Zoek
 
Sluiten
INDISCHE ENCYCLOPEDIE
Indopedia
INDOPEDIA
De Indische Encyclopedie
 

Index encyclopedie

Tel. / adres boeken

Recepten, Gerechten

Djamu (Jamu) - medicinale kruiden , planten en vruchten. Ziekten & Kwalen

Indische Boekrecensies

Verhalen

Bladmuziek Krontjong

Bezoekers vanaf jun. '09

 19680539 Bezoekers

 26 Bezoekers online

rss Deze artikelen zijn ook met een RSS reader te lezen. :
https://indopedia.nl/data/nl-articles.xml

Herinneringen van een Stadswachter van Semarang.

December 1941-December 1945.
 


5) De reis Soerabaja - Batavia.

Omstreeks half October 1942 brak de dag van ons vertrek van Soerabaja aan. Waarheen wisten wij niet. Na een uur van aantreden en tellen marcheerden wij met 500 man de poort uit. Reeds vlak bij de poort stonden honderden Europese nieuwsgierigen meest familie en werden steelsgewijze groeten gewisseld. Onze richting was s.s. Pasar Toeri en na ongeveer een uur loopen hielden wij voor het station halt. 
    Wij werden begeleid door Indische agenten en enige Jappen. We mochten niet praten met omstanders, doch kwamen toch te weten dat we in de richting Batavia zouden gaan. Allen kregen wij drie broodjes en drinken en werden gestuwd in 3de klas personenwagons waarin wij dicht opeen plaats vonden.
Na lang wachten, namelijk na anderhalf uur oponthoud, zette de trein zich in beweging, richting Djocja daarna richting Semarang, en vandaar richting Batavia. De trein reed zeer langzaam en hier en daar over reeds herstelde bruggen. Aan de diverse stations waar gestopt werd, werd oogluikend toegelaten dat wij wat kochten en daar werd druk gebruik van gemaakt. In de middag passeerden wij Djocja en pas tegen de avond kwamen wij op Semarang aan. Van onze 500 waren er zeker 300 van Semarang. Het bleek in Semarang te zijn doorgelkt dat wij langs kwamen, want overal, waar wij door Semarang reden,van S.S. Tawang tot voorbij Tjantol, zagen wij bij overwegen de Semarangsche Europeesche jeugd opgesteld die ons bij name toeriepen. 
Het was evenwel al donker, dus onderscheiding van die jeugd was niet mogelijk. 
    Slechts enkele herkenden de stem van hun kinderen.
Sergeant Douwes (helaas overleden in Siam) hoorde een kind van hem en wierp een briefje uit. De Jap bemerkte dit en dus werd hij ondervraagd, doch gelukkig liep het goed af.
Onze stemming was bij het zoo dicht nabij passeren van onze familie zeer somber en viel het lange oponthoud aldaar ons allen bijzonder zwaar. Eindelijk tegen de nacht gingen wij verder en kwamen de volgende dag tegen 11 uur 's morgens in Batavia, s.s. Koningsplein, aan. Heel de Europeesche bevolking was daar zoowat op de been, doch werd door de Jap op behoorlijke afstand gehouden.
Toch werd uit gebarentaal kenbaar dat wij over zee zouden gaan en dat stemde ons helemaal niet vroolijk. Van het station liepen wij binnen 1 kwartier naar de kazerne van het 10de  bataljon alwaar reeds plus minus 1500 krijgsgevangenen, meest van Tjimahi, waren er ook veel Opper Officieren w.o. zelfs de Gouveneur Generaal Jhr. Tjarda van Starkenburg Stachhouwer. Ik kreeg een plaatsje en bleef daar ongeveer 14 dagen dus tot in de laatste dagen van October.
    Duizenden zagen wij in die dagen aankomen en vertrekken. Het lekte door, dat wij naar Singapore of verder zouden worden verscheept.
De maatregelen die genomen werden als ringsteken, diverse injecties en voorschriften, van wat niet mocht worden meegenomen, duiden daar ook op.
Ringsteken, betekent een onderzoek naar dysenterie door insteken van een glazen staaf in het achterwerk.
Wij mochten allen een ransel hebben en onze handen moesten vrij blijven. Kussens, matten, dekens, boeken, tabak en allerlei andere dingen, werden verboden mede te nemen.


Ik maakte van mijn koffer met touw en leer een soort ransel. In die dagen deden sommigen van ons corvee buiten de kazerne 
en die brachten allerlei gerechten mee, die allemaal veel te mooi waren, doch daardoor juist onze stemming goed hielden.
Onder de vele krijgsgeangenen uit Tjimahi informeerde ik naar Herman en sprak inderdaad eenige jongens die wisten te vertellen dat hij nog in Tjimahi zat en vermoedelijk tot het laatst daar zou blijven, vanwege zijn verbondenheid aan het Tooneelgezelschap. Ook vertelden zij welke rollen hij speelde en wel meestal als dame. 
In ons tentje kregen wij bezoek van eenige Hoofdofficieren die ons ook goed nieuws brachten, vooral over de uiteindelijke regeling dat wij allen volkomen schadevergoeding zullen krijgen voor geleden verlies. Ook vertelden zij dat de Gouverneur Generaal ook als gewone krijgsgevangene behandeld werd, met maar heel weinig meer comfort dan wij. Dat maakte een diepe indruk op ons.
Verder was het verblijf aldaar alles behalve prettig. Er werd veel en onnoodig geslagen. Wij moesten ons hoofd kaal laten knippen en Japansch leeren tellen en verder Japansch leeren spreken, waarvoor een lijst met een paar honderd woorden te koop was voor f. 0,10. Daaraan werd echter weinig gedaan.  Onze barang die wij niet mee mochten nemen aten wij op of verkochten die, soms in ruil voor wat anders, en alzoo maakten wij ons gereed voor verder te reizen. Van de klappartijen zal ik er één vertellen, namelijk één, die plaats vond in ons apartement. Op een ochtend waren wij met plus minus 15 man thuis, zaten te praten en ons met gezelschapsspelen te vermaken, toen een Jap officier binnen kwam, met twee minderen. Die man ging vreeselijk te keer en niemand van ons verstond hem. Er werd een razia gehouden waarbij onze papieren,boeken, messen en zaklantaarns werden afgenomen en intusschen stonden de mannen die in de omgeving van die officier waren in de houding. De heer de Boer met nog één pakte zijn partijtje schaak weer op, en dat zag de Jap. Opeens vloog de Jap op de schakers aan en schopte het heele schaakbord het erf op. Gelijk deelde hij aan beide schakers een klap of wat uit. Ongelukkigerwijs weerde de accountant, de Boer, die klappen behoorlijk af en werd hem gecommandeerd, in de houding stil te staan.
Zoodra hij stil stond werd dan weer geslagen en promt weerde hij weer af en goed ook. Dat ontstak de Jappen in woede en nu gingen zij met drieën op hem af en ranselden hem veele blauwe plekken tot hij er bij neerviel. Dit afgelopen zijnde moesten wij allen, 15 man, in de zon 24 uur in de houding staan als algemeene straf. Gelukkig heeft dat maar 4 uren geduurd en kreeg menigeen in die tijd nog weer een klap met een stok of een riem, tot wij eindelijk voortijdig weer mochten inrukken.
Ik had in de bedrijven kans gezien m'n mes en zaklantaarn uit het raam te werpen en later weer op te pakken zoodat verboden  artikelen met mij mee gingen.

 

===========================
Copyright: R.Derks


Creatie datum: 07/06/2017 11:36
Categorie: - Derks, H.A.T.
Pagina gelezen 4895 keren


Reacties op dit artikel

Er heeft nog niemand gereageerd.

Nieuws van den dag uit het voormalig Nederlandsch-Indië