Er heeft nog niemand gereageerd.

Nieuws van den dag uit het voormalig Nederlandsch-Indië