Fijt II - Djamu

Heeft men fijt aan een vinger dan kunt u een keladi of tales knol poffen, een gat erin boren, waar de zieke vinger net in past en deze in de knol steken.
De warmte van de knol moet net te verdragen zijn.
Als de knol verdoende is afgekoeld, wordt deze door een vers gepofte knol vervangen.
Zo gaat men een hele dag door.
Na twee of drie dagen zal de beterschap zijn ingetreden.

Een wat gemakkelijke methode zijn de schillen van de tuinboon.
De schillen moeten er van binnen donker paars uitzien.
Ze worden gedroogd en dan tot as verbrand.
Met een beetje heet water maakt u daarvan een papje dat om de vinger moet.

Tales, keladi
Latijnse naam: Colocasia esculenta Schott.
Familie Araceae

Dit kruid wordt over de gehele Archipel aangeplant om de knollen, die er uitzien als rapen en in een punt eindigen.
Ze zijn bezet met uitlopers, die voor vermenigvuldiging dienen.
De knollen zijn zeer smakelijk.
Op Java zijn ze een gewilde versnapering en in sommige provincies zijn ze hier en daar volksvoedsel.
Rauw gegeten, veroorzaken ze jeuk, tenzij de geschilde knollen eerst een nacht in het zout hebben gestaan.
Men eet ze gewoonlijk gepoft of geroosterd.
Het hart van het kruidachtige stammetje wordt ook gekookt of gestoomd gegeten onder de naam lompong.
Tales komt onder verschillende vormen voor, waarbij sommige met zeer fraai getekende bladeren, zodat ze als sierplant in tuinen dienst kunnen doen.
Als zodanig heten ze caladium.
Zij die veel aan heesheid lijden doen beter geen tales te eten.
Ook voor herstellende zieken is tales minder geschikt.

Te gebruiken bij:

Fijt
Koorts (verkoelende middelen bij)

keladi

Tuinboon
Latijnse naam: Vicia faba Linn.
Familie Leguminosae-Pap

De cultuur van deze bonen - ook wel grote bonen of Roomse bonen genoemd - is in Indonesië zeer moeilijk. Ze worden dan ook zeer weinig en alleen in de drogere bergstreken van Midden- en Oost-Java gekweekt.
Het product is uitsluitend bestemd voor de Europese tafel.