INDOPEDIA
|
De Indische Encyclopedie
|
20191958 Bezoekers
48 Bezoekers online
Deze familie behoort tot de orde van de klimvogels, die twee tenen naar voren en twee naar achteren hebben.
Eigenaardigheden van de papegaaien zijn de krachtige snavel met kromme over de onderkaak heen gebogen bovenkaak, waarmede zij zich vasthaken, de dikke, vlezige tong, de veelal fraaie, levendige kleuren van hun gevederte, hun vermogen om spraak en geluiden na te doen (Kakatoes).
Zij komen meer in het oostelijk dan in het westelijke deel van de
archipel voor.
Op Java is bekend de bètèt (Jav.) of Alexanders parkiet, kleine papegaaien of parkieten.
Tot de kleinste papegaaien behoort de serindit (Mal.), om zijn fraaie kleur ook sierpapegaai genoemd en vleermuispapegaai omdat hij als hij gaat slapen, evenals een vleermuis aan zijn poten gaat hangen met de kop omlaag.
Nóg kleiner zijn de spechtpapegaaien (grasgroen, soms met rode borst) op Nieuw-Guinee en omliggende eilanden.
Op Ceram en Amboina komt de fraaie zwartkoplorie voor, donkerrood met violet-zwarte bovenkop.
Van de edelpapegaaien is het mannetje groen en het wijfje rood gekleurd.
De kakatoes onderscheiden zich van de gewone papegaaien door een oprichtbare kuif.
De grote geelkuifkakatoe komt op Nieuw-Guinee voor, de kleine geelkuifkakatoe op Celebes en de kleine Soendaeilanden van Lombok af.
Verder de grote zwarte kakatoe met bijzonder krachtige snavel op
Nieuw-Guinee (ook in Australië) en omliggende eilanden.
In de onderafdeling Zuid-Nieuw-Guinee wordt een belasting geheven van alle huiden en koppen van paradijsvogels en papegaaiachtige vogels, welke buiten de onderafdelingen worden uitgevoerd.
Kakatoe komt waarschijnlijk van het Maleise woord kakatoea, dat ook nijptang betekent.
Er heeft nog niemand gereageerd.
Voor meer informatie over nieuws uit de kranten van Nederlands-Indië
La vie est un pélerinage