INDOPEDIA
|
De Indische Encyclopedie
|
19279952 Bezoekers
31 Bezoekers online
kokospalm, kokosoot.
De kokospalm heet in het Maleis pohon njioer of -nioer of -kalapa, in het Javaans oewit kerambil.
De Latijnse naam is cocos nucifera.
De kokospalm gedijt alleen in de lager gelegen streken.
In de bergstreken draagt zij minder en kleinere vruchten.
Elk deel van stam, wortel, vrucht of blad wordt benut.
Het hout van de stam wordt voor allerlei doeleinden gebruikt, niettegenstaande het niet zeer duurzaam is.
Van de wortel worden inlandse medicijnen bereid.
De jonge uitspruitsels in de top van de stam worden als groente genuttigd of als zuur ingemaakt.
Van de jonge bladeren worden mandjes gevlochten, van de oudere wordt allerlei vlechtwerk gemaakt.
Van de bladnerven maakt men bezems.
Van de jonge bloemstempel wordt suiker, palmwijn, arak, gist en azijn bereid.
Het verse sap is een aangename frisse drank.
De suiker, goela kalapa, is een der beste en aangenaamst smakende suikersoorten.
Het vezelig omhulsel van de kokosnoot levert de vezel waarvan matten, touw en borstels worden gemaakt.
Van de harde vruchtschaal worden bekers, lepels en inhoudsmaten gemaakt. Uit het kokosvlees, dat jong zeer smakelijk is en oud voor allerlei ingrediënten voor de rijsttafel wordt gebruikt, wordt olie bereid.
Eerst wordt het gedroogd, kopra, waarna de olie er — tegenwoordig veelal fabrieksmatig — wordt uitgeperst.
De gezuiverde kopraolie is reuk- en kleurloos vet, hetwelk als braadvet wordt gebruikt.
Ook de planten-boter-margarine wordt er uit bereid.
Nevenproducten vinden toepassing voor de zeep- en kaarsenfabricage.
De kokospalm wordt eerst in het 10e jaar productief, wordt gemiddeld 80 jaar oud, doch kan een leeftijd van over de 100 jaren bereiken.
Te Manado is een gouvernements klapperproefstation, dat zich bezig houdt met de verbetering van de klappercultuur in het oosten van de archipel.
Er heeft nog niemand gereageerd.
Voor meer informatie over nieuws uit de kranten van Nederlands-Indië
La vie est un pélerinage