Heesheid I - Djamu

Sirihstroop drinken is een zeer goed middel tegen heesheid.
Onder bereiding vind u hoe u deze siroop moet maken.

Ook een handvol randubladeren, goed fijngestampt, en door een doekje geperst met gula aren erbij wordt, wanneer het enige tijd in de dauw heeft gestaan met succes tegen heesheid en hoest ingenomen.

Deze opgenoemde middelen helpen natuurlijk alleen, wanneer het praten zoveel mogelijk wordt vermeden.

Sirih
Latijnse naam: Betelpeper

Sirih is een klimplant en is nauw verwant aan de peperplant.
Het blad heeft kleine nerven die in de middennerf bijeenkomen.
Volgens een oud bijgeloof is dit een aanwijzing dat dit blad geneeskrachtig is.
Er zijn verscheidene soorten maar voor de medicijnen wordt bijna altijd sirih ros of sirih itam gebruikt.
Vroeger groeide deze plant nog in het hooggebergte maar komt er nu niet meer voor.
Haar werking is zuiverend en slijmoplossend.
Bij de Javaan is dit middel ook bekend als genotsmiddel.
De plant teelt zich voort door stekken en het schijnt dat kippenmest een goede invloed heeft.

zie verder onder sirih

Randu of kapokboom
Latijnse naam: Ceiba pentandra

Deze boom met zijn zuilvormige, kaarsrechte, gestekelde stam en zuiver horizontale takken met weinig bladeren, is een bekende in het Indonesische laagland, waar men hem veel langs de wegen vindt aangeplant.
Tot op 1000m zeehoogte is de randu op Java zeer algemeen.

De fraaie bloemen ruiken heerlijk maar vallen door hun fletse kleur aan de hoge takken weinig op.
De randu levert vruchten, die als kapokpitten algemeen bekend zijn.
Deze vruchten bevatten de oliehoudende kapokpitten en het fraaie witte zijdezachte zaadpluis, dat na gezuiverd te zijn, als kapok in de handel komt.
Wie herinnert zich niet de kapokmatrassen en kussens?

De jonge vruchten zijn groen.
Als ze rijpen, worden de vruchtbladeren vaalbruin en rimpelig.
Het is dan tijd om ze te oogsten.
Men wacht namelijk niet, tot ze afvallen en openspringen, omdat er dan teveel kapok verloren zou gaan.

En dan hebben we ook nog de randu alas, de wilde kapokboom
Latijnse naam: Gossampinus heptaphylla

Deze grote boom is de zgn. wilde kapokboom.
De bloemen zijn veelal donker rood.
De vruchten worden niet meer geoogst.
Pitten en zaadpluis zijn van veel mindere kwaliteit en omdat de bomen zo hoog zijn, zou het inzamelen teveel arbeid kosten.

De stam is ook glad en recht en heeft vooral bij de oudere bomen grote wortellijsten.

Het vocht dat ’s morgens voor zonsopgang (later heeft geen uitvloeiing meer plaats) uit de wortels kan worden afgetapt, heeft bijzondere betekenis.
Het is verkoelend en zuiverend, smaak- en reukloos, geheel onschadelijk en kan eventueel als drinkwater worden gebruikt en heeft een heilzame werking.

Dit vocht noemt men deresan.

bloeiende-kapok-boom