INDOPEDIA
|
De Indische Encyclopedie
|
19593929 Bezoekers
26 Bezoekers online
De Zeereis van Holland naar Ned. Indië in oorlogstijd.
5 Februari - 7 Februari 1918
De dagen van wachten - 4.
De middaguurtjes verliepen echter altijd nog al vlug door de drukte van de diner zoodat het aldra vier uur werd en het eerste landpuntje zichtbaar aan de horizont verrees. Spoedig was het land vol in het gezicht en door de schemering ook de lichten van meerdere vuurtorens zoo dat duidelijk bleek dat we een drukke haven voor ons kregen.
Ieder oogenblik zagen we meerdere lichten hoog en laag opduiken terwijl ook schepen zichtbaar werden. Meer en meer naderden wij en grooter werd de lichtzee voor ons want toen we tegen zes uur in den avond voor de pieren der haven onder het verblindend zoeklicht van een patrouille boot lagen was het lichteffect, vanaf de hoog op de bergen huizen der voorstad en de wolkenkrabbers der binnenstad, zoo onbeschrijvelijk grootsch, dat aller bewondering daarover geuit werd.
Recht voor ons temidden van het licht van wel duizend schepen verrees het machtige vrijheidsbeeld met de verlichte fakkel en kroon. Rechts van ons lag de groote middenstad waar alle wolkenkrabbers naast elkander aan de hoofdstraat - de Broadway - en verschillende zijstraten gelegen een schitterend lichteffect vertoonden. Links van ons lag het fabrieks en handels deel der stad waar ook een meer ruw doch ook mooi lichteffect vandaan kwam. Onder al dat nieuwe hetwelk zich rondom ons vertoonde vergaten we de bedrukte zeereis en verlangend zagen we uit of we nog dezen avond de pieren zouden binnenloopen. Het patrouille schip dat ons aan alle zijden bewerkt had kwam naderbij gevolgd door eenige kleinere booten welke ons soldaten aan boord brachten en de Immigratie officieren welke de papieren der passagiers voor vrije landing moesten onderzoeken.
Die avond liepen we niet meer binnen omdat met het verrichten der noodige formaliteiten veel tijd heenging. De nacht werd onder bewaking van soldaten aan boord en patrouille bootjes varende rond ons schip doorgebracht en s'morgens (7 Febr.) zagen we weliswaar geen lichteffect als de vorige avond doch een machtig grootsch gezicht op de drukke haven en de groote hooge gebouwen in de stad. Tegen acht uur in de morgen stoomden we zeer langzaam de haven of beter de baai binnen. Door het langzaam varen konden we alle in de baai liggende schepen waaronder vele Hollandsche waarnemen vanaf welke schepen onze landgenooten lustig wuifden. Verder lagen er schepen van allerlei grootte en nationaliteit aan de stelselmatig uitgebouwde pieren welke ligplaats geven voor 2 a 3 schepen. We kwamen tevens langs dat gedeelte kade hetwelk in foto hier eenige bladen verder als de billioen dollar kade genoemd wordt. Dat nu is voor iemand die nimmer New York zag een prachtig gezicht, omdat de eigenaardige indruk die ons gemaakt wordt door die hemelhooge huizen zoo schier vreemd is en men niet weet goed of kwaad te moeten oordeelen.
Mooi mag ik het eerste aanzicht niet noemen, neem een Hollandsch landhuis met bijvoorbeeld : helwitte muren op een zwarte plintvoet met een rood dak, verscholen tusschen het groen doet op het eerste gezicht gelukkiger gekozen aan, grootsch en machtig, ja dat is het vooral, versterkt door de kolossale bruggen die we rechts van ons - en de massale ferries (veerbooten) vlak naast ons zagen. Deze veerbooten zijn zoo groot dat personentreinen en goederentreinen erop rijden plus gehele auto's vervoerwagens en menschen en met dat vrachtje in vlugge vaart de baai in alle richtingen oversteken ter onderhouding van het machtige handels verkeer waarvoor de betreffende kantoren om plaatsruimte te winnen zowel 20 meter onder de grond als 200 meter boven de grond zijn gebouwd. Eindelijk onder het gezicht van dat alles vermeerderd met aldatgene wat mijn kleine brein niet ineens kon vasthouden lagen we aan de pier, terwijl inmiddels de immigratie officieren reeds bezig waren ons aan wal te laten gaan.
Het was dan ook juist 11 uur in de morgen toen we zonder bagage in de holle groote loods voor de boot stonden. We dachten eerst naar een hotel te gaan en morgen eens terug te komen voor onze bagage, doch mis hoor we mochten er niet uit. De Amerikaanse vrouwelijke matrozen hielden ons tegen en zelfs de damespolitie was ook voor dat doel vertegenwoordigd. Eerst namelijk moest onze bagage gevisiteerd zijn en pas dan mochten we de stad in. Wij hadden om 8 uur voor het laatst gegeten en verlangden zoo tegen een uur of drie, zeer veel naar een lekker hapje, doch wij kregen niets. Nog steeds werden we niet geholpen en stonden voor onze geopende koffers geduldig te wachten op de douane ambtenaar welke ons zou helpen. De honger begon te kwellen, waaraan door het verstrekken van brood door de stewards van het schip, eindelijk tegen zes uur s'avonds werd tegemoet gekomen. Wij kregen ons brood door de ijzeren hekafsluitng, net als de wilde dieren in de diergaarde. Eindelijk om half negen s'avonds waren onze koffers nagezien en verlieten wij de loods met eenige handbagage.
Er heeft nog niemand gereageerd.
Voor meer informatie over nieuws uit de kranten van Nederlands-Indië
La vie est un pélerinage