Uit Bangil. schrijft men ons, dd. 8 dezer: Gisteren bracht de telegraaf hier het bericht der benoeming tot Resident van Djockja van onzen Assistent Resident, den heer Liefrink, een bericht dat trouwens reeds lang verbeid werd. In den heer Liefrink, steeds even voorkomend als hulpvaardig, en een voorstander van de particuliere landbouwindustrie, verliest Bangil een flink bestuarshoofd. Dat het tijdens zijn bestuur in deze afdeeling niet bijster veilig was of werd, is eigenlijk te wijten aan de indolentie van de Inlandsche ambtenaren; de Regent wordt bijv. reeds sedert eenigen tijd niet veel meer op het pad gezien en de Patih schijnt ook al te veel andere werkzaamheden te hebben om zich met politie-aangelegenheden te bemoeien, althans dergelijke zaken worden door hem niet bijster vlug afgedaan, en onder die omstandigheden maken de overige Inlandsche ambtenaren het zich eveneens niet druk en dommelen zij in. Voor de samenleving deed de heer Liefrink niet veel, zulks was ook het geval, toen hij als Assistent Resident van Sidhoardjo fungeerde.