INDOPEDIA
|
De Indische Encyclopedie
|
19283541 Bezoekers
42 Bezoekers online
Naam van voormalige federaties van koto’s of negari’s in de Padangse Bovenlanden (Sumatra’s westkust).
Waarschijnlijk is deze instelling een creatie van het gouvernement, toen gouv.-generaal Van den Bosch een bestuursregeling aldaar invoerde (1833). Met de invoering van het districtsbestuur aan Sumatra’s westkust in 1913 werd het larasbestuur en daarmede de laras opgeheven.
Het begrip laras omvatte en omvat thans nog heel iets anders dan de federatiegedachte.
Theoretisch bestaat het Minangkabause volk uit 4 oerstammen of soekoe’s (soekoe = vierde deel) genaamd.
Koto, Bodi, Tjaniago, Piliang, met uiteraard verschillende adat.
In twee groepen verdeeld kwamen ’t meest overeen en stonden ook in afstamming het dichtst bij elkaar de soekoe’s Bodi-Tjaniago enerzijds en Koto-Piliang anderzijds.
Deze adat-en stammengroepen heetten laras.
Men spreekt dus van de laras Bodi-Tjaniago en de laras (Min. larè)
Koto-Piliang.
Ook adatrechtelijk spreekt men van de adat Koto-Piliang en adat Bodi Tjaniago.
De legendarische hoofden van deze adatgroepen waren Datoek
Katoemenggoengan van de Koto-Piliang en Datoek Perpatih Nan Sebatang van de Bodi- Tjaniago.
Vermoedelijk heeft men in 1833 aan het woord laras, dat burgerrecht had een territoriale betekenis toegekend.
Er heeft nog niemand gereageerd.
Voor meer informatie over nieuws uit de kranten van Nederlands-Indië
La vie est un pélerinage